Narrative perception ! wij kijken naar de werkelijkheid door een filter ! die is altijd aanwezig. 1 van
die filters (meest fundamenteel) is narratief ! hoe we werkelijkheid structureren.
We verwachten verhalen… zijn ze er niet, doen we alsof ze er wel zijn. Proberen een context omheen te
bouwen ! wat was er voor, wat erna etc. Hoe structureren wij cognitief de werkelijkheid aan de hand van
narratief.
Sterke verhalen ! figuurlijk: verhalen waar je vraagtekens bij kunt zetten ! onbetrouwbaarheid !
klopt dit wel… verhalen die we behandelen ! iets te maken met werkelijkheid. We zijn niet geinteresseerd
in die waarheid. Het gaat ons om wat die verhalen doen… wat de functies van die verhalen zijn. Wat maakt
het relevant of spannend. ! Heel precies en nauwkeurig lezen. = Onderscheidend van waarop teksten in de
maatschappij gelezen worden.
“Onredelijke, aggressieve panda dwingt onschuldige consumenten tot aankoop smeerkaas.”
! Speelse manier verhalen gebruikt. Reclame bedoeld om iets aan te prijzen ! hier niet verleid, maar
bedreigd. = Ironisch ! effect om iets te bereiken.
Hoe zitten verhalen in elkaar en welke retorische effecten hebben ze?
- Verteller
- Eigenlijk willen we vaak niet dat er een verteller is
- We willen verdwijnen in een verhaal
- Bewust worden van een verteller kan dat tegengaan
- We merken het niet altijd, maar hij is er wel altijd
- Gebeurtenissen
- Meerdere waar een verband tussen zit
- Personages
- Plaats en tijd
- Stijlmiddelen
- Manier waarop het verhaal wordt verteld
- Motieven
- Terugkerend element
- Boodschap
Basisregel 1:
We zijn geinteresseerd in diegesis (representatie), niet in mimesis (presentatie).
Mimesis ! directheid ! emoties vinden live plaats (theater). Alle vormen van kunst/cultuur ! diegesis.
Mimesis = directe relatie tussen onszelf en de werkelijkheid. In literatuurwetenschap daarvan afgestapt. De
relatie is altijd via iets. ! Boek = tekst. Toneelstuk ! via bepaalde technieken ons een verhaal te vertellen.
Manier waarop wij tot een werkelijkheid komen ! teksten ! breed begrip tekst (film bv ook).
Interpretatie van teksten (iets indirects)
! Ceci n’est pas une pipe (La trahison des images, Rene Magritte)
Subject " representatie middels tekst (medium) ! werkelijkheid
Medium = het midden.
Basisregel 2:
Wij zijn geïnteresseerd in de tekst, niet in de bedoeling van de auteur.
! ‘De dood van de auteur is de geboorte van de lezer’. Roland Barthes.
1
, MMB
Vanaf jaren ‘50 ! niet meer geïnteresseerd in de precieze bedoeling van de auteur. Bij publicatie is de
auteur zijn tekst kwijt. ! Auteur heeft niets meer te zeggen over alle talloze interpretaties en meningen. Hij
is slechts een van de vele meningen.
Basisregel 3:
Wij gaan met zijn allen verhalen interpreteren maar geen mening geven.
Een mening kan iedereen geven. We worden bedolven over meningen. Wij zijn geïnteresseerd in
argumentatie en interpretatie. We gaan verhalen ontleden.
‘A narrative text is a text in which an agent or subject (verteller) conveys to an addressee a story in a
particular medium’
Mieke Bal, Narratology (1985), p. 5
Text vs. Story (verhaal)
Story (verhaal) vs. Narrative discourse (het narratieve discours)
! Lastig onderscheid. ! Een boek ! lezen de tekst, in die tekst zit narrative discourse. Verhaal dat via
een bepaalde manier is opgesneden. Sprookje ! duizend vormen. Maar jij hebt dat ene boek voor je. !
Specifieke manier om iets te vertellen (narrative discours) ! niet elke variant is hetzelfde ! de narrative
discourse varieert. Bij unieke boeken (maar 1 versie) ! daar ook de story (verhaal) die erachter zit, maar
dat is ook gegoten in een bepaalde structuur (narrative discours).
