100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting toets financieel management $3.25   Add to cart

Summary

Samenvatting toets financieel management

 1249 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 3 pagina's voor het vak Financieel Managament aan de InHolland

Preview 2 out of 3  pages

  • September 6, 2012
  • 3
  • 2011/2012
  • Summary
avatar-seller
Toets financieel management.

op de balans zie je de bezittingen van het bedrijf en hoe die zijn gefinancierd.
op de resultatenrekening staan de opbrengsten en kosten van het bedrijf. Dit is het overzicht
van opbrengsten en kosten in een bepaalde periode.
Liquiditeitsbegroting: ontvangsten en uitgaven.

jaarrekening = balans en resultatenrekening in 1.

Vaste activa: meer dan een jaar vb: bedrijfspand, inventaris, computers en bedrijfsauto.
- materiele vaste activa, - financiële activa, -immateriële vaste activa.
vlottende activa (ook wel werkkapitaal): bezittingen die binnen jaar weer in geld worden
omgezet.
- voorraden, -debiteuren, -vooruitbetaalde kosten, -liquide middelen

Eigen vermogen: is door ondernemers of financiers in het bedrijf gestopt het is risicodragend
inbreng ondernemers of aandelenkapitaal, ingehouden winst/winstreserve, voorzieningen en
achtergestelde leningen.
Het eigen vermogen groeit als de onderneming winst maakt. Andersom idemdito.

Vreemd vermogen: vb: banklening, is door buitenstaanders aan het bedrijf ter beschikking
gesteld in ruil voor rente.
lang vreemd vermogen (5), middellang vreemd vermogen (1-5) en kort vreemd vermogen (1).

natuurlijke rechtsvormen: eenmanszaak, en v.o.f. Er is juridisch geen scheiding tussen
ondernemer privé en zijn of haar zaak. In dit geval is de ondernemer zelf aansprakelijk voor
eventuele schulden van het bedrijf. Zij moeten IB betalen inkomstenbelasting.
rechtspersonen: BV, hierbij is bedrijf alleen met zijn eigen bedrijfsvermogen aansprakelijk.
Zij moeten VpB betalen vennootschapsbelasting.

balanstotaal: is precies gelijk aan elkaar in principe beide kanten van de balans dus.

Vaste kosten: zoals kosten voor personeel, rente, telefoon, internet en verzekeringen. Deze
kosten veranderen niet dagelijks.
variabele kosten: deze hangen direct samen met de omzet. Zoals inkoopwaarde.

Liquide middelen: kasgeld, bank of girosaldi

Aanloopkosten: worden in het eerste jaar van een beginnen onderneming op de balans gezet en
verdwijnen daarna weer.

rekening-courant-krediet: tot een bepaald bedrag rood staan.

Crediteuren: zijn de bedrijven of personen aan wie een rekening betaald moet worden. De
crediteuren hebben iets op rekening aan het bedrijf geleverd wat nog niet is betaald. Zij vragen
geen rente tenzij er te laat betaald wordt.

afschrijvingen: zijn kosten maar geen uitgaven

, Cashflow: is winst + afschrijvingen. Het is het geldsaldo dat na een bepaalde periode is
vrijgekomen door de directe bedrijfsvoering.

kasstromen: zijn alle ontvangsten en uitgaven van een bedrijf

VAR (verklaring arbeidsrelatie) alleen geldig bij natuurlijke rechtspersonen.

KOR (kleine ondernemersregeling) vormt een apart kopje op de resultatenrekening

Een goede liquiditeit betekend dat een bedrijf steeds kan voldoen aan de betalingsverplichtingen
op de korte termijn.

Een positieve netto werkkapitaal betekend dat er op korte termijn niet alleen geld genoeg is om
aan de betalingsverplichtingen te voldoen, maar ook extra geld.
een negatief netto werkkapitaal is andersom: er moet op korte termijn meer betaald worden dan
dat er aan geldmiddelen beschikbaar is.

in de praktijk ligt een gezonde current ratio tussen de 1.5 en 2.5. Het moet in ieder geval groter
dan 1 zijn, omdat de voorraden ook onderdeel vormen van de vlottende activa. Debiteuren
leveren eerder geld op dan voorraden

een gezonde quick ratio ligt rondom de 1, dan zijn de schulden op korte tormijn ong. even groot
als de liquide middelen plus het debiteurensaldo.

Debiteuren: Bij verkoop op rekening ontstaan debiteuren. Hoe meer klanten hoe meer omzet
hoe meer debiteuren. Debiteuren betalen het bedrijf nog.
Crediteuren: die ontstaan doordat het bedrijf kosten maakt, kun je het best zo laat mogelijk pas
betalen zodat je in de tussentijd geld hebt voor het bedrijf.

incassobeleid: omvat alle actie die ondernomen moet worden om de rekeningen betaalt te
krijgen.

omloopsnelheid van de voorraad: Gemiddelden over de verhouding van jaaromzet en
gemiddelde voorraad.

de terugverdientijd: hoeveel tijd is er nodig om alle kosten van de investering incl. de
financieringskosten terug te verdienen door extra opbrengsten die eruit voortkomen.

(NCW) netto contante waarde: hier wordt als eerst voor de looptijd van de investering alle
netto kasstromen geschat die voortkomen uit de investering. Vervolgens worden al deze
kasstromen contact gemaakt en opgesteld. Contact maken betekend dat er rekening moet
worden gehouden met de tijdswaarde van geld. De contante waarde laat zien wat een bedrag dat
je in de toekomst gaat ontvangen nu waard is ofwel toekomstige eindwaarde.
Als de NCW positief is betekend dit dat de investering geld oplevert.

solvabiliteit: kan een bedrijf aan zijn of haar aflossingverplichtingen voldoen? Een daling van
het vreemd vermogen is een stijging van de solvabiliteit.
debt ratio en solvabiliteit : 2 formules hierover.

het eigen vermogen moet minimaal 30 % van het totaal zijn. En vreemd vermogen max. 70%.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Svenjadk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  4x  sold
  • (0)
  Add to cart