100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege weken 6 tot en met 9 (Europees belastingrecht $3.25   Add to cart

Class notes

Hoorcollege weken 6 tot en met 9 (Europees belastingrecht

1 review
 17 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Dictaat van de hoorcolleges 6 tot en met 9 van het vak Europees belastingrecht.

Preview 4 out of 49  pages

  • July 26, 2021
  • 49
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Vleggeert
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: merelelemans • 2 year ago

avatar-seller
HC week 6
 Plaats in het Verdrag
 Verdragsregeling op hoofdlijnen
 Toezicht op staatssteun
 Procedureverordening
Bestaande steun, nieuwe steun, onrechtmatige steun
 Terugvordering fiscale steun nationaalrechtelijk
 Rechtsbescherming

Het toezicht op staatssteun is voor een groot deel uitgewerkt in de procedureverordening. Die staat
in de bundel en mag je meenemen naar het tentamen en raadplegen. Rechtsbescherming: als de
Commissie een besluit neemt waar een onderneming er niet mee eens is, wat kan die onderneming
dan?

Plaats in het Verdrag (I)
 Interne markt (art. 26 VWEU) met eerlijke mededinging (preambule / art. 3, lid 1, letter b /
Titel VII VWEU)
 Interne markt:
 Negatief: vrij verkeer
 Positief: harmonisatie (art. 115 VWEU)
 Eerlijke mededinging (Titel VII, Hoofdstuk 1, VWEU):
 Negatief: verbod op ‘concurrentievervalsend gedrag’ ondernemingen (art. 101 e.v.
VWEU)
 Negatief: verbod op staatssteun (art. 107-109 VWEU)
 Positief: harmonisatie (art. 116-117 VWEU)

Waarom hebben we eigenlijk het staatssteunverbod? We willen in Europa een interne markt met
eerlijke mededinging. Interne markt, de ruimte zonder binnengrenzen. Zo’n binnenruimte zonder
grenzen, daar heb je op zich weinig aan als daarbinnen de mededinging ook nog zou kunnen worden
vervalst. Het is aan de ene kant de ruimte zonder binnengrenzen, de interne markt, maar wel graag
een interne markt met een level playing field. Dus eerlijke concurrentievoorwaarden. De interne
markt wordt verdragsrechtelijk op 2 manieren gevormd. Negatief: een verbodsbepaling. Gij zult het
vrij verkeer niet onnodig belemmeren (weken 1-5). Niet alle obstakels voor de interne markt kunnen
door middel van die verbodsbepaling worden weggenomen. Dus er is ook nog zoiets van
harmonisatie. Door middel van richtlijnen en verordeningen kunnen obstakels voor de interne markt
worden weggenomen. Het andere component van de interne markt is de eerlijke mededinging. Die
kan door 2 manieren worden vervalst. In de eerste plaats kunnen ondernemingen stoute afspraken
met elkaar maken. Machtsvorming, kartelvorming, verboden prijsafspraken. Daar ziet art.101 VWEU
op. daar gaat het in deze colleges niet over. Het tweede component van dat verbod op
concurrentievervalsende zaken is het verbod op staatssteun. En dat vind je in art.107 e.v. ook voor
die mededingingscomponenten geldt niet dat alle oneerlijke mededinging uitsluitend door die
verbodsbepalingen worden weggenomen. Dus ook op dat vlak kan er harmonisatie nodig zijn en het
verdrag biedt daar ook de grondslag voor. Onder andere door middel van richtlijnen en
verordeningen. Obstakels om oneerlijke mededinging weg te nemen.
Plaats in het Verdrag (II)




1

,Obstakels voor vrij verkeer: staatssteun en discriminatie hebben nog wel wat met elkaar gemeen.
Obstakels vrij verkeer; belemmering van een lidstaat: Nederland die zegt de winst van vaste
inrichtingen van buitenlandse ondernemingen gaan we belasten tegen 40%. En dat kan een
belemmering op het recht van vrije vestiging zou kunnen zijn. Als daar geen goede reden voor is. Dan
zit je linksondering het schema, belemmering van een lidstaat voor het vrije verkeer. Maar als we een
Nederlandse onderneming hebben die in Frankrijk wil vestigen en die aanloopt tegen het feit het
algemene vpb-tarief daar hoger is dan in Nederland, dan hebben we op zich wel te maken met een
obstakel voor vrij verkeer. Alleen is dat niet een discriminatie of belemmering van de
vestigingsvrijheid. Dat is gewoon een dispariteit die moet worden weggenomen door middel van
harmonisatie. Spiegelbeeldig heb je aan de andere kant precies hetzelfde. En daarom is de
verdragsregeling in wezen ook gelijk wat betreft de verbodsbepalingen en harmonisatiegrondslagen.
Nederland kan zeggen wij gaan die vaste inrichting van die buitenlandse onderneming niet tegen
40% belasten maar die gaan we helemaal niet belasten. Want dat leidt ertoe dat buitenlandse
ondernemingen, filialen in Nederland gaan openen. Dat is goed voor ons vestigingsklimaat. En dan
heb je hoogstwaarschijnlijk te maken met een steunmaatregel. Want dat is gewoon een selectieve
bevoordeling van de ondernemingen. Maar als Nederland zou zeggen wij schrappen wat
renteaftrekmogelijkheden en we brengen het algemene vpb-tarief naar 12,5%, dan zijn andere
lidstaten heel boos. Want dat is heel slecht voor hun vestigingsklimaat en heel goed voor Nederland
want dan gaan veel andere ondernemingen dan Unilever naar Nederland komen. Maar dat is een
vorm van belastingconcurrentie die je niet door middel van het staatsteunrecht kunt bestrijden.
Daarvoor moet je echt afspraken door middel van harmonisatie maken. dat zie je rechts onderin het
plaatje.