Story:
- Chronologische reeks gebeurtenissen
- Acteurs die rollen aannemen
- Abstracte figuren die een bepaalde rol vervullen (bv ‘de held’)
- Rol van de schurk etc.
- Ruimte
- Tijdsaanduiding
- Duur van het verhaal
Narrative discourse (hoe dat verhaal precies wordt overgebracht)
- Objectief ! subjectief
- Gebeurtenissen ! volgorde
- Verteller bepaald
- Acteurs ! karakters
- Acteurs gaan gebeurtenissen waarnemen etc. Niet meer objectieve gebeurtenissen. Die personen
hebben bepaalde eigenschappen etc. Abstracte rol wordt een concreet persoon
- Ruimte ! plaats
- Niet meer abstract ! plaats die vol zit met betekenissen. Die door de karakters worden
overgebracht. ! Betekenissen, symbolen etc zitten vats aan die plaatsen.
- Tijd ! duur
- Tijd wordt subjectief. ! Beleefde tijd. Iets dat lang of kort duurt aan de hand van je beleving !
tijd is subjectief.
Lezen: volgorde
De tekst ! het narratieve discours ! het verhaal
Tekst ! wordt op een bepaalde manier aan ons verteld, daarachter construeren wij een verhaal in
chronologische volgorde.
2
, MMB
Een narratieve tekst gaat over: een chronologische reeks gebeurtenissen, veroorzaakt of ondergaan door
acteurs (story). Gepresenteerd op een specifieke manier (narrative discourse)
Narratologie
1. Verhaalstructuren
- Structuren achter de werkelijkheid
2. Vertellen
3. Focalisatie
- Visie ! op het verhaal, maar binnen een verhaal bestaan ook visies. ! Kleuring. ! Focalisator !
iemand die de waarneming bepaald
Structuur van verhalen:
- Teleologie: doelgerichtheid
- Verhaal heeft een bepaalde richting. Ook een bepaald doel vaak. Telos (Grieks: doel). Logische
structuur van het verhaal met een beoaalde richting.
- Causaliteit
- Voortdurend op zoek naar causale verbanden, die geven structuur. ! Spirituele denkwijze !
proberen waarheden te zoeken bij zaken die wij niet kunnen bevatten (dood etc.). Causaliteit is ook iets wat
we verlangen.
- Samenhang tussen rollen en gebeurtenissen. Bepaalde rollen hangen samen met gebeurtenissen, maar
ook vaak met een plaats.
1. Standaard narratieve situaties
Structuralisten ! willen dat er achter de chaotische dingen een structuur zit. ! Standaardsituaties
gedestilleerd. ! Dingen in stukjes hakken, dat levert een structuur op.
! ‘De wijze raadgever’ ! = een standaard
! Vrouw veroorzaakt problemen voor de man ! Eva ! standaard. Vrouwen verantwoordelijk voor
de ondergang.
Actantieel model Greimas
Macht ! object ! ontvanger
Helper ! subject " tegenstander
Protagonist wil iets specifiek (object). Daarin wordt hij tegengehouden. Soms wordt hij geholpen
(helper), maar vooral tegengewerkt. Daarbij is er een hogere macht die bepaald of hij krijgt wat hij wil
(macht): keizer, god of iets dergelijks. Vaak is het ook iets abstract, bijvoorbeeld het lot, of een onvermogen
van de protagonist. Het moment waarop het doel bereikt wordt = ontvanger.
Nu meer in post-structuralisme ! dus deze dingen niet meer te letterlijk nemen.
2. Vertellen
- Is de verteller een karakter in het verhaal (homodiëgetisch), of staat hij er boven (heterodiëgetisch)?
- Is de verteller gedramatiseerd, m.a.w, presenteert hij zich expliciet als verteller? (Zien we hem voor
ons?, spreekt hij ons aan: beste lezer etc?= gedramatiseerd)
! Afstand van de verteller tov de lezer of het verhaal.
“All this happened, more or less. The war parts, anyway, are pretty much true. One guy I knew really was shot in
dresden for taking a teapot that wasn’t his. Another guy I knew really did threaten to have his personal enemies killed by
hired gunmen after the war. And so on. I’ve changed all the names”. Kurt Vonnegut, Slaughterhouse-Five (1968)
! Gaat in tegen de basisregel 1. Het gaat om de verteller die zich voordoet als de auteur van het
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maurice1988. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.47. You're not tied to anything after your purchase.