Chemie: algemene concepten I
H1: DE SAMENSTELLING VAN MATERIE
1.1 CHEMISCHE EN FYSISCHE EIGENSCHAPPEN
chemisch -> omzettingen van stof A naar stof B (bv. verbranding o.i.v. O)
fysisch -> verandering fysische vorm, zonder omzetting (bv. aggregatietoestand, kleur…)
1.2 ELEMENTEN, VERBINDINGEN EN MENGSELS
element: 1 atoomsoort --> elementen en verbindingen zijn zuivere stoffen
verbinding: 2/+ atoomsoorten (bep. verhouding)
mengsel: 2/+ zuivere stoffen fysisch gemengd -> geen chemische reactie/bindingen
1.3 MASSAWETTEN
1. BEHOUD VAN MASSA (Lavoisier, 1774) -> massa blijft onveranderd tijdens chemische reactie (uitz.: kernreacties)
2. CONSTANTE MASSAVERHOUDING (Proust, 1805) -> verhouding massa’s atomen in verbinding is constant
3. VEELVULDIGE VERHOUDINGEN (Dalton, 1804) -> massa’s atomen in moleculen verhouden zich als gehele getallen
1.4 ATOOMTHEORIE VAN DALTON
1. atoom = kleinste onderdeel materie -> fout: subatomaire deeltjes, kern, elektronen…
2. alle atomen van eenzelfde soort zijn hetzelfde -> fout: isotopen
3. verbinding = combinatie verschillende atomen met bepaalde verhouding -> juist
4. in een chemische reactie worden atomen herschikt zonder dat ze veranderen -> fout: kernreacties (= behoud van massa)
1.5 ATOMEN
- pos. kern en neg. elektronen
- Faraday (elektrolyse) -> geladen deeltjes
- Thomson -> afbuigen van elektronen in kathodestraal, liet toe massa te meten
- Rutherford -> bestaan atoomkern (1910) d.m.v. radioactiviteit uranium (α-deeltjes)
KARAKTERISTIEKEN
- naam en symbool
- atoomnummer Z = aantal p+ (= e-)
- massagetal A = aantal p+ + n-
- isotopen: AZX -> zelfde Z, verschillende A
- relatieve atoommassa -> drukt uit hoeveel keer de massa gemiddeld groter is dan de atomaire massa-eenheid -> PSE
= 1/12 abs. massa 12C = 1,66 . 10-24g
PSE -> horizontale periodes en verticale groepen, met gelijkende eigenschappen
1.6 ZUIVERE STOFFEN
- covalente stoffen -> gemeenschappelijke elektronen
- ionische stoffen -> elektronenoverdracht
CHEMISCHE FORMULE
- empirische formule: vereenvoudigde vorm
- moleculeformule: specifiek
- structuurformule: tekening
- relatieve moleculemassa Mr -> drukt uit hoeveel keer de massa groter is dan de atomaire massa-eenheid -> PSE
1.7 MOL EN MOLAIRE MASSA
- 1 mol van een stof bevat evenveel deeltjes als 12g 12C -> getal van Avogadro Na = 6,022.1023
m
- molaire massa (g/mol) = Mr =
n
,SAMENSTELLING
- molfractie (X) : verhouding van het aantal mol van 1 bestanddeel op het totaal aantal mol van alle stoffen in het mengsel
- procentuele samenstelling
molprocent = molfractie x 100
massaprocent = massa van 1 bestanddeel in 100g mengsel
volumeprocent = V (mL) in 100mL mengsel
- ppm en ppb = massa% x104 of 107
- massaconcentratie : # g bestanddeel /liter mengsel
- molariteit : # mol bestanddeel /liter mengsel
- molaliteit : # mol bestanddeel /kg oplosmiddel
H2: ATOOMSTRUCTUUR EN PERIODIEKE EIGENSCHAPPEN
2.1 HET KWANTUMMECHANISCH ATOOMMODEL
- energie is gekwantificeerd -> kan slechts bepaalde waarden aannemen
- snelheid en plaats elektron kunnen niet gelijktijdig gekend zijn -> elektron beschreven als golf
VERGELIJKING VAN SCHRÖDINGER
d2 d2 d2 82m
+ + [E -V(x,y,z)(x,y,z)] = 0
+
dx2 dy2 dz2 h2
m = massa
h = cste van Planck = 6,626.10-34 J.s
E = totale gekwantificeerde energie
V = Epot
ψ(x,y,z) = golffunctie van het elektron in dat punt
---> oplossing = toegelaten energiewaarde
GOLFFUNCTIES
- radiaal gedeelte R en een angulair gedeelte Y (met R -> afstand tot kern en Y -> φ en θ t.o.v. de assen)
- ψ(x,y,z) = R(r)Y(φ,θ)
- waarden: pos. en neg. en knopen met waarde 0
WAARSCHIJNLIJKHEID
ψ2 -> waarschijnlijkheid om een elektron op een plaats aan te treffen
R24πr2 -> radiale waarschijnlijkheidsverdeling, meest waarschijnlijke afstand tussen elektron en kern
2.2 ATOOMORBITALEN EN KWANTUMGETALLEN
HOOFD- (n) - [0, n-1]
- n = 1, 2, 3… -> schil K, L, M… MAGNETISCH- ml
