Not all chapters have the corresponding formulas. A good explanation of concepts.
By: merlehulshof • 7 year ago
By: briannieuwold • 6 year ago
By: eimkejansen • 7 year ago
By: onurmevlut • 7 year ago
By: lucas-van-den-hoven • 7 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
kayleighdijkstra
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1: Ondernemingen en hun functie in de economie
1.1 Consumenten en producenten
Er bestaan verschillende betrekkingen tussen consumenten en producenten, maar ook tussen
producenten onderling. Deze betrekkingen worden geanalyseerd door de algemene
economie.
Micro-economie: de theorie van de marktvormen.
Macro-economie: bestuderen van economische problemen van de samenleving als
geheel.
De economische handelingen binnen productieorganisaties worden bekeken door de
bedrijfseconomie.
Zowel efficiency als effectiviteit zijn voor veel organisaties belangrijke doelstellingen.
Efficiency heeft betrekking op de kostprijs van de producten die worden geproduceerd. Het
gaat erom een bepaalde hoeveelheid producten te produceren en daarbij zo min mogelijk
kosten te maken. Effectiviteit heeft betrekking op de verkoopopbrengst. Een onderneming
produceert effectief als de consumenten bereid zijn voor de producten (of diensten) van de
onderneming te betalen.
Vandaag de dag hebben veel ondernemingen een mission statement opgesteld. Hierin
geven zij aan welke doelen zij voor zichzelf hebben bedacht. Deze doelen kunnen op
verschillende gebieden betrekking hebben, zoals milieu en de werknemers.
1.2 Profit- en non-profitorganisaties
De overheidssector bestaat uit het Rijk (Den Haag), de gemeenten, de waterschappen en de
provincies.
Profitorganisaties werken volgens het marktmechanisme. Er wordt geproduceerd waar de
afnemers behoefte aan hebben en waarvoor zij willen betalen. Bij collectieve goederen is dit
niet mogelijk, omdat het geen individuele producten zijn. Jij kunt niet tegen wateroverlast
worden beschermd en de buren niet. Automatisch werken de duinen voor allebei. Vandaar
dat bij collectieve goederen het budgetmechanisme wordt gebruikt. Dit houdt in dat de
overheid door middel van collectieve belastingen deze goederen en diensten bekostigt.
Indien de overheid ervoor kiest sommige collectieve goederen door de marktsector te laten
uitvoeren is er sprake van privatisering.
1.3 Ondernemingsactiviteiten
Er zijn verschillende manieren waarop machines voor productie kunnen worden ingesteld.
Een manier is stukproductie. Dit houdt in dat het product speciaal voor de klant wordt
gemaakt en het van te voren besteld dient te worden om aan de specifieke wensen te kunnen
voldoen. Een andere manier is massaproductie. Indien voor deze laatste vorm wordt
gekozen, worden er gelijk een aantal van het zelfde product gemaakt en in de winkels
verkocht. Deze producten dienen niet speciaal besteld te worden, maar zijn vaak op voorraad.
,Er bestaan ook mengvormen van stukproductie en massaproductie. Seriemassaproductie is
een manier van produceren in grotere aantallen, maar toch volgens de eisen van de klant. De
klant kan uit een aantal opties kiezen, waardoor de keuzes weliswaar beperkt zijn, maar het
product toch aan de verwachting van de individuele klant voldoet. De andere mengvorm is
serie-stukproductie. Deze vorm houdt in dat de onderdelen van het product op
verschillende manieren worden geproduceerd. De klant kan vervolgens zelf de combinatie
maken die aan zijn wensen voldoet. Stel een product heeft 3 onderdelen, en van elk
onderdeel zijn 3 versies beschikbaar. In dat geval zijn er 27 verschillende producten mogelijk,
maar kan de productie wel voor bestelling al plaatsvinden.
1.4 Rechtsvormen van ondernemingen
Er zijn verschillende rechtsvormen waar een onderneming uit kan kiezen. Deze rechtsvormen
hebben onder andere invloed op de aansprakelijkheid en de manier waarop belasting betaald
dient te worden. Er zijn rechtsvormen met en zonder rechtspersoonlijkheid.
Eenmanszaak = één eigenaar die tevens de leiding in het bedrijf op zich neemt. Er
zijn twee financieringsmogelijkheden, namelijk eigen vermogen en vreemd vermogen.