Art. 107-109 VWEU
Materieel
 Art. 107, lid 1: definitie staatssteun
 Art. 107, lid 2: verenigbare staatssteun
 Art. 107, lid 3: mogelijk verenigbare staatssteun

Het materiële staatssteunbegrip vind je in 107. In lid 1 vind je de definitie van steun, in lid 2 vind je
wat verenigbare steun is. Het is wel staatssteun maar het mag. Dat is verenigbare steun. en in lid 3
vind je staatssteun die onder voorwaarden verenigbaar kan zijn met de interne markt. Dus het mag
niet zonde meer. Maar de Commissie met name en de raad kunnen bepalen dat onder bepaalde
voorwaarde of bepaalde categorieën van staatssteun toe te staan.

Artikel 107, lid 1, VWEU
 Maatregel van de staat, met staatsmiddelen bekostigd
 Die de mededinging (dreigt te) vervalsen
 Door begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties
 Voor zover de steun het handelsverkeer ongunstig kan beïnvloeden

De maatregel moet toerekenbaar zijn aan een staat en het moet de staat ook geld kosten op de een
of andere manier (voorwaarde 1). Er moet dus potentieel een negatieve invloed hebben op het
handelsverkeer (voorwaarde 4). Het staatssteunbegrip kent dus deze voorwaarden.

2

,Artikel 107, lid 2, VWEU
Verenigbaar met de interne markt:
 Steunmaatregelen van sociale aard
 Steunmaatregelen tot herstel van schade door natuurrampen etc.
 Steunmaatregelen t.b.v. de economie van bepaalde streken van Duitsland

Verenigbaar met de interne markt van rechtswege. Zonder nadere bevoegdheidsuitoefening door de
Commissie. Dat zijn drie categorieën waar je zeker als fiscalist bijna niet tegenaan zult lopen.

Artikel 107, lid 3, VWEU
Verenigbaar met de interne markt kan zijn:
 Bevordering economische ontwikkeling achtergebleven regio’s
 Verwezenlijking belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang of
opheffen ernstige verstoring economie lidstaat
 Bevordering bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of regionale
economieën
 Cultuur/cultureel erfgoed
 Andere soorten, aangewezen door de Raad, op voorstel van de Commissie

Veel belangrijker voor de algemene staatsteunpraktijk is 107 lid 3. Echte staatssteunadvocaten doen
de hele dag 107 lid 3. Terwijl fiscalisten meer bezig zijn met of er sprake is van staatssteun of niet.
Maar advocaten zijn meer bezig met is het niet verenigbaar? Valt het onder een bepaalde
richtsnoer? En dat komt omdat door art.107 lid 3, met name de Commissie een vrij uitgebreide
bevoegdheid om allerlei categorieën staatsteun verenigbaar te verklaren met de interne markt. En
daarvoor bedenkt de Commissie dan allerlei richtsnoeren voor en begrenzingen waaraan die
steunmaatregelen dan aan moeten voldoen. Dan moet het wel gaan om steunmaatregelen die in een
van deze categorieën vallen. Je hebt hier in dit lid best wel wat ruimte. In de eerste plaats kan
verenigbaar zijn Bevordering economische ontwikkeling achtergebleven regio’s. Steun voor de
Verwezenlijking belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang of opheffen ernstige
verstoring economie lidstaat. Denk aan een kredietcrisis waarbij sommige banken wat staatssteun
nodig hebben en dat mag dus allemaal. Eigenlijk mag het niet maar als de Commissie dat wil, dan kan
dat dus onder de noemer van art.107 lid 3 letter b. richtsnoeren voor staatssteun aan de financiële
sector. Bevordering bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of regionale economieën. Dat
is ook lekker ruim. Als de raad zegt nou we vinden het wel nuttig om bepaalde vormen van
economische activiteiten te gaan bevorderen dan zou dat door staatssteun kunnen. Er is daar een
verdragsgrondslag voor. Cultuur/cultureel erfgoed dan wel Andere soorten, aangewezen door de
Raad, op voorstel van de Commissie. Dat is een hele ruime slotcategorie van maatregelen die
verenigbaar kunnen zijn met de interne markt. Ook hier zul je als fiscalist niet snel tegenaan lopen
omdat de meeste belastingmaatregelen algemeen zijn. En het is bijna nooit zo dat de commissie
staatssteunverstrekking ongeclausuleerd toestaat. Er zal altijd een afweging plaatsvinden van hoe erg
is de impact op de mededinging en hoe belangrijk vinden we dat andere doel dat wordt nagestreefd.
Dat leidt er over het algemeen dan toe dat die verenigbare steunmaatregelen begrensd worden op
allerlei manieren. En belastingmaatregelen zullen daar niet zo snel aan voldoen.
Art. 107-109 VWEU
Handhaving en bevoegdheden
 Art. 108, lid 1: voortdurend toezicht
 Art. 108, lid 2: formele onderzoeksprocedure
 Art. 108, lid 3: meldingsplicht & opschorting nieuwe steun
 Art. 108, lid 4: van meldingsplicht vrijgestelde steun (Commissieverordeningen)
 Art. 109: Verordeningen Raad inzake o.a. procedureregels, meldingsplicht/opschorting en
vrijstelling daarvan

