100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Probleem 8 - Inleiding Strafrecht $3.95   Add to cart

Summary

Samenvatting Probleem 8 - Inleiding Strafrecht

1 review
 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van probleem 8 van het vak Inleiding Strafrecht.

Preview 2 out of 15  pages

  • July 15, 2021
  • 15
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: hoogendamtijn • 2 year ago

avatar-seller
Probleem 8
Leerdoelen:
1. Welke sancties zijn er in het Nederlands strafrecht
Bronnen:
- Wet langdurig toezicht
- Jue-Volker
- Grondtrekken

Leerdoel 1 Welke sancties zijn er in het Nederlands strafrecht?
Sancties zijn reacties op ongeoorloofd gedrag, meestal van overheidswege (opgelegd
door rechter of OvJ/opsporingsambtenaar bij strafbeschikking).
Verschil sancties en maatregelen: bij het opleggen van een straf wordt vergelding
beoogd en deze wordt gerealiseerd door de veroordeelde te treffen in een belang dat
hem dierbaar is. Ook zal straf preventie tot doel hebben en moeten anderen ervan
worden weerhouden (generale preventie). Maatregelen hebben tot doel de samenleving
te beveiligen of rechtsherstel te bewerkstelling. Bijv. TBS is een maatregel waarbij
getracht wordt de kans op herhaling te minimalisering. Een reparatoire maatregel is een
schadevergoedingsmaatregel: de dader moet de schade vergoeden waarmee de
rechtsverhoudingen weer teruggebracht worden in oorspronkelijke staat

De rechter bepaalt of een straf moet worden opgelegd, welk type straf dat moet zijn
(strafsoort) en hoe zwaar de straf moet zijn (strafmaat)

Strafbedreiging
Art. 1 Sr bepaalt dat feiten slechts strafbaar kunnen zijn in de door de wet aangegeven
gevallen (legaliteitsbeginsel). Dit geldt ook voor de straf: de rechter beraadslaagt over
‘de oplegging van straf of maatregel, bij de wet bepaald’ (art. 350 Sv).
De wet onderscheidt in art. 9 Sr hoofdstraffen en bijkomende straffen. De oplegging van
bijkomende straffen was oorspronkelijk afhankelijk van de oplegging van een hoofdstraf.
Nu kunnen bijkomende straffen ook afzonderlijk van een hoofdstraf worden opgelegd (art.
9 lid 5 Sr).
De oplegging van maatregelen is geregeld in Boek 1 (art. 36a-38z Sr). Deze regels zijn
voor alle delicten en het is daarom niet nodig bij elk delict aan te geven welke
maatregelen er nodig zijn.

Er is ook een strafminimum. Zo bepaalt art. 23 lid 2 Sr dat een geldboete niet lager mag
zijn dan 3 euro. De op te leggen straf door de rechter zal altijd tussen het algemene
strafminimum en het per delict vastgestelde strafmaximum.

Proportionaliteitsbeginsel: misdrijven kennen over het algemeen zwaardere
strafbedreigingen dan overtredingen; voor een opzettelijk gepleegd feit zal zwaarder
kunnen worden gestraft dan voor de culpoze variant van hetzelfde feit; een voltooid delict
zal zwaarder kunnen worden gestraft dan het niet voltooide delict (art. 45 & 46 Sr); een
medeplichtige zal minder zwaar kunnen worden gestraft dan de hoofddader (art. 48 Sr).
Er moet ook rekening gehouden worden met de strafverzwarende of strafverlichtende
omstandigheden.

Hoofdstraffen (art. 9 Sr lid 1 Sr)
Gevangenisstraf en hechtenis
Alleen misdrijven worden met gevangenisstraf bedreigd, hechtenis als straf is voor
overtredingen en voor enkele misdrijven (bijv. art. 199 lid 3 Sr). Het algemene
strafminimum bedraagt een dag (art. 10 lid 2 & art. 18 lid 1 Sr). Gevangenisstraf kan
tijdelijk of levenslang zijn. De tijdelijke gevangenisstraf bedraagt maximaal 30 jaar (art.
10 lid 4 Sr). De hechtenisstraf mag voor maximaal een jaar worden opgelegd (art. 18 lid 1
Sr).
De wijze van tenuitvoerlegging is gelijk voor beide straffen. Alle vrijheidsstraffen worden
in een gevangenis ten uitvoer gelegd (art. 10 Penitentiaire beginselenwet). Voorlopige
hechtenis wordt in een huis van bewaring ondergaan (art. 9 lid 2 sub a Penitentiaire
beginselen wet). Penitentiaire inrichtingen kunnen o.a. worden aangewezen als

, gevangenis of als huis van bewaring. Sommige inrichtingen hebben beide bestemmingen.
Het verschil tussen gevangenissen en huizen van bewaring is gelegen in het regime. In
huizen van bewaring geldt een beperkt regime (bijv. de bezoekregeling minder ruim en
eten op cel). Gevangenissen hebben in principe een meer open regime, onder meer ter
bevordering van resocialisatie.

