Probleem 7
Leerdoelen:
1. Welke vragen moeten er worden beantwoord, om een uitspraak te kunnen doen?
2. Wat zijn strafuitsluitingsgronden?
3. Wat is de uitspraak, als er een beroep is gedaan op een strafuitsluitingsgrond?
Bronnen:
- Capita hoofdstuk 12, par. I t/m IX.5.
- Grondtrekken H4
Jurisprudentie
- Melk en water
- Opticien
- Veearts
- Motorpapieren
- Geweld bij burgeraanhouding
Leerdoel 1 Welke vragen moeten er worden beantwoord, om een uitspraak te kunnen
doen?
Beslispunten van art. 348 & art. 350 Sv
Beraadslagen in de zin van het Wetboek van Strafvordering betekent: tot één der
beslissingen komen die de wet noemt ter beantwoording van de vragen die de rechter
zich volgens de wet in elke strafzaak opnieuw moet stellen en die in het vonnis
beargumenteerd moeten worden beantwoord, een en ander binnen het wettelijk kader
(kader = de tenlastelegging en het onderzoek ter terechtzitting) dat voor de
beantwoording van die vragen in het Wetboek van Strafvordering is uitgezet.
Het wettelijk beslissingsschema dat de strafrechter in elke strafzaak tijdens de
beraadslaging moet afwerken, is vastgelegd in art. 348 en 350 Sv. Dat zijn daarmee de
belangrijkste artikelen die het wetboek kent.
De verdeling in twee artikelen heeft zijn inhoudelijke redenen.
De beslispunten van art. 350 Sv zijn de belangrijkste en betreffen onder andere die
beslispunten die iedereen zich bij een strafzaak kan voorstellen: heeft de verdachte
gedaan waarvan hij beschuldigd wordt en welke straf moet hij dan voor dat strafbaar feit
krijgen? Art. 350 Sv deelt deze kwesties nader in vier subvragen in. Aangezien deze
beslispunten de inhoud van de strafzaak betreffen, noemen we ze materiële vragen of
ook wel hoofdvragen.
De vragen van art. 348 Sv betreffen niet de inhoud van de strafzaak. Het gaat in dat
artikel om de vraag of de rechter wel aan de inhoudelijke beslissingen over de strafzaak
mag toekomen. Daarvoor is noodzakelijk dat de rechter eerst vooraf vaststelt dat aan een
aantal essentiële voorwaarden is voldaan. Dat betreft vier kwesties die in art. 348 Sv als
vier beslispunten zijn geformuleerd. Vanwege hun karakter noemen we ze de formele of
ook wel voorvragen.
Uit de terminologie en de inhoudelijke logica vloeit al voort dat de volgorde van beide
artikelen dwingend is. Die volgorde is ook normatief: de rechter mag niet aan de vragen
van art. 350 Sv toekomen als bij de beraadslaging over de beslispunten van art. 348 Sv
blijkt dat daar een beletsel voor bestaat.
Beslispunten van art. 348 Sv
1. Is de dagvaarding geldig?
De rechter dient te beraadslagen en te beslissen of de dagvaarding geldig is. Die
beraadslaging kan twee uitkomsten hebben. De dagvaarding is geldig of deze is niet
geldig. In dat laatste geval noemen we de dagvaarding nietig. De beslissing is in dat
geval: nietigheid van de dagvaarding (art. 349 lid 1 Sv).
Een dagvaarding kan om 4 soorten redenen nietig zijn:
1. Het kan zijn dat de dagvaarding niet volgens de regels van de vijfde afdeling van
Titel I van het Vijfde Boek (art. 585 e.v. Sv) aan de verdachte betekend is (bijv.
waar en wanner het zal plaatsvinden, zijn rechten, etc.). Deze tekortkoming hoeft
, geen gevolg te hebben als de verdachte ter terechztting is verschenen. Dan was
hij kennelijk van de dagvaarding op de hoogte. Er is ook geen probleem als niet de
verdachte maar zijn raadsman is verschenen en deze verklaart door de verdachte
te zijn gemachtigd. Is er niemand verschenen en is de dagvaarding niet volgens
de regels uitgereikt, dan spreekt de rechter de nietigheid van de dagvaarding uit
(art. 349 lid 1; staat ook in art. 278 lid 1 Sv)
2. De dagvaarding moet de uitdrukking zijn van een door de officier van justitie
genomen vervolgingsbesluit. Normaliter zal daartoe de handtekening van de
officier van justitie op de dagvaarding prijken. Onder omstandigheden kan die
beslissing in standaardgevallen ook namens de officier van justitie, maar wel
onder zijn controle en verantwoordelijkheid, door parketmedewerkers worden
genomen. In werkelijkheid ontstaan praktijken waarin in standaardzaken de
vervolgingsbeslissing in feite aan politieambtenaren wordt gelaten.
