Samenvatting Examenkatern-Training voor het Examen met Historische Contexten-vwo Duitsland
13 views 0 purchase
Course
Geschiedenis
Level
VWO / Gymnasium
Book
Examenkatern-Training voor het Examen met Historische Contexten-vwo vanaf 2022
Deze samenvatting omvat alle leerstof voor de historische context Duitsland. Het begint bij de Conferentie van München, gevolgd op de Verlichting, en eindigt bij het einde van de Tweede Wereldoorlog.
2.1 Het Duitse keizerrijk (1871-1919)
Leidende vraag: Wat betekende de vorming van het Duitse keizerrijk voor het
machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten?
Lange tijd was Frankrijk de machtigste mogendheid. In de 19e eeuw werd dit Pruisen. Op het
Congres van Wenen in 1814/1815 kreeg het er grote gebieden in West-Duitsland bij.
Frankrijk was nog altijd economisch meer ontwikkeld en een grotere bevolking, maar waar
de Franse bevolking langzaam groeide in de 19e eeuw, groeide de Pruisische bevolking sterk.
Ook ging de industrialisatie in Pruisen veel sneller, waardoor het een sterk leger en een
sterke wapenindustrie opbouwde.
Nationalisten wilden één grote staat maken van alle kleine Duitse staten. De Pruisische
kanselier Otto von Bismarck maakte gebruik van dit nationalisme. Hij wakkerde dit aan door
in 1870 een oorlog met Frankrijk uit te lokken. Frankrijk werd verpletterd, en op 18 januari
1871 werd het Duitse keizerrijk uitgeroepen en werd de koning van Pruisen gekroond tot
keizer Wilhelm I.
Het Duitse keizerrijk was politiek, militair en economisch de sterkste mogendheid, maar het
werd omgeven door drie andere sterke mogendheden: Frankrijk, Oostenrijk-Hongarije en
Rusland. Bismarck, 1871-1890, was tevreden met de bestaande grenzen en was zich ervan
bewust dat de andere mogendheden samen sterker waren dan Duitsland. Daarom voerde
hij een voorzichtig buitenlands beleid, gericht op het behoud van het bestaande
machtsevenwicht. Om te voorkomen dat de Oostenrijk-Hongarije en Rusland samen zouden
spannen met Frankrijk sloot hij met beiden allianties, waarbij ze beloofden elkaar in een
oorlog te helpen of ten minste neutraal te blijven.
Bij conflicten trad Bismarck op als ‘eerlijke makelaar’ zoals hij het zelf noemde. Op de
Conferentie in Berlijn (1884-1885) nodigde hij alle Europese mogendheden uit en werd
afgesproken dat de koning van België in het hart van Afrika een grote kolonie mocht
stichten, maar moest delen met Franrijk en Groot-Brittannië. Ook werden er afspraken
gemaakt over het in bezit nemen van nieuwe gebieden aan de Afrikaanse kusten. Bismarck
had geen belangstelling voor kolonies, maar Duitse nationalisten wel. Bismarck ging daarom
in 1884 akkoord met de stichting van kolonies in Afrika.
De hoogbejaarde Wilhelm I overleed in 1888. Zijn kleinzoon kwam als Wilhelm II op de
troon. Wilhelm II wilde anders dan zijn grootvader wel de politieke macht hebben. Ook was
hij niet tevreden met het machtsevenwicht en wilde hij meer aanzien en macht voor
Duitsland. In 1890 ontsloeg hij Bismarck. In Duitsland werd een Weltpolitik gevoerd. Deze
was in eerste instantie gericht op de vestiging van een wereldimperium met overzeese
kolonies. Daarbij kreeg Duitsland de koloniale grootmachten Groot-Brittannië en Frankrijk
tegenover zich. Om de kolonies te verwerven en zijn belangen te verdedigen wilde Duitsland
een sterke oorlogsvloot hebben, waarmee het de Britten uit kon dagen. In 1898 nam de
Rijksdag de eerste Vlootwet aan. De vloot werd uitgebreid met moderne, grote en
zwaarbewapende slagschepen. Ook Groot-Brittannië ging zijn oorlogsvloot uitbreiden. De
Britten wonnen deze wapenwedloop. Omdat de Weltpolitik geen succes werd, richtte
Duitsland zich in het begin van de 20e eeuw weer meer op het Europese continent.
, Extreme nationalisten vonden dat Duitsland zich naar het oosten moest uitbreiden. Het
snelgroeiende Duitse volk had meer ‘lebensraum’ nodig. De sfeer in Duitsland werd ook
steeds militaristischer. Intussen bleef de Duitse economie sterk groeien. Door dit alles
namen de zorgen van Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië toe. Zij werden bondgenoten.
Ook Duitsland en Oostenrijk-Hongarije werden nauwer verbonden door deze dreiging.
Duitsland voelde zich vooral bedreigd door Rusland. Zij wilden hun land uitbreidden naar
het westen. Hierdoor werd geconcludeerd dat er zo snel mogelijk een oorlog moest komen.
In 1914 leidde de rivaliteit tussen de grote mogendheden tot de Eerste Wereldoorlog. De
Duitse legertop had al tien jaar een geheim oorlogsplan klaarliggen (Schlieffenplan). Eerst
zouden ze Frankrijk vanuit het noorden binnenvallen, om vervolgens na de overwinning met
de trein naar Rusland te gaan. De eerste vijf weken ging dit goed, maar toen ze Parijs
naderden zetten de Fransen en de Britten de tegenaanval in. Dit resulteerde in de Slag bij de
Marne (1914). Door de nieuwe wapens van industriële revolutie vielen er immens veel
doden. De geallieerden wisten het Duitse offensief te stoppen. De Duitsers groeven zich ten
noorden van Parijs in. Daarmee begon de loopgravenoorlog. Het Schlieffenplan was ook
mislukt doordat Rusland sneller mobiliseerde dan verwacht. Hierdoor moesten er ook gelijk
Duitsers naar het oosten. Zo kreeg Duitsland te maken met een tweefrontenoorlog.
De Eerste Wereldoorlog was de eerste totale oorlog waarbij de hele maatschappij
meevocht. De burgers vormden in deze totale oorlog het ‘thuisfront’, dat wapens, munitie
en ander oorlogsmaterieel moest produceren. Er ontstonden voedseltekorten, mede door
een Britse blokkade bij de havens. De zware last van de oorlog leidde tot steeds meer
onvrede onder de soldaten en het volk. Deze kwam in de herfst van 1918 tot uitbarsting
toen bleek dat de Duitse nederlaag onvermijdelijk was. Terwijl de situatie al hopeloos was,
gaf de marineleiding eind oktober de oorlogsschepen nog bevel een slag te leveren met de
Britse vloot. De matrozen weigerden en sloegen aan het muiten. Steeds meer mensen
sloten zich bij hen aan en eisten vrede en revolutie. Op 9 november riepen de
sociaaldemocraten in Berlijn de republiek uit. Een dag later vluchtte de keizer naar
Nederland. Weer een dag later, op 11 november 1918, werd de wapenstilstand gesloten.
Conferentie van Berlijn (1884-1885)
Vlootwet (1898)
Slag bij de Marne (1914)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmee1710. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.