Samenvatting van het boek "samen in de spits" geschreven en gedoceerd door Trudo Dejonghe. Ook extra informatie uit de colleges zit vervat in deze samenvatting.
Hoofdstuk 1: De relatie Sport en economie
1. Intro
Oude sportwereld
Sportieve belangen primeerden, en iedereen aanschouwde sport als een fysiek spel dat gespeeld
werd door de ‘local community’ en sterk ondersteund werd door vrijwilligers. De oude sportwereld
was mission driven.
Nieuwe sportwereld
De commerciële belangen staken plots de kop op. Sport werd een global market en aanschouwd als
een business. Vele ‘helpers’ zijn plots arbeidskrachten geworden. De nieuwe sportwereld is money
driven.
2. Verwevenheid economie-sport
De sportwereld is begin de 21ste eeuw, eind 20ste eeuw geëvolueerd van een amateuristische sector
naar een economisch georiënteerde sector. Stijgende koopkracht, toenemende globalisering (sport is
een global public good) en de toenemende rol van de media hebben de sportsector aantrekkelijker
gemaakt. Ondertussen is sport vermarkt, er is interesse voor management, marketing en deverkoop
van consumptieproducten en diensten die te maken hebben met sport.
Één vd belangrijkste redenen waarom sporteconomie aan belang won, was omdat er dringend nood
was aan enige vorm van meetbaarheid van de opbrengst van geïnvesteerde middelen in de sport en
haar return on investment. Men gaat economische studies toepassen op sport, om als argument te
gebruiken overheidssubsidies te verkrijgen, financieringsmiddelen aan te trekken of om
sportparticipatie aan te trekken. Dit gebeurt uit politieke overwegingen (Putin die het WK naar
Rusland haalt), nationalistische overwegingen (nationale trots en blind nationalisme zoals ‘Olympisch
Vuur’ dat is een Nederlandse organisatie die vanalle onderzoeken deed met als doel iedereen te
overtuigen om de Olympische Spelen van 2028 te laten plaatsvinden in Nederland) en omwille van
machtswellust (ze willen zoveel mogelijk medailles voor hun land zien). Een argument kan zijn dat
grote sportevenementen zowel op korte termijn als op lange termijn een positieve bijdrage leveren
aan de lokale/regionale/nationale economie (bv. olympische spelen organiseren). Maar de bureaus
die deze studies leveren zijn onpartijdig, waardoor er vaak een overschatting van de opbrengsten
plaatsvindt (bewust) en een onderschatting van de kosten.
Case: WK Ponferrada
Het WK wielrennen in het Spaanse Ponferrada voorspelde 60 miljoen euro winst, maar kijkt achteraf
gezien aan tegen een verlies van 10 miljoen euro. Dit was onder meer te wijten aan betalingen die aan
de UCI moesten gebeuren, overuren van gemeente-arbeiders en werkzaamheden die moesten
gebeuren in het stadscentrum onder druk van de wielerwedstrijd.
Sport is sedert 1980 de industrie waar het meeste sponsorgeld naar vertrekt. Dat is logisch aangezien
sport wordt gekoppeld aan ontspanning, spektakel, onvoorspelbaarheid en nog vele kenmerken die
bedrijven maar al te graag met hun product associëren. Daarnaast kwam er een hechte band tot stand
tussen sport en media. Mensen hebben heel veel interesse in sport (dus brengt veel op voor media
zoals krant, tv → staat vaak op voorblad) en omgekeerd kan de sport een bron van inkomsten
gebruiken wat zorgde voor een kruisbestuiving met een hefboomeffect als gevolg. De waarde die een
sport heeft voor de media is afhankelijk van diens populariteit. Maar anderzijds kan je ook zeggen dat
des te meer media aandacht je geeft des te populairder iets wordt (kruisbestuiving). De relatie tussen
media en sport is natuurlijk ook zeer interessant voor de sponsors! (als shirtsponsor kan je op
voorpagina krant komen)
,In Europa wordt gewerkt naar Rijn-Scheldeland model. Sport wordt gezien als een niet-commercieel
gemeenschapsgoed met een maatschappelijke functie en met langetermijnzorg waar de overheid een
actieve rol speelt. Gemeenschapssport (→ maatschappelijk doel) en wedstrijdsporten staan hier
centraal (physical game). Daartegenover staat het Angelsaksische model waarbij de private sector veel
vat heeft met kortetermijndoelstellingen en weinig inmenging van de overheid. Dit is media (→
commercieel doel)-en fitnessgeoriënteerd (physical activity). We zien dat in Angelsaksische landen
veel aandacht geschonken wordt aan professionele wedstrijdsporten en mediasport, terwijl in Rijn-
Scheldeland-landen de aandacht naar gemeenschapssport gaat.