Het nemen van een vervolgingsbeslissing in een concrete strafzaak die er toe
strekt dat de verdachte voor de strafrechter terecht zal staan, is echter niet voor
niets ten principale aan het openbaar ministerie voorbehouden. Is de
vervolgingsbeslissing als gevolg van gegroeide prakrijken niet meer onder
controle en verantwoordelijkheid van de officieren van justitie genomen, dan is
geen sprake meer van een beslissing van het openbaar ministerie. De
dagvaarding die het uitvloeisel is van zo’n beslissing, is daarom nietig.
3. In de dagvaarding moet aan de verdachte een aantal mededelingen worden
gedaan omtrent zijn rechten (art. 260 lid 3 & lid 4 Sv). Als dit naar het oordeel van
de rechter niet op adequate wijze is gedaan, zal de rechter bezien of deze fout kan
worden hersteld, bijvoorbeeld door de aanwezige verdachte alsnog over zijn
rechten te informeren en het onderzoek ter terechtzitting desnoods te
onderbreken. Is dit herstel niet mogelijk, dan kan de rechter de dagvaarding nietig
verklaren omdat de verdachte daarin niet op adequate wijze over zijn rechten is
voorgelicht.
4. Ten slotte moet het belangrijkste stukje uit de dagvaarding, de tenlastelegging,
aan bepaalde eisen voldoen (art. 261 Sv). Ook hier kan wel eens wat fout gaan,
bijvoorbeeld als de computer met behulp waarvan de tenlastelegging is opgesteld,
een aantal zinnen zo door elkaar heeft gehaspeld dat er geen leesbaar Nederlands
meer is overgebleven. Als ook dit soort fouten niet op andere wijze te herstellen is,
kan de rechter deswege de dagvaarding nietig verklaren. Maar ook hier kan nogal
eens de fout worden hersteld door aan de verdachte alsnog een goede
dagvaarding uit te reiken en het onderzoek ter terechtzitting vervolgens desnoods
uit te stellen tot een andere rechtsdag om de verdachte alsnog de gelegenheid te
geven zijn verdediging voor te bereiden.
Als de dagvaarding geldig is, hoeft de rechter deze beslissing niet in het vonnis te
vermelden. De wet gaat ervan uit dat hij geldig is. Wordt de dagvaarding niet geldig
bevonden, dan verklaart de rechter de dagvaarding nietig en zet deze beslissing ook in
het vonnis (art. 358 lid 1 jo. art. 349 lid 1). Een rechterlijke beslissing in het vonnis
vastgelegd, moet altijd worden gemotiveerd (art. 359 lid 2, eerste volzin, Sv)
2. Is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde feit kennis te nemen?
De rechter heeft te beraadslagen en te beslissen over de vraag of hij bevoegd is kennis te
nemen van het ten laste gelegde feit. Die vraag kan maar twee antwoorden hebben: de
rechter is bevoegd of niet. Als dat niet het geval is, dan spreekt de rechtbank haar
onbevoegdheid uit (art. 349 lid 1 Sv).
De vraag naar de bevoegdheid van de rechter heeft 3 subvragen:
1. De rechter moet nagaan of de commune strafrechter wel bevoegd is of dat er
wellicht een speciale rechter bevoegd is (bijv. als een militair een delict heeft
begaan, moet hij vervolgd worden voor de militaire strafrechter). Economische
delicten worden voor de economische strafrechter vervolgd (art. 38 e.v. Wet
economische delicten)
, 2. Er zijn 3 commune strafrechters: de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad.
