Hoorcollege week 4 Overeenkomstenrecht – Rome l en WKV)
Op het terrein van het IPR overeenkomstenrecht hebben we te maken met twee regelingen. Aan de
ene kant hebben we te maken met instrumenten die het toepasselijk recht aanwijzen (het IPR).
Daarnaast kennen we ook instrumenten die het toepasselijk recht van een land niet aanwijzen maar
zelf een oplossing geven, de zogenaamde instrumenten die regeling kennen van het eenvormig
privaatrecht (EPR). EPR is het geharmoniseerde privaatrecht. Dat kan in een verdrag opgenomen zijn
en indien dit zo is dan geldt dat verdrag boven het nationale recht waaronder het nationale
commune IPR recht. Een voorbeeld van zo’n EPR-regeling is het Weens Koopverdrag. Weens
Koopverdrag bevat EPR en bevat dus zelf een oplossing. Het wijst dus geen rechtsstelsel aan dat
toegepast kan worden, maar geven zelf de oplossing.
Rome l Vo
Art. 28 Rome l: deze verordening geldt alleen voor overeenkomsten gesloten op of na 17
december 2009.
Art. 1 Rome l
Deze verordening geldt slechts voor internationale overeenkomsten (lid 1). Er moet
sprake zijn van een internationaal element in de rechtsverhouding tussen partijen wil
de verordening van toepassing zijn. Hoe bepaal je de internatonaliteit van een
overeenkomst? Je kijkt naar de plaats van vestiging van partijen en je kijkt naar het
onderwerp van de overeenkomst? Je benadert de overeenkomst geografisch. Als
meerdere landen bij de ovk betrokken zijn dan is er sprake van een internationale
ovk zodat het toepasselijke recht door de Rome l Vo moet worden bepaald.
Burgerlijke en handelszaken: het is een verzamelbegrip voor vermogensrechtelijke
zaken in het Europees recht.
Uitsluitingen (lid 2) lees dit goed door
Art. 10:154 BW: als je te maken hebt met een ovk die is uitgesloten van het
toepassingsgebied van de Rome l Vo dan moet je het toepasselijke recht bepalen
met behulp van een andere verordening of verdrag. Is noch de Rome l Vo noch een
van de andere internationale regelingen van toepassing dan val je terug op het
commune IPR en dat is art. 10:154 BW.
Art. 10:154 BW bepaalt dat op dergelijke overeenkomsten Rome l van
overeenkomstige toepassing is. Analoge toepassing dus!
De Rome l Vo heeft een universeel toepassingsgebied. Deze verordening geldt
voor alle overeenkomsten in burgerlijke en handelszaken die niet zijn uitgesloten in
lid 2. Voor de toepassing van de verordening maakt het dus niet uit of partijen bij de
ovk in een lidstaat zijn gevestigd of de ovk in een lidstaat moet worden uitgevoerd of
op de ovk het recht van een lidstaat van toepassing is. Je komt aan de toepassing van
art. 10:154 BW pas toe in de situaties dat er sprake is van een ovk die is uitgesloten
van het materiële toepassingsgebied van de verordening dus de onderwerpen die
staan genoemd in lid 2 waarvoor geen bijzondere internationale regeling geldt. Art.
10:154 BW pas je dus niet toe in een situatie waarbij partijen bij een ovk uit niet-
lidstaten komen. In dat geval pas je niet de Rome l Vo analoog toe via art. 10:154
BW. In dat geval pas je de Rome l Vo direct toe! Dus de toepassingsgebied van art.
10:154 BW is heel beperkt maar het is nodig omdat men zo een mogelijke gat in de
toepassingsgebied van de Rome l Vo probeert te dichten.
, Rome l Vo heeft een universeel toepassingsgebied (art. 2): de verordening geldt
ongeacht de woonplaats van partijen dus partijen kunnen ook in een niet-lidstaat
hun woonplaats hebben.
Art. 3 Rome l
Partijautonomie rechtskeuze
Deze partijautonomie uit zich doordat partijen de vrijheid in art. 3 hebben
gekregen om het toepasselijke recht op een overeenkomst te kiezen.
Die rechtskeuze onder art. 3 is in beginsel onbeperkt qua inhoud! In het
contractenrecht hebben partijen de vrijheid om het recht te kiezen dat ze
willen. Partijen kunnen dus ook het recht kiezen waarmee ze geen enkele
band hebben.
Drie beperkingen rechtskeuze
Art. 3 lid 3 Rome l (nationaal geval)
Wanneer is die keuze beperkt? Die keuze is beperkt in een situatie
dat een overeenkomst zonder die rechtskeuze van het toepasselijk
recht eigenlijk een nationale situatie weergeeft. Stel een partij uit
Amsterdam contracteert met een partij uit Oude Kerk aan de Amstel
en ze kiezen het recht uit Afghanistan. Door een dergelijke keuze
voor het recht van Afghanistan kunnen partijen niet de dwingende
bepalingen van het Nederlands contractenrecht opzij zetten.
Art. 3 lid 4 Rome l (EU geval en rechtskeuze voor een derde staat)
Regelt eigenlijk dezelfde situatie als hiervoor maar dan in een EU-
verhouding. Stel een Nederlandse partij contracteert met een Duitse
partij en men kiest in het contract als toepasselijk het recht van de
deelstaat New York. In een dergelijk geval bepaalt art. 3 lid 4 Rome l
dat die rechtskeuze geldig is maar door die rechtskeuze worden niet
de dwingende bepalingen van Europese recht opzij gezet welke
bepalingen in nationaal recht zijn geïmplementeerd.
Voorrangsregels: dat zijn regels die gelden ongeacht het toepasselijk
recht op de ovk (art. 9 Rome l Vo)
Verschijningsvormen van rechtskeuze
Rechtskeuze vooraf sluiting ovk
Rechtskeuze achteraf
Nieuwe rechtskeuze zet het oorspronkelijk toepasselijk recht opzij en
dat kan een rechtskeuze zijn geweest die vooraf sluiting van ovk was
gemaakt
Partiële rechtskeuze
Partijen bepalen dat een deel van een overeenkomst wordt beheerst
door een bepaald rechtsstelsel en dat een andere deel onbehandeld
blijft (dat heet partiële rechtskeuze)
Dépécage
Partijen kiezen per bepaling in de overeenkomst een rechtsstelsel
dat hierop van toepassing wordt verklaard.
Conflictenrechtelijke rechtskeuze (art. 3 lid 1 Rome l)
Bij een conflictenrechtelijke rechtskeuze geldt het gekozen recht inclusief de
dwingende bepalingen.
Materieelrechtelijke rechtskeuze (art. 3 lid 3 of art. 3 lid 4 Rome l)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madiha_e. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.