Breedtesport zoals bij ons bestaat niet in de VS omdat er geen ziekenzorg is. De fitnesshype die bij ons
heerst is iets typisch uit het Angelsaksich model, en komt dus overgewaaid vanuit de VS. Daar wordt
volop gesport op school. Het systeem is daar zo dat je je vakken kan samenstellen, en topatleten
aangetrokken worden door scholen met een reputatie en goede sportinfrastructuur (de overheid
voorziet geen sportinfrastructuur) en die gasten nemen eigenlijk alleen maar sportvakken op.
Openbare zwembaden en sportzalen die je in elke gemeente vindt zijn geplaatst door de overheid
(typisch Rijn-Scheldeland) omdat ze in breedtesporten investeren. Vanuit privé initiatief zouden deze
nooit gezet worden.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen topsport en vrijetijdssport. Actieve vrijetijdssport zijn
‘doesporten’ (= breedtesport) terwijl passieve vrijetijdssporten ‘kijksporten’ genoemd worden.
,Enerzijds heb je een select groepje topsporters waar alle geldstromen (sponsors, ..) naartoe gaan
waarbij voornamelijk de vrijetijdssporters de consument zijn. Ondanks al die geldstromen gaat er ook
nog steeds geld van de overheid (subsidies, faciliteiten, ...) naar sport en bestaan er nog steeds
aangepaste wetgevingen. Sommige landen (VS, China, Rusland, Nederland, ...) proberen zelfs hun
status te verhogen via sport en maken extra middelen vrij ter financiering van elitesporten.
Definitie sport Policy Research Nederland: Sport en economie betreft het samenspel tussen overheid,
bedrijfsleven, sportbonden en –verenigingen en de ACTIEVE en PASSIEVE sportbeoefenaar.
De financiële structuur van de sport (=waar komt het geld vandaan?) → gezinnen (private consumptie
en lidgelden), vrijwilligers (houden sportclubs draaiende), overheidssector (op alle niveau’s),
gokindustrie, sponsoring en giften en mediarechten. Als we het totale bedrag dat aan sport uitgegeven
wordt, delen door de grootte van de bevolking, dan kan je zien hoeveel geld er per inwoner in een land
in sport wordt gestoken.
- Europa: 203,90
- Vlaanderen: 157,40
- Bulgarije: 2,30
- Nederland: 420
- Luxemburg: 487
Globaal gezien is er een positieve correlatie vastgesteld tussen de gezinsuitgaven aan sport en het BBP
per capita. Des te meer de inwoners van een land kunnen uitgeven aan sport, des te meer welvaart in
dat land, en omgekeerd. Dat is vrij logisch, rijke landen hebben de middelen om te investeren in de
sport terwijl arme landen moeten investeren in de problemen die ze moeten bekampen.
Sport als groeimotor voor de economie
Sport vult 2% op van de totale Europese economie en men verwacht een toename. Momenteel heeft
het dezelfde grootte als de totale primaire sector. Sport wordt gekenmerkt als arbeidsintensieve
industrie, waarbij het 7,3 miljoen jobs levert zo’n 3,5% van de totale tewerkstelling in Europa. De EU
ziet in dat deze sector belangrijk is, en past zijn subsides aan van 22 miljoen in 2014 naar 62 miljoen in
2020. Sport is daarnaast ook een innovatieve sector, regelmatig worden er nieuwe producten op de
markt gebracht en die zijn vaak afgeleid van andere markten.
