COMMERCIËLE JURIDISCHE VRAAGSTUKKEN
Gemaakt door: Sevcihan Baysal
,INHOUDSTAFEL
DEEL 1: MARKTPRAKTIJKEN & CONSUMENTENBESCHERMING ................................................................. 5
A. Inleiding en begrippen ................................................................................................................... 5
1. Algemeen: Wat is “Commerciële Juridische Vraagstukken”? ................................................... 5
2. Juridische basisbegrippen .......................................................................................................... 5
B. WMPC - WER .................................................................................................................................. 9
1. Marktpraktijken & consumentenbescherming ......................................................................... 9
2. Reclame & ‘oneerlijke praktijken’: Do’s en Dont’s .................................................................. 21
DEEL 2: DIGITAAL ONDERNEMEN.............................................................................................................. 32
A. E-commerce – online ondernemen ............................................................................................. 32
INLEIDING .......................................................................................................................................... 32
1. WETGEVEND KADER ................................................................................................................ 34
2. INFORMATIEVERPLICHTING..................................................................................................... 35
3. UITVOERING – LEVERING (ZIE DEEL 1 pG.15).......................................................................... 43
4. HERROEPING (ZIE DEEL 1 pg. 16)............................................................................................. 44
5. CONTROLE & SANCTIES (ZIE DEEL 1 pg.19) ............................................................................. 45
B. De elektronische handtekening ................................................................................................... 46
1. Inleiding .................................................................................................................................... 47
2. De elektronische handtekening – de basis .............................................................................. 47
3. Juridisch statuut ....................................................................................................................... 49
C. Elektronisch betalen ..................................................................................................................... 53
1. Bekendste elektronische betaaltechnieken op internet (diverse technieken) ...................... 53
2. Wet betalingsdiensten ............................................................................................................. 54
3. BETALING TUSSEN SCHULDENAAR – SCHULDEISER ............................................................... 55
4. AANSPRAKELIJKHEID BIJ “NIET TOEGESTANE TRANSACTIES” ................................................. 56
5. PSD II: INVOERING STERKE KLANTAUTHENTIFICATIE (VA 14.09.2019) .................................. 57
D. GDPR, AVG EN DE BESCHERMING Van De PRIVÉ LEVENSSFEER ................................................. 58
1. Situering/ oorsprong ................................................................................................................ 59
2. Bescherming en verwerking persoonsgegevens ..................................................................... 59
3. Belangrijkste principes van de wet .......................................................................................... 62
4. Algemene Verordening Gegevensbescherming – stappenplan ............................................. 66
5. Individuele rechten .................................................................................................................. 67
2
, 6. Handhaving .............................................................................................................................. 68
7. Doorgifte .................................................................................................................................. 69
8. De Privacycommissie – de GBA ............................................................................................... 69
9. Capita Salecta & spec. regelingen ........................................................................................... 70
DEEL 2: INTELLECTUELE EIGENDOM ......................................................................................................... 74
A. Diverse beschermingsvormen IE/ IP ................................................................................................. 74
1. Auteursrecht ............................................................................................................................ 74
2. Merkenrecht (Onderscheidingstekens) ................................................................................... 80
3. Octrooien (Technische creaties) .............................................................................................. 89
B. IE - do’s en don’ts .............................................................................................................................. 92
DEEL 4: Inleiding tot het mediarecht ........................................................................................................ 95
A. INLEIDING ..................................................................................................................................... 95
B. INHOUD ........................................................................................................................................ 96
1. De vrijheid van expressie en informatie: grondrechten, beperkingen en aansprakelijkheid 96
2. Regulering betreffende de audiovisuele media in Vlaanderen ............................................101
3. Media, journalistiek en reclame; zelfregulering en zelfcontrole ..........................................102
3
,CURSUSOVERZICHT
Deel 1: Marktpraktijken & Consumentenbescherming
Deel 2: Digitaal ondernemen & Digitale marketing
Deel 3: Intellectuele eigendom
Deel 4: Inleiding tot het mediarecht
Puntenverdeling
• Permanente evaluatie - 20 punten
• Examen - 40 punten
- Meerkeuze en openvragen (theorievragen, casussen bv. je hebt iets gekocht bij Coolblue hoe
kan je die terugsturen ->herroepingsrecht)
- Openboek examen
- Gebruik van wetboek economisch recht (boek VI) toegelaten
• Totaal /60
STAPPENPLAN
COMMERCIELE JURIDISCHE VRAAGSTUKKEN
4
,DEEL 1: MARKTPRAKTIJKEN & CONSUMENTENBESCHERMING
A. INLEIDING EN BEGRIPPEN
ALGEMEEN: WAT IS “COMMERCIËLE JURIDISCHE VRAAGSTUKKEN”?
