Een met een 8,5 beoordeeld paper voor Steden, Consumptie en Identiteit. Je kunt het paper gebruiken als voorbeeld voor het jouwe. Het was een opdracht voor de werkgroep 'beleveniseconomie'.
Afbeelding 1: Apple store, Amsterdam.
Bron: freshdutchies.com
Christian Janssen (3843319) en Bregje de Rijk (3661857)
19-10-2012
, Inleiding:
Steden zijn plekken waar grote groepen mensen wonen die een hoog inkomensniveau
hebben en ook wonen er veel hoogopgeleiden. Deze groep mensen kunnen zich door hun
sociaaleconomische positie een hedonistische levensstijl permitteren, die gebaseerd is op genot.
Door de economisch gunstige status is deze groep steeds meer opzoek naar vermaak en sensatie. Dit
kan gevonden worden in de stedelijke beleveniseconomie. Belevenis is vanuit optiek van de
consument het ervaren van een (voor hem/haar) unieke en memorabele gebeurtenis. Steden en haar
ondernemers proberen deze wens naar beleving te realiseren voor de consument. Ondernemers en
producenten hebben daarbij als doel een zo hoog mogelijke winst te behalen. Deze kan behaald
worden door de vormgeving van een product, waardoor de prijs uitstijgt boven die van de
oorspronkelijke ‘commodity’(Pine & Gilmore, 1998).
Het versterken van de zogeheten ‘experiene economy’ ligt onder andere in de groeiende
concurrentiestrijd. De concurrentiestrijd vindt plaats op verschillende ruimtelijke schaalniveaus,
zowel globaal, nationaal, regionaal en op stedelijk niveau en betreft het aantrekken van bedrijven,
bewoners, toeristen en klanten. Dit zet landen, regio’s en steden ertoe zich constant te ontwikkelen
en zich proberen van elkaar te onderscheiden. In dit essay gaat het vooral om het stedelijk niveau,
waarin de concurrentiestrijd duidelijk zichtbaar is. Steden proberen woon, werk en winkelaanbod te
onderscheiden van andere (omliggende) steden, om onder andere consumentenuitgave te
stimuleren en de eerder genoemde hoost mogelijke wint te behalen. Naast de concurrentiestrijd
heeft de ontwikkeling van technologie bijgedragen aan het versterkte proces van de experience
economy. Technologie zorgt namelijk voor een uitbreiding van mogelijkheden op gebied van
belevenis (Pine & Gilmore, 1999).
De industriële economie is met de komst van de diensteneconomie tot zijn einde gekomen.
Het uitvinden en ontwikkelen van nieuwe goederen was ooit de taak van vooruitstrevende stedelijke
economieën, maar tegenwoordig is het moeilijk een totaal nieuw goed te ontwikkelen. De meeste
verschillen tussen goederen zijn nu verbetering of wijziging in het goed. Consumenten die dit goed
kopen, waarderen niet het goed zelf, maar de ervaring en de transformatie die het goed biedt (Pine
& Gilmore, 1999). Hierbij kan gedacht worden aan de vernieuwingen van de Iphone van het merk
Apple. Het goed (de mobile telefoon) blijft in vormgeving en mogelijkheden grotendeels hetzelfde,
maar de consument wil toch de nieuwste uitgaven, vanwege de kleine innovaties, zoals een iets
platter design en nieuwe applicaties. Men wil deel uitmaken van de ‘experience’ die Apple aan deze
Iphone geeft.
Beleving wordt dus geïntegreerd in producten, maar ook in activiteiten. Op deze manier
krijgen winkels, restaurant en transport een hele nieuwe dimensie (Lorentzen, 2009). In een wereld
die verzadigd is met grotendeels ongedifferentieerde goederen en diensten, is de grootste kans om
waarde te creëren het organiseren van ervaringen (Pine & Gilmore, 1998). Apple is hier wederom
een duidelijk voorbeeld van. Iedere stad of winkelcentrum wil wel een vestiging van de Apple store,
omdat deze veel bezoekers trekt. Dit komt doordat klanten er niet alleen komen voor de goederen,
maar ook voor de ‘store experience’. De ruime opzet van de winkels, het tentoonstellen van
‘audio/visual effects’ van Apple gadgets en de aanwezigheid van hulpvaardige, vriendelijke
medewerkers zorgen voor een prettige consumentenervaring. De winkel zorgt voor beeldvorming,
maar ook voor een toenemende waardering aan het product en zorgt voor een memorabele ervaring
(Tsai, 2005, p. 432). Een tweede voorbeeld van de experience economy is dat van de koffie verkoper
Starbucks. Het originele concept van het Amerikaanse Starbucks was het snel en goedkoop kunnen
verkrijgen van koffie in de werkpauze. In de hedendaagse experience economy is dit concept voor de
consument veranderd in het kopen van koffie naar de aankoop van een beleving. Starbucks is
omgevormd tot een chique koffiebar waarin het consumeren van koffie als een soort status gezien
wordt. De ervaring van Starbucks wordt versterkt met het luxe interieur, de juiste licht en muziek
keuze en de geur van koffie. De panden van Starbucks zijn zorgvuldig uitgekozen en eenmaal binnen
wordt je uitgenodigd er te blijven (Mauborgne & Chan,2000 pp. 130-131). De harmonieuze sfeer
trekt consumenten aan en het belevenisdomein maakt aanspraak op alle vijf zintuigen (geluid, zicht,
geur, smaak, gevoel) (Pine & Gilmore, 1998).
