100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen alle hoorcolleges Bedrijfseconomie I $6.86
Add to cart

Other

Aantekeningen alle hoorcolleges Bedrijfseconomie I

1 review
 193 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide aantekeningen van alle hoorcolleges Bedrijfseconomie I. Bij alle weken ook de antwoorden op de hoorcollegetoetsen inbegrepen, behalve bij week 1.

Preview 3 out of 27  pages

  • December 14, 2014
  • 27
  • 2014/2015
  • Other
  • P. de geus

1  review

review-writer-avatar

By: naoualab • 4 year ago

avatar-seller
Hoorcolleges Bedrijfseconomie I

Hoorcollege 1


Geldbronnen bij het starten van een onderneming:
– Eigen vermogen
– Vreemd vermogen

Begin eigen vermogen
+ winst/-verlies
– onttrekkingen
+ stortingen
–---------------------
eind eigen vermogen

Eind eigen vermogen
– Begin eigen vermogen
= vermogen verschil
– stortingen
+ onttrekkingen
–--------------------
Winst(/verlies)

Onttrekkingen en stortingen worden ook wel rechtstreekse mutaties in het eigen vermogen genoemd.
Door de winst en de rechtstreekse mutaties verandert (vormt) het eind eigen vermogen.

Wanneer het eigen vermogen is toegenomen, moet je dan over het 'vermogen verschil' belasting betalen?
Nee, want als het eigen vermogen is gestegen omdat je het er zelf hebt ingestopt (stortingen) dan hoef je over
het deel wat je er zelf hebt in gestopt geen belasting te betalen. Over de onttrekkingen (die je voor privé uit je
bedrijf trekt) moet je wel weer belasting betalen. Na het aftrekken van stortingen en erbij tellen van
onttrekkingen krijg je de belastbare winst.

Pas als je de winst weet, weet je je eind eigen vermogen (zie bovenstaande tabellen).

Balans:
Bezit (wat heb ik?) / Hoe gefinancierd?
Activa Passiva (EV/VV)
Debet Credit

Bijvoorbeeld, waar staat geld op de balans:
Kas: 20 / EV: 20

Geld staat links, want bezit staat links. Geld is wat er daadwerkelijk in de kas zit. Aan de passiva kant is het
dan onderdeel van het eigen vermogen, of het is in de onderneming gebracht door een lening en dan is het
vreemd vermogen. Je kan 'geld' ook vervangen door 'auto'. Dan is de auto wat er in de onderneming zit, en
dit is dan weer gefinancierd door het eigen of vreemd vermogen. Dat is ook logisch, want alles wat je hebt
moet op een bepaalde manier gefinancierd zijn.

Als je al je bezittingen bij elkaar optelt (inventariseren), en je haalt daar je schulden vanaf dan krijg je het
eindvermogen. Zo kun je in het midden van het jaar de winst op dat moment berekenen.

Elk bedrijf stelt een winst- en verliesrekening op. Wat staat hierop? De opbrengsten minus de kosten =
winst/verlies. Het begrip opbrengsten moet goed onderscheiden worden van het begrip ontvangsten. Kosten
moeten goed onderscheiden worden van uitgaven.
Als je een lening afsluit komt er geld binnen, maar je wordt niet rijker, want je moet de lening weer aflossen.
Je kan ook geld uitgeven maar niet armer worden. Bijvoorbeeld als je een auto koopt, wordt je n auto rijker.

,Winst zie je op een aantal plekken terug. Winst zie je terug op de vermogensvergelijking, op de winst-
verliesrekening, en ook op de balans. Winst is onderdeel van het eigen vermogen.
Zie art. 2:373 BW achterin het boekje jaarrekening lezen, blz 244.

Op het werkcollege moet je een vermogensvergelijking maken en mutatiebalansen. Mutatiebalansen geven
aan wat er verandert in een balans. Ook moet je leren journaliseren: (de geheimtaal van accountants) paar
regels van journaliseren:
– Je hebt een balans en een resultatenrekening, die hebben allebei een debet en een credit kant.
Als iets aan de debetkant stijgt, dan moet je debiteren. Als iets aan de creditkant stijgt, dan moet je
crediteren. Als iets aan de debetkant daalt, moet je crediteren. Zo ook als iets aan de creditkant daalt, dan
moet je debiteren.
– Debiteren: geen aan ervoor
Crediteren: wel aan ervoor
– Onverdeelde winst op de balans en winst op de resultatenrekening journaliseer je alleen maar bij het
afsluiten van een periode en bij winstverdeling.