Commerciële juridische vraagstukken=
= commerciële juridische vraagstukken is geen aparte rechtstak. Het is een samenraad van een aantal
verschillende elementen die te maken hebben met het handels- of ondernemingsrecht, soms heel
specifiek gericht op consumenten soms meer ondernemingsrecht.
1. Handelsrecht toegepast: de wet betreffende de Marktprakijken en Consumentenbescherming - nu
deel WER (wetboek economisch recht)
Sommige partijen worden meer beschermd dan andere partijen
Consumenten worden als een zwakkere partij beschouw in het handelsrecht en de uitgever
heeft ervoor gezorgd om dat op te lossen door een extra bescherming van de consument
2. Digitaal ondernemen en digitale marketing
Kopen en verkopen
3. Intellectuele eigendomsrechten
Belangrijke onderdeel van heel veel ondernemingen Bv. Apple is hun eigen eigendom
4. Mediawetgeving
Wat niet mag en niet mag op basis van reclame
JURIDISCHE BASISBEGRIPPEN
2.1 Wat is ‘Recht’?
=Het “recht” is immers steeds een product van een bepaalde gemeenschap op een bepaald ogenblik
en alle gemeenschappen zijn daarbij ook verschillend (ontwikkeling, structuur, sociale filosofie of
politieke organisatie)
Uitleg definitie
Er zijn verschillende gemeenschappen het is dus cultureel bepaald dit hangt samen met structuur,
sociale filosofie etc. op een bepaald moment. Ons rechtssysteem gaat anders zijn dan die van een
ander land, omdat het cultureel verschillend is. Je gaat telkens al deze elementen moeten bekijken,
omdat het rechtssysteem zelf het resultaat ervan gaat afhangen van een ander systeem.
Het is dus tijds- en plaatsgebonden en cultureel geboden karakter waardoor het onmogelijk is
om een definitie te geven die dit overstijgt en die voldoende precies is om het recht te
onderscheiden van andere normensystemen (onder andere: ‘de moraal’).
In alle definities van ‘Recht’ komen wel een aantal gemeenschappelijke elementen naar voren:
• Het recht is een geheel van bindende regels (verbods-, bevels-, verlofbepalingen). De regels
moeten samenhangen, maar ze kunnen heel verscheiden zijn; verbod om te parkeren of toelating
om iets te doen
• Het recht is bedoeld om een samenleving mogelijk te maken (recht geldt voor de relatie burger-
overheid, maar ook burger-burger). Met deze regels moet men de samenleving kunnen ordenen.
5
,• Het recht is verbonden met het begrip gezag (het recht wordt opgelegd door de overheid en door
haar afgedwongen). Bij niet naleving van de rechtsnormen wordt er door de overheid sanctie
opgelegd.
Het recht is een geheel van bindende regels
a) Algemeen geldende regels: dit zijn de gebodsbepalingen, verbodsbepalingen en
verlofsbepalingen:
- Gebodsbepalingen houden voor eenieder een verplicht gedrag in. Ze kunnen zowel positief
(binnen de 15 dagen verplichting geboorteaangifte) als neg. (verzuiming hulpverlening:
gevangenisstraf/geldboete) omschreven worden
- Verbodsbepalingen zin sommige gedragingen die in het algemeen verboden zijn: diefstal,
doodslag, verkrachting, …
- Verlofsbepalingen zijn regels die aan rechtssubjecten in het algemeen toelaten bepaalde
handelingen te stellen zonder dat zij daar evenwel toe verplicht zijn. Vb.: overspel ->
eventuele scheiding
b) Regels toepasbaar na keuze: vele rechtsregels zijn slechts toepasbaar wanneer de rechtssubjecten
in een gegeven