1
, Wanneer een persoon geld uitgeeft voor beleving, betaald diegene om tijd te spenderen aan
gedenkwaardige gebeurtenissen. Beleving is altijd al belangrijk geweest in de entertainment wereld
van toneelstukken, concerten, films en televisieprogramma’s, maar over de afgelopen eeuwen heeft
de beleving in belang toegenomen. Naast winkels en hun producten, kunnen ook evenementen,
activiteiten, diensten en plaatsen bijdragen aan de experience economy. In een stad speelt de
context van erfgoed, cultuur en authenticiteit bijvoorbeeld een rol (Lorentzen, 2009). Om een
consument in een stad aan te zetten tot consumptie is het belangrijk dat diegene zich op een
bepaalde manier verbonden voelt met de omgeving die de experience economy creëert. Wanneer
iedere consument zijn eigen identiteit kan terug vinden binnen de stad lijdt dit tot de stelling:
In een werkelijk stedelijke beleveniseconomie vindt iedere consument een eigen identiteit.
In het vervolg van dit essay zal deze stelling bediscussieerd worden. Waarna in de conclusie duidelijk
zal worden wat onze mening hierover is.
Voorargumenten:
In een werkelijk stedelijke belevenis economie vindt men een gigantische verscheidenheid in
aanbod van belevenissen in die stad. Het ‘zich identificeren met een groep of gedachtegoed’ is door
the big variety of experience offer gemakkelijk, in vergelijking met niet (werkelijk) stedelijke
beleveniseconomieën (Lorentzen, 2009, p.842). Ook zijn er enkele bewust gecreëerde belevenissen
die van zichzelf de verscheidenheid dragen, zoals een stadsbibliotheek. In een dergelijke bibliotheek
vind je boeken met verschillende genres waardoor het waarschijnlijker wordt dat een consument dat
boek vindt, dat helpt om de identiteit van die persoon uit te drukken.
Doordat het aanbod zo ontzettend groot en divers is, is het aannemelijk dat er voor iedere
consument in een werkelijk stedelijke beleveniseconomie een belevenis is waarmee die persoon zich
kan identificeren. De consumenten hebben dan onderlinge raakvlakken waardoor het gevoel van
verbondenheid kan ontstaan. In 1880 bedacht John Venn de theorie van de Venn diagrams, hetgeen
toepasbaar is op de werkelijk stedelijke beleveniseconomie omdat het de onderlinge verbondenheid
tussen de consumenten in een grafische voorstelling illustreert (Edwards, 2004). In het venndiagram
(Figuur 1) staat in deze situatie één cirkel voor één consument met een eigen identiteit. De delen
waar de cirkels elkaar overlappen impliceren onderlinge verbondenheid qua belevenissen. De groen
gekleurde overlapping geeft een binding in identiteit tussen consument A en C weer. Consument B
identificeert zich dan niet op dat vlak met de andere consumenten maar vindt op zijn beurt weer
andere overlappingen met identiteiten van consumenten A en C.
In een stedelijke beleveniseconomie
stelt dus iedere consument een cirkel voor.
Maar er valt wat voor te zeggen dat de
overlappingen groepen consumenten kunnen
voorstellen met dezelfde identiteit.
Aanhangers van de subcultuur gothic pogen
bijvoorbeeld dezelfde identiteit uit te stralen
door het kopiëren van elkaars uiterlijk en
kledij. Een eigen identiteit is in deze werkelijk
stedelijke beleveniseconomie dan slechts een
utopie. Er zijn te veel overlappingen en
groeperingen, zodat eigen identiteit, die
uniek is, niet bestaat.
Figuur 1: Een venndiagram
Bron: wikipedia.org
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chrisbosuil. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.