Er moet worden bepaald welk soort gerecht bevoegd is van een strafvervolging
kennis te nemen. Echter wanneer een overtreding van de kantonrechter (hoort bij
de rechtbank) bij de rechtbank komt of andersom een misdrijf van de rechtbank
bij de kantonrechter, hoeft de betreffende rechter zich niet onbevoegd te
verklaren. De afhandeling van de strafzaak kan dan worden verwezen naar de
collega in hetzelfde gerecht. Wanner de verdachte niet in zijn belangen wordt
geschaad, kan ook de meervoudige kamer de zaak afdoen i.p.v. deze door te
verwijzen naar de kantonrechter.
Het gaat bij de bevoegdheid over de grondslag van de tenlastelegging, niet over
wat de verdachte daadwerkelijk heeft gedaan. Als de OvJ een overtreding ten laste
heeft gelegd, hoort de strafzaak bij de kantonrechter die kan denken dat het
eerder een misdrijf is, maar de kantonrechter is nou eenmaal geen OvJ.
3. Als we weten dat de rechtbank bevoegd is, weten we nog niet welke rechtbank
bevoegd is. Hun rechtsmacht is in het algemeen beperkt tot hun eigen geografisch
begrenst rechtsgebied; het arrondissement. Willen ze bevoegd zijn een strafzaak
te behandelen, dan moet die strafzaak een in de wet aangeduid verband hebben
met hun geografisch rechtsgebied.
Ook hier gaat het om de tenlastelegging. De tenlastelegging moet immers een
plaats aanduiden waarop het ten laste gelegde feit is begaan (art. 261 Sv). Die
aanduiding in de tenlastelegging is voor de rechter bij de vraag naar bevoegdheid
het aanknopingspunt. Daarmee staat niet vast de dat het feit ook daar is begaan.
Als de rechtbank bevoegd is van het ten laste gelegde feit kennis te nemen, hoeft de
rechter deze beslissing niet in het vonnis te vermelden. De wet gaat van de bevoegdheid
uit, en hetgeen vanzelfsprekend is behoeft geen uitdrukkelijke beslissing in het vonnis.
Bevindt de rechtbank dat zij onbevoegd is, dan verklaart zij zich onbevoegd en dan zet zij
die beslissing ook in het vonnis (art. 358 lid 1 jo. art. 349 lid 1 Sv). Een rechterlijke
beslissing in het vonnis vastgelegd, moet daarin altijd worden gemotiveerd (art. 359 lid 2,
eerste volzin, Sv).
3. Kan de officier van justitie door de rechtbank ontvangen worden in zijn
strafvervolging?/Is de officier van justitie ontvankelijk in de
strafvervolging?
De rechter heeft te beraadslagen en te beslissen over de vraag of de officier van jusititie
kan worden ontvangen in de strafvervolging van de verdachte ter zake van het ten laste
gelegde feit. Ook dat is een ‘ja/nee-vraag’: de officier van justitie is ontvankelijk in de
strafvervolging of hij is dat niet. Als dat niet het geval is, dan luidt de beslissing van de
rechtbank: verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de strafvervolging (art.
349 lid 1 Sv).
Er zijn 4 categorieën van gevallen waarin de OvJ niet-ontvankelijk is.
1. Soms is het ontstaan van het vervolgingsrecht van nadere voorwaarden
afhankelijk (klacht of de leeftijd van de verdachte). De rechter moet in
voorkomende gevallen tijdens de beraadslaging nagaan of inderdaad aan
dergelijke voorwaarden voldaan is. Is dat niet het geval, dan kan de officier niet in
de strafvervolging van de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit
worden ontvangen.
2. Datzelfde geldt als het vervolgingsrecht is komen te vervallen, bijv. door verjaring
(art. 70 Sr).
3. Het kan ook dat de vervolgingsbeslissing door de rechter in strijd wordt bevonden
met beginselen van een behoorlijke procesorde, bijv. in strijd met het
vertrouwensbeginsel
4. De OvJ is niet alleen verantwoordelijk voor de vervolgingsbeslissing, maar ook
voor de opsporing. Hij leidt immers de opsporing. Als de rechter vindt dat bij de
opsporing sprake is van zodanige onrechtmatigheden dat er doelbewust tekort is
gedaan aan de rechten van de verdachte of de officier van justitie bewust de
rechter heeft misleidt, kan hij tot de conclusie komen dat het vervolgingsrecht is
komen te vervallen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evyk2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.