Biologie: Genetica
1. Inleiding
Genetica of erfelijkheidsleer bestudeert variatie en erfelijkheid.
Verschijnselen die gepaard gaan met overdracht van kenmerken van de ene generatie op de
andere.
Men onderscheidt een aantal afdelingen:
- Klassieke genetica: analyse kruisingen (wetten van Mendel)
- Populatiegentica studie erfelijke samenstelling van een populatie
- Moleculaire genetica: fysio-chemische basis overerving van eigenschappen
2. Basisbegrippen van de erfelijkheid
Erfelijke eigenschappen: eigenschappen die van een ouder op een nakomeling worden
overgedragen.
Genen: DNA-fragmenten van de chromosomen die de informatie voor de vorming van een peptide in
zich dragen.
Het totale pakket van de genen noemt men het genotype. Dit type bepaalt de erfelijke
mogelijkheden. Een plotse wijziging van het genotype noemt men een mutatie.
De uitwendige zichtbare kenmerken bepaalt door het fenotype.
Elk gen heeft in normale omstandigheden een vaste plaats op een chromosoom (= de genlocus).
Elk gen kan onder meerdere verschillende vormen vorkomen (= allelen)
In elke diploïde cel (2n) is er van elk chromosoom een dubbel aanwezig.
Homozygoot: als de homologe chromosomen voor een kenmerk identieke allelen hebben.
Heterozygoot: als de overeenkomstige allelen van de homologe chromosomen niet-identiek
zijn.
Stel dat een individu heterozygoot is voor een bepaald kenmerk. Zijn erfelijke aanleg wordt dus
bepaald door twee allelen van een bepaald gen. Nu zijn er drie mogelijkheden:
- Slechts één van beide allelen komt tot expressie (dominant >< recessief)
- Beide allelen komen tot uiting (co-dominantie)
- Onvolledige dominantie met intermediaire overerving
, 3. De wetten van Mendel
Gregor Mendel (1822-1884) voerde over een periode van 7 jaar kruisingsexperimenten uit.
3.1 Kruisingen
Vanaf het ogenblik dat een ouderpaar in één of meerdere eigenschappen verschilt, spreekt men van
een kruising. De nakomelingen noemt men hybriden of bastaarden.
Verschilt ouderpaar in één eigenschap: monohybride kruising
Verschilt ouderpaar in twee eigenschappen: dihybride kruising
Symbolen voor kruisingsschema’s
P = ouderlijke of parentale generatie
F = nakomelingen uit kruisingen
F1 = nakomelingen in de eerste generatie
F2 = nakomelingen in de tweede generatie
X = kruising
Gam = mogelijke gameten, voortgebracht door bepaalde individuen
P-gam = ouderlijke gameten
F1-gam = gameten voortgebracht door F1
, 3.2 Eerste wet van Mendel
Uniformiteitswet: Bij een kruising van twee homozygote ouders ontstaan hybriden, die alle hetzelfde
fenotype vertonen.
Voorbeeld: kenmerk oogkleur
B: allel voor bruin (dom)
b: allel voor blauw (rec)
P : BB x bb
P-gam : B b
F1 : Bb
Fenotype F1: bruine ogen
Voorbeeld: kenmerk bloemkleur
KR: allel voor rood
KW: allel voor wit
P : KR KR x KW KW
P-gam : KR KW
F1 : KR KW
Fenotype F1: roze bloemen (intermediaire kleur)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hb11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.