De eigenaar (exploitant) dient inkomstenbelasting af te dragen over de winst.
Personenvennootschap = meerdere eigenaren die de leiding van de onderneming
hebben. Drie varianten: openbare vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, niet-
openbare vennootschap en openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid.
Vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de financiële tekortkomingen van de
onderneming.
Kapitaalvennootschap = bij deze rechtsvorm zijn leiding en bezit van elkaar
gescheiden. Eigen vermogen wordt binnengebracht door het uitbrengen van
aandelen.
Coöperatie = een coöperatie heeft leden. Drie soorten: productiecoöperatie
inkoopcoöperatie, coöperatieve bank.
Een speciale vorm van de personenvennootschap is de commanditaire vennootschap. De
stille (commanditaire) vennoten bemoeien zich niet met de bedrijfsvoering, maar brengen
slechts vermogen in.
Alle ondernemingen kennen een boekhoudverplichting, zodat de belastingdienst de
mogelijkheid heeft te controleren of de opgegeven cijfers, en dus de afgedragen belasting,
overeenstemmen met de daadwerkelijke uitkomsten van de bedrijfsvoering.
Onderlinge waarborgmaatschappij = coöperatie die verzekeringen verkoopt aan
haar leden.
Er bestaan drie belangrijke verschillen tussen de nv en de bv:
1. Het minimum startkapitaal is voor de nv hoger dan voor de bv.
2. De nv kent aandelen aan toonder en de bv slechts aandelen op naam.
3. In tegenstelling tot de nv kan in de statuten van een bv een blokkeringclausule
worden vastgelegd.
, In het boek staat een tabel waarin alle rechtsvormen worden genoemd en de verschillen
worden aangegeven in eigen financiering, publicatieplicht, aansprakelijkheid, continuïteit en
fiscale positie. Tevens wordt hierin aangegeven of het een rechtspersoon is en hoe de
scheiding tussen leiding en eigendom is geregeld.
Zie: hoofdstuk 1, pagina 37.
Omzetbelasting wordt berekend over alle producten en diensten die door de consument
worden gekocht. Het standaardtarief is 21%, maar voor bepaalde producten, zoals voedsel, is
het tarief 6%. Omzetbelasting wordt ook wel een kostprijsverhogende belasting genoemd.
Bij export wordt er in het land van productie geen omzetbelasting aan de prijs van het
product toegevoegd. Dit wordt ook wel het nultarief genoemd.
Bij inkomstenbelasting wordt gebruikgemaakt van het boxensysteem. Ondernemerswinst
wordt berekend met behulp van box 1. Er is sprake van een aantal aftrekposten, waardoor het
bedrag lager uitvalt.
De inkomstenbelasting wordt als volgt berekend:
((behaalde winst – zelfstandigenaftrek – winstvrijstelling) * tarief box 1) – heffingskorting =
daadwerkelijk te betalen belasting.
Vennootschapbelasting wordt betaald over de winst van de onderneming en vervolgens
betaalt de aandeelhouder ook nog belasting over het deel van de winst dat hij uitgekeerd
krijgt. In het boek staat een figuur dat laat zien hoe het tarief van deze belasting wordt
berekend.
Zie: hoofdstuk 1, pagina 35.
1.6 Samenwerkingsvormen tussen ondernemingen
Twee belangrijke begrippen bij overnames en fusies zijn bedrijfskolom en bedrijfstak. Een
bedrijfskolom is het gehele proces bij van het tot stand komen van het product t/m de
verkoop. Een bedrijfstak is juist één onderdeel van de bedrijfskolom, gecombineerd met
datzelfde onderdeel van andere bedrijfskolommen.
Vormen van overname (en fusie):
Beide ondernemingen zijn actief in dezelfde bedrijfstak.
Integratie = twee op elkaar volgende schakels in de bedrijfskolom.
Conglomeraten = verschillende bedrijfstakken, verschillende bedrijfskolommen.
Parallellisatie = dezelfde schakel van verschillende bedrijfskolommen.
Franchising houdt in dat een nieuwe ondernemer een bestaande formule koopt voor zijn
bedrijfsvoering. Hij geniet daardoor bepaalde voordelen, maar kent ook bepaalde plichten
ten opzichte van het moederbedrijf.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kayleighdijkstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.