Enkele cijfers:
Totale nominale hoeveelheid uitgaven aan sport= 153,8 miljard euro
- 101 miljard private consumptie
• 50% sportgoederen
• 30-34% lidgeld, lessen en toegangsgelden
• Passief sporten is de rest
Aantal vrijwilligers= 14,7 miljoen die samen werk verrichten gelijk aan 1,4 miljoen voltijdse
equivalenten die een waarde van maar liefst 28,4 miljard euro vertegenwoordigen
Hoeveelheid sponsoring= 10,5 miljard euro
- 8 miljard euro stroomt naar topsport
Mediarechten= 5 miljard euro (ligt nu hoger want cijfer van 2008)
Gokindustrie= 2,3 miljard euro (zit ook in de lift)
, Totale overheidsuitgaven= 153,8 miljard euro
- 10,7 miljard door nationale overheden
- 26 miljard door lokale overheden, dus voornamelijk voor breedtesport
Cyprus is het Europese land met de minste overheidsuitgaven in de sport, zo’n 0,30 euro per inwoner,
Nederland 54,50 euro per inwoner, België 58,30 euro per inwoner en Duitsland 65,90 euro per
inwoner. De lokale financiering is in Frankrijk het hoogst, zo’n 163,40 euro per inwoner.
We kunnen Europa indelen in vier grote groepen:
groep 1: dit zijn allemaal landen met hoge nationale positieve externe effecte wat leidt tot hoge
sportparticipatie met vele vrijwilligers en een hoog niveau van private – en overheidsfinanciering →
België, Nederland, Zweden, Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Finland, Duitsland, Luxemburg, Cyprus
en Ierland.
Groep 2: Alle landen waar de overheid bijna niet investeert in sport, maar gezinnen bereidt zijn om
veel te betalen → Griekenland, Spanje, Malta en Italië.
Groep 3: alle landen waar weinig vraag is naar sport. De redenen zijn een te laag inkomen en de
overheid die zijn aandacht niet op sport legt omdat er andere problemen zijn → Portugal en oostblok.
Groep 4: VK en Frankrijk horen bij geen enkele groep hierboven thuis. Frankrijk lijkt op groep 1 maar
daar is de bevolking minder bereid om te investeren in sport (de overheid spendeert er heel veel in
sport). In de UK zijn er minder investeringen waardoor er minder aanbod is van sport en gezinnen meer
moeten betalen.
Landen waar men massaal is overgeschakeld naar een diensteneconomie (groep 1), daar kwamen
toenemende ziektekosten, wat de overheid aanzetten om te investeren in breedtesport.
3. De mondiale waarde van sport
Sportglobalisering wordt vertaald in
- Media → sport op tv etc.
- Verticale en horizontale integratie sportondernemingen
- Economische waarde van atleten en sportorganisaties nam sterk toe
- Sport werd geïntegreerd in de ontspanningsindustrie
- Men maakt sporten aantrekkelijker door nieuwe technologieën erop toe te passen
- Amerikanisering/verwestering van sport
- Alsmaar meer geldstromen van overheden naar de sportwereld
- Professionalisme neem toe
- Overnames en fusies van clubs waardoor er concentratie kwam vd economische macht
- De sportindustrie wordt multinationaal (WK’s, Olympische spelen, ...)
Landen, regio’s en bevolkingen gaan vaak hun sportieve prestaties om zichzelf te vergelijken met
anderen. FC Barcelona en Athletic Bilbao zijn een belangrijk boegbeeld van hun regio en vormen een
deel van de identiteit van de mensen daar. De rivaliteit tussen steden of landen wordt ook soms
uitgevochten via sport, bv. Amsterdam vs Rotterdam. Op Olympische Spelen is het ook altijd een fel
omstreden strijd tussen de VS en Rusland om om ter meeste medailles te behalen. Sport wordt ook
gebruikt als fierheid als we zien naar het WK in Zuid-Afrika in 2008, was iets minder aanwezig in Brazilië
later. Daarnaast gebruiken ‘dubieuze’ figuren het vaak voor sociale promotie (bv. voorzitter Terek
Grozny of Roman Abramovich).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robbesols22. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.