Wanneer 1 dag? Bijv. kinderporno downloaden. Voor zedenmisdrijven is verbod op een
taakastraf dus dan 1 dag zitten en verder de reclassering

Voorwaardelijke invrijheidstelling
Wanneer de vrijheidsstraf is verstreken, zal de veroordeelde in vrijheid moeten worden
gesteld. Vaak gebeurt dit al eerder en daarbij is de regeling van de voorwaardelijke
invrijheidstelling van belang. Wie tot een vrijheidsstraf van meer dan een jaar is
veroordeeld, wordt als regel al in vrijheid gesteld op een moment waarop hij nog niet zijn
hele straf heeft uitgezeten. Het is niet vereist dat de veroordeelde zich voorbeeldig heeft
gedragen, maar het kan wel dat voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege blijft als hij
zich ernstig heeft misdragen. Dat kan overigens ook in andere situaties (art. 6:2:12 Sv).

Verdachten die in vrijheid worden gesteld moeten zich gedurende een vastgestelde
periode (proeftijd) houden aan voorwaarden (art. 6:2:11 Sv voor welke voorwaarden). Als
algemene voorwaarde geldt dat hij zich gedurende de proeftijd niet schuldig mag maken
aan een nieuw strafbaar feit. Daarnaast kunnen (door de OvJ) bijzondere voorwaarden
worden gesteld die betrekking hebben op het gedrag van de veroordeelde (bijv.
contactverbod). Art. 6:1:18 lid 2 Sv geeft aan hoe lang de proeftijd is. Deze is in beginsel
gelijk aan de duur van het niet ten uitvoer gelegde deel van de vrijheidsstraf, maar moet
altijd minimaal een jaar duren. Als de veroordeelde zich niet houdt aan de voorwaarden,
dan kan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden herroepen. Dat betekent dat de
veroordeelde, die kan worden aangehouden (art. 6:3:15 Sv) het resterende deel van de
straf moet uitzitten (art. 6:2:13 Sv). De OvJ is hiertoe niet zelf bevoegd en zal een
vordering tot herroeping moeten indienen bij de rechtbank (art. 6:6:1 Sv).

Of en wanneer een veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld hangt af van de
duur van de opgelegde vrijheidsstraf. Art. 6:2:10 lid 1 Sv is van toepassing wanneer de
vrijheidsstraf meer dan een jaar maar niet meer dan twee jaar bedraagt; eerste jaar en
het 1/3 van het resterende deel moet ten uitvoer worden gelegd. Als de vrijheidsstraf
voor meer dan 2 jaar is opgelegd, is art. 6:2:10 lid 2 Sv van toepassing; 2/3 van de straf
moet ten uitvoer worden gelegd.

Ook bij een voorwaardelijke veroordeling wordt een deel van de opgelegde straf niet ten
uitvoer gelegd en wordt de niet-tenuitvoerlegging aan voorwaarden gebonden.
Voorwaardelijke invrijheidstelling is uitgesloten wanneer de rechter een gedeeltelijk
voorwaardelijke vrijheidsstraf heeft opgelegd (art. 6:2:10 lid 3 Sv) (dus dan gewoon alles
uitzitten behalve het voorwaardelijke deel).

Aftrek voorarrest
Wanneer de verdachte een periode in voorarrest heeft doorgebracht moet deze periode
in mindering worden gebracht op de duur van de ten uitvoer te leggen straf (art. 27 Sr).
Hierdoor ontstaat meer gelijkheid tussen veroordeelden die voor gelijksoortige feiten
soms jaren voorlopig gehecht zijn geweest in afwachting van het onherroepelijk worden
van hun veroordeeling. In art. 27 Sr wordt aangegeven welke vormen van voorarrest tot
vermindering van de ten uitvoer te leggen straf moeten leiden. Het gaat onder andere
om inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. De periode van ophouden voor
onderzoek komt niet voor aftrek in aanmerking.
De regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling moet eerst worden toegepast: dus
voorlopige hechtenis moet worden afgetrokken van de netto-vrijheidsberoving (2/3 deel
van 12 jaar is 8 jaar – 4 jaar voorarrest = 4 jaar; de proeftijd is dan max. 4 jaar omdat dit
de periode is waarover de voorwaardelijke invrijheidsstelling is verleend).

Taakstraf

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evyk2000. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79976 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.95
  • (1)
  Add to cart