100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Gedragsecologie deel II - uitgewerkte colleges $3.21
Add to cart

Class notes

Gedragsecologie deel II - uitgewerkte colleges

 264 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgewerkte hoorcolleges van het tweede deel van de cursus gedragsecologie

Preview 3 out of 15  pages

  • December 19, 2014
  • 15
  • 2014/2015
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
GEDRAGSECOLOGIE DEEL II
HOOFDSTUK 7. SEXUAL CONFLICT
Waarom haploid – diploïd?
Waarom seksuele reproductie bestaat is misschien wel het meest belangrijke onopgeloste probleem in de
evolutionaire biologie. Er zijn een aantal hypotheses voor het bestaan van zowel haploïdy als diploïdy.

Hypothese voor haploidy:
 Haploïde cellen zijn kleiner dan diploïde cellen met daardoor een relatief groot oppervlakte waardoor
sneller voedselopname wat weer resulteert in snellere groei (gunstiger oppervlakte ratio)

Hypotheses voor diploidy
 Repair hypothesis beschadiging in DNA (door o.a. vrije radicalen) kunnen hersteld
worden in diploïde organismen
 Masking hypothesis compensatie van ongunstige, recessieve allelen
 Innovatie makkelijker door mutaties krijg je meer variatie, zonder dat het direct een
kenmerk volledig veranderd

Seks is de fusie van kernen/cellen van verschillende organismen (syngamie) die leiden tot een nieuw organisme
(≈ meiose, is dus niet volledig synoniem aan meiose). Er is zowel aseksuele reproductie als seksuele
reproductie, waarbij iedere vorm van reproductie zijn eigen voordelen heeft.

Voordelen asexuele reproductie
 Iedereen kan nakomelingen krijgen
 Geen two fold meiose costs normaal hebben beiden individuen meiose, wat wil zeggen dat het
leidt tot haploïde gameten met de helft van jouw eigen genen. Bij aseksuele voortplanting komen al je
genen in de volgende generatie, dus minder “kosten”
 Geen zoektocht naar een partner
 Geen conflict tussen rivalen
 Geen overdracht van ziekten

Er is ook een hypothese voor seksuele reproductie
 (recessieve) mutaties in DNA komen niet tot uitdrukking in organismen die sexueel voortplanten
(outcrossing)
o Hybrid vigour bastaard is dus gezonder, omdat deze geen inteelt bevatten

Seksuele reproductie in combinatie met diploid heeft dus ook een voordeel, namelijk:
 Assortment of chromosomes
 Recombinatie in meiose uitwisseling van een stuk DNA door crossing over
Hoofdstuk 8 + 9: Hoofdstuk 7. Sexual conflict


 Outcrossing
Door de bovenstaande voordelen is er dus meer genetische variatie. Hierdoor hebben de organismen mogelijk
een voordeel door:
1. Betere aanpassing mogelijk in veranderd milieu
2. De parasieten de baas kunnen blijven (Red Queen hypothese is eigenlijk op alles van toepassing, zoals
man-vrouw, prooi-predator, etc)
a. Antiparasiet aanpassingen die continu moeten veranderen door nieuwe genencombinaties te
maken, omdat de parasieten zich continu aanpassen (wapenwedloop)
i. Red Queen hypothese is de meest gebruikte hypothese

De vraag waarom er seksuele voortplanting is, splitst zich toe op twee hypothesen
1. Mutatie hypothese hogere fitness door vermindering van accumulatie van ongunstige,
recessieve mutaties
2. Red Queen hypothese hogere fitness door weerstand tegen parasieten



1

,Fusie van cellen bij seks
Er zijn twee vormen van gameten:
Isogamie gameten van dezelfde grootte eencelligen
Anisogamie gameten van verschillende groottes meercelligen

Hoe zijn deze ontstaan en bij welke typen organismen vindt je isogamie en bij welke anisogamie? Bij isogamie
zijn de gameten beweeglijk en komt eigenlijk voornamelijk voor bij eencellige dieren. Die hoeven niet nog een
keer te delen. Bij anisogamie heeft de grote gameet meer voedselreserves en daardoor kan de ontwikkeling
ook langer duren. Langer durende ontwikkelingen zijn complexer en anisogamie komt voornamelijk voor bij
meercellige dieren, want deze moeten zich nog delen en hebben daarvoor veel voedsel nodig.

Waarom bij anisogamie zowel een grote als een kleine gameet? Hier zijn een aantal hypotheses voor:
 Cytoplasmatisch conflict bij versmelting overdracht van o.a. mitochondriën en chloroplasten waarvan
de genen met elkaar kunnen gaan concurreren
o Competitie vermijden door de een niet beiden te laten leveren, maar de een de
mitochondriën en de andere de chloroplast. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de mens
(mitochondriën van de moeder)
o Degene die de resources levert, is groot
 Parasatic symbionts bij versmelting mogelijk overdracht van parasieten of het activeren
van aanwezige parasieten
o Voorkomen van parasieten overdracht door zo klein te zijn dat je eigenlijk geen parasieten
mee kunt nemen
 Disruptive selection theory
o Aanname
 vaste hoeveelheid energie voor reproductie 
trade-off tussen aantal en grootte van de
gameten
 Fitness zygote neemt toe met grootte
 Frequentie-afhankelijke versmelting (als je
groter bent, versmelt je minder snel, omdat je
minder actief bent en je bent in minder grote
frequentie aanwezig)


Kenmerken van anisogamie
 Deel van de gameten alleen overdracht van (kern)DNA  kleine
cellen  veel spermacellen male
 Andere deel van de gameten met celorganellen  grote cellen  weinig eicellen  female
In het boek staat: “smal sperm parasitize the large egg”? Er kan ook gezegd worden dat de vrouw meer
doorgeeft, want die geeft meer DNA door.

Seks determinatie
Hoofdstuk 8 + 9: Hoofdstuk 7. Sexual conflict


Er zijn verschillende manieren voor seks determinatie. Bij de mens wordt er gebruik gemaakt van X en Y. Bij
vogels wordt Z en W gebruikt.
XX vrouw XY man mens
ZW vrouw ZZ man vogels
Er is ook nog een mogelijkheid waarbij de seks determinatie afhangt van de temperatuur. Bij een hogere
temperatuur heb je bij schildpadden een grotere ontwikkeling, wat daardoor vaak vrouwen zijn. Er is een
correlatie tussen grootte van het vrouwtje en het aantal eieren. Een groot vrouwtje kan meer eieren leggen,
dus het is gunstiger om bij een hogere temperatuur een vrouwtje te worden.

Bij krokodillen zijn de mannen groter en bij een hoge temperatuur wordt het een man. Dit komt door de
paringsstrategie, want mannen die hebben onderling concurrentie en moeten daarom groot zijn. Het
broeikaseffect kan dus een effect hebben op het seksratio van de dieren.

Bij hymenoptera wordt er gebruik gemaakt van haplo-diploidy, waarbij de haploide mannelijk zijn en de
diploide vrouwelijk.


2

, Er zijn dus heel erg veel variaties mogelijk in het seks determinatiesysteem.

Seksuele selectie
Bij anisogamie is er ook veel sprake van seksuele selectie.
 Verschil in investering
 Eicellen de beperkende factor
Mannen gaan voor kwantiteit, terwijl vrouwen gaan voor kwaliteit. Dit resulteert in een conflict en zorgt
uiteindelijk voor seksuele selectie.

Intraseksuele selectie (male-male competition); hoe gaan mannen de competitie aan?
 Vechten met ontwikkeling van vechtattributen of size dimorfisme
 Mate guarding met eventuele gedwongen copulatie
 Sperma competitie
o Schraper
o Geurtjes afgeven waardoor vrouwtje niet meer aantrekkelijk is
o Copulatie pluggen
o Sperma vervanging door het andere sperma uit te spoelen
o Steriel sperma

Interseksuele selectie (female choice); waarop kiezen vrouwen?
 Directe selectie; resource/gift
 Indirecte selectie
o Sensory bias
 Grotere stimulatie van het sensory systeem
 Repsons op selectie in andere context  sensory exploitation door de man 
kosten vrouw  verminderde aantrekking  chase-away sexual selection. Proberen
onder de exploitatie van het mannetje uit te komen, waardoor deze nog feller van
kleur gaat worden
o Sexy son hypothesis/runaway selection/Fisher’s selection: co-evolutie genetische determined
trait en voorkeur, zonder direct voordeel van de vrouwen
o Good genes (eerlijk signaal): geen negatief fitness effect voor de mannen
o Handicap principe (eerlijk signaal): negatief fitness effect voor de man

Cryptic female choice de keus van het vrouwtje na de paring, door bijvoorbeeld het uitschudden van de
sperma. MHC complex lijkt gebruikt te worden voor partnerkeus.

Genomic inprinting wil zeggen dat er tussen mannen en vrouwen verschillende genen tot expressie komen.
Vrouw heeft een gen dat een te groot kind (gen 1 met silencen en gen 2 geactiveerd) moet inhibiren (dus gen 2
wordt dan gesilenced, terwijl gen 1 wel aan staat). Gen 2 is de insuline groeifactor, terwijl gen 1 zorgt voor de
inhibitie van de insuline groeifactor. Op die manier wordt het in evenwicht gehouden. Hier kunnen echter ook
fouten in ontstaan, waardoor syndromen ontstaan. Silver-Russel zijn kinderen die heel erg klein zijn
Hoofdstuk 8 + 9: Hoofdstuk 7. Sexual conflict


(dwergachtig) doordat gen 2 min of meer uitgeschakeld is. Bij Beckwidth-Wiedermann hebben de kinderen
teveel van de moedergevraagd, waardoor gen 1 niet goed werkt. Deze stappen vinden plaats tijdens de
ontwikkeling van de vrucht.
Bij mannen zijn er dus genen aanwezig die de vrouwen zoveel mogelijk uitbuiten. Bij de man komen bepaalde
genen niet tot expressie, die bij de vrouw wel tot expressie komen. De genen die wel tot expressie komen bij
de man zijn de genen die de vrouw zoveel mogelijk uitbuiten. Gaat dus eigenlijk ten koste van de
nakomelingen.

Andere voorbeelden van genomic inprinting zijn Prader-Wili syndroom, waarbij er een foutje is op het gen van
de man. Dit kind huilt niet, zuigt niet en is weinig bewegelijk, vraagt daarom weinig van de moeder. Het
Angelman syndroom zijn kinderen die niet praten, maar altijd een vriendelijke uitstraling hebben. Vragen dus
heel veel van de moeder.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IlsevanBommel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  6x  sold
  • (0)
Add to cart
Added