- bepaalt bijdrage energie elektron tot de energie-inhoud - bepaalt ruimtelijke oriëntatie
Z2 - [-l, l]
- Bij waterstof: E = − cst
n2
SPIN- ms
NEVEN- (l)
- -½ of +½
- l = 1, 2, 3, 4 -> subschil s, p, d, f
- bepaalt richting rotatie elektron rond eigen as
- bepaalt de vorm
REGELS ELEKTRONENCONFIGURATIE
1. UITSLUITINGSPRINCIPE PAULI -> in één atoomorbitaal max. 2 elektronen met tegengestelde spin
2. OPBOUWPRINCIPE -> PSE (1s 2s 2p 3s 3p 4s 3d 4p 5s 4d 5p 6s 4f 5d 6p 7s 5f)
3. REGEL VAN HUND -> ongepaarde elektronenparen parallel
gevulde- en halfgevulde orbitalen -> meer stabiel -> onregelmatigheden (tabel 2)
IONEN: - anionen (neg.) -> elektron toevoegen
- kationen (pos.) -> elektron wegnemen (1. p buitenste schil – 2. s buitenste schil – 3. d op één na buitenste schil)
S-ORBITALEN
1s -> bol
2s -> grotere bol met radiale knoop (= sfeer met waarschijnlijkheid 0)
ns -> centrosymmetrisch met n-1 radiale knopen
P-ORBITALEN
- geen radiale symmetrie
- notatie: 2px, 2py, 2pz
- np -> 1 angulaire knoop en n-1 radiale knopen
D-ORBITALEN -> niet kennen!
2
, 2.3 HET ENERGIEDIAGRAM
- energiebijdrage van elektron is afhankelijk van kernlading, afscherming van andere e-, n en l
- laagst mogelijke energie = grondtoestand
- zelfde n -> zelfde energie --> gedegenereerde orbitalen
- excitatie: absorptie licht -> excitatie naar hoger energieniveau
∆E = hc/λ (voorbeeld op p.48)
IONISATIE ENERGIE (I.E.)
= energie nodig om elektron los te maken van kern in gasfase
- ∆E tussen E (grondtoestand) en E (n = ∞) = 2,18.10-18 J/atoom
- meer elektronen onttrekken -> I.E.↗
- Z↗ -> I.E.↗ (want I.E. is evenredig met Zeff)
EFFECTIEVE KERNLADING Zeff
- aantrekking tot kern en afstoting door elektronen
n↗ -> Zeff↘ (want grotere afstand tot kern -> beter afgeschermd)
Z↗ -> Zeff↗
- nevenkwantumgetal: penetratie-effect: s-elektron heeft grotere kans om dicht bij de kern te zitten dan p-elektron -> grotere Zeff
ELEKTRONENAFFINITEIT E.A.
= ∆E bij vorming anion uit neutraal atoom in gasfase
- neg. -> er komt energie vrij
- 2de E.A. is energie verhogend (pos.)
- Zeff↗ -> E.A.↗
ELEKTRONEGATIVITEIT E.N.
= maat voor neiging van gebonden atomen om elektronen naar zich toe te trekken
I. E. – E. A.
E. N. =
2
PSE: stijgt van links->rechts en van onder->boven
2.4 MAGNETISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ATOMEN
- ↑ en ↓ heffen elkaar op
- aanwezigheid ongepaarde elektronen -> (spin-)magnetisch atoom
- paramagnetische stoffen: aangetrokken dr uitwendig magneetveld t.g.v. aanwezigheid ongepaarde elektronen (bv. 11Na-damp)
- diamagnetische stoffen: ondervinden geen aantrekking of worden licht afgestoten door uitwendige veld (bv. 80Hg-damp)
2.5 PERIODIEKE EIGENSCHAPPEN VAN ATOMEN (bepaald door valentie-elektronen)
- Hoofdgroepen: valentie-elektronen nsa npb
- Edelgassen (groep VIIIA): s en p-orbitaal van buitenste schil volledig gevuld (8 elektronen) = edelgasconfiguratie = zeer stabiel.
- Alkalimetalen (groep IA): edelgasconfiguratie + 1 valentie-elektron ns1
- Aardalkalimetalen (groep IIA): idem maar 2 valentie-elektronen ns2
- Boorgroep (groep IIIA): (pseudo)edelgasconfiguratie + 3 valentie-elektronen
- Pseudo-edelgasconfiguratie: s, p, en d-orbitalen van buitenste schil volledig gevuld (18 elektronen).
- Vierde tot zevende hoofdgroep: (pseudo)edelgas-configuratie + 4-7 valentie-elektronen
- Transitie-elementen: het laatste elektron komt in een d-orbitaal
- Inner-transitie-elementen: laatste elektron komt in een f-orbitaal (lanthaniden (4f) en actiniden (5f))
2.6 AFMETINGEN ATOMEN EN IONEN
- ψ is nooit 0
- tabel 2: covalente-/ion-/atoomstralen
- afhankelijk van n en Zeff
Z↗ -> r↘ (uitzondering: transitiemetalen -> r cst)
pos. ion -> r kleiner
neg. ion -> r groter
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisvl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.07. You're not tied to anything after your purchase.