3

, In 108 lid 1 staat eigenlijk dat de commissie voortdurend toezicht houdt op de staatssteunverlening
in de lidstaten. In lid 2 staat dat de commissie daar ook onderzoek naar kan doen. Dit is uitgewerkt in
de procedureverordening. Feitelijk is die procedureverordening veel belangrijker. Want daarin is
uitgewerkt de bevoegdheid die hier (in lid 2) wordt gegeven aan de Commissie. Wat in 108 met
afstand het belangrijkste lid is, is lid 3. Want daarin staat dat nieuwe staatssteun moet worden
aangemeld bij de Commissie en dat de verlening van die steun moet worden opgeschort totdat de
commissie die het onderzoek heeft verricht en uitspraak heeft gedaan over wat men over die
maatregel vindt. Dat wordt de meldingsplicht en opschortingsplicht of standstill van nieuwe
steunmaatregelen genoemd. Lid 4 en 109 zijn grondslagbepalingen. Daarin worden de
bevoegdheden gegeven om allerlei verordeningen vast te stellen en daar is ook gebruik van gemaakt.
Als je je afvraagt waar een verordening vandaan komt, dan is de kans groot dat het uit lid of 109
komt en daarop is gebaseerd (weet dat het er is).

Toezicht op staatssteun
Bestaande versus nieuwe steun
 Onderscheid tussen bestaande steun en nieuwe steun
 Bestaande steun mag worden verleend zolang de Commissie die niet onverenigbaar heeft
verklaard
 Elk voornemen tot invoering van nieuwe steunmaatregelen of tot wijziging van bestaande
steunmaatregelen moet worden aangemeld bij de Commissie en mag niet worden
uitgevoerd voordat de procedure tot een eindbeslissing heeft geleid
Arrest C-590/14, DEI

Voor dat toezicht op staatssteun is heel belangrijk om een onderscheid te maken tussen bestaande
steun en nieuwe steun. Waarom is dat zo? Bestaande steun mag worden verleend totdat de
commissie zegt dat het niet meer mag. Verlenen van bestaande staatssteun, ook al is die niet
verenigbaar, valt niet onder 1 van de verenigbaarheidscategorieën, dan mag dat gewoon. Die
staatssteun is ook niet onrechtmatig. Bij nieuwe staatssteun is dat heel anders. Nieuwe staatssteun
moet worden aangemeld. En die aanmeldingsverplichting geldt ook voor wijzigingen van bestaande
staatssteun. Dat is ook nieuwe steun. En die (nieuwe staatssteun) mag niet worden verleend voordat
de Commissie zijn eindbeslissing heeft genomen over die aangemelde maatregel.

Toezicht op staatssteun
Instituties
 Toezicht op staatssteun is taak van Commissie en nationale rechterlijke autoriteiten
 Commissie exclusief bevoegd tot beoordeling verenigbaarheid van steunmaatregelen met de
interne markt
 Nationale rechter: rechtsbescherming totdat de Commissie haar eindbeslissing heeft
vastgesteld, indien de aanmeldingsprocedure niet is gevolgd
Arrest C-590/14, DEI

Wie doet dat toezicht op de verlening van staatssteun? Aan de ene kant is dat de taak van de
commissie en aan de andere kant zegt het HvJ, is dat de taak van de nationale rechter. maar die twee
doen wel heel verschillende dingen. De belangrijkste taak van de commissie is beoordelen of een
maatregel verenigbaar kan zijn. Dus de Commissie toetst eerst of er sprake is van staatssteun want
anders zijn we snel klaar natuurlijk. En als het staatssteun is, dan is het uitsluitend de commissie die
beoordeelt: valt deze steunmaatregel misschien onder een van onze richtsnoeren? Is het misschien
verenigbare steun? Dat mag alleen de commissie. En het werk wat de Commissie doet wordt
gecontroleerd door het HvJ die dat marginaal toetst. Wat moet de nationale rechter dan doen
volgens het Hof? De nationale rechter moet rechtsbescherming verlenen als die aanmelding- &
opschortingsverplichting wordt geschonden. Dat is ook nog art.108 lid 3: nieuwe staatssteun moet

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller johanloo. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79223 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  2x  sold
  • (1)
  Add to cart