Door winst wordt een resultatenrekening in evenwicht gebracht. Daardoor is de winst-verliesrekening net als
de balans aan beide kanten gelijk.

Voorbeeld met de 3 journaliseerregels:
Balans debetkant:
Auto (stijgt)
Kas (daalt)

Auto staat op de debet kant en stijgt, dat betekent dat je moet debiteren.
Kas staat op de debet kant en daalt, dat betekent dat je moet crediteren. Dus auto aan kas (als je dit zegt ziet
een accountant de bovenstaande voorbeeldbalans) 'Auto is met de kas betaald'.

Voorbeeld:
Debet: Credit:
Kas (stijgt) / lening (stijgt)

Kas staat bij debet en dit stijgt, dus je moet debiteren, dit betekent geen aan.
Lening staat bij credit en dit stijgt, dus moet je crediteren. Dus: kas aan lening (wat eigenlijk betekent: je
hebt je kas met je lening 'betaald').

Alle posten die veranderen journaliseer je. Dit doe je zowel op de balans als op de winst-verliesrekening.
Posten die je nooit mee moet journaliseren zijn: de onverdeelde winst en de winst op de winst-
verliesrekening.

, Hoorcollege 2. Afschrijven en waarderen

Afschrijven
Je hebt twee manieren om iets te verwerken:
– activeren en
– meteen ten laste van het resultaat brengen (bank naar beneden en onverdeelde winst naar beneden).
Wanneer je activeert kun je afschrijven.

Met afschrijven verspreid je de kosten, dit is in overeenstemming met het matchingsprincipe.
Wanneer je de kosten in 1 keer neemt reken je jezelf armer. Dit is het voorzichtigheidsprincipe.
Je kunt deze principes niet tegelijk doen, je moet een keuze maken.

Een voordeel van activeren en afschrijven is dat er een beter beeld wordt gegeven van wat je hebt. Dit is qua
vermogenspresentatie beter, want als je in 1 keer ten laste van het resultaat brengt staat het gekochte niet op
de balans.


Er zijn twee dingen die je met winst kan doen: uitkeren of niet uitkeren.
Bij uitkeren:
Balans
kas (naar beneden) | onverdeelde winst (naar beneden)

Bij niet uitkeren:
Balans
onverdeelde winst (naar beneden)
reserves (omhoog)

Als je met afschrijvingen nieuwe investeringen gaat doen blijft de onderneming hetzelfde. Als je dit met
winst gaat doen, groeit de onderneming.


Waarderen
Als je iets op de balans zet, voor welke waarde zet je dit dan op de balans?
De hoofdregel staat in art. 2:384 BW: je kunt waarderen tegen de kostprijs of de actuele waarde.
De wet heeft het niet over de kostprijs, maar over de verkrijgingsprijs of de vervaardigingsprijs. De
verkrijgings- of vervaardigingsprijs staat in art. 2:388 BW: inkoopprijs en de bijkomende kosten.

Als je een koelkast koopt voor 500 euro:
Koelkast (omhoog) 500
Bank (omlaag) 500

Om deze koelkast in huis te krijgen moet je deze ook transporteren, 25 euro. Dit moet je mee-activeren.
Koelkast (omhoog) 525
Bank (omlaag) 525
(Zie art. 2:388 lid 1 BW)

De vervaardigingsprijs omvat de aanschafkosten van de gebruikte hulp en grondstoffen en de overige kosten
welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen
voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten. Deze kosten bestaan uit bijvoorbeeld het
toerekenen van een deel van de huur van het bedrijfspand aan het product. Voorbeeld: De rente van een
lening (ter aanschaf van de producten) mag aan de koelkast worden toegerekend.
Je krijgt dan niet:
Kas (omlaag door rente) | Onverdeelde winst (omlaag door rente)

Maar:
Koelkast (omhoog)
Kas (omlaag)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meerjam93. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.86  4x  sold
  • (1)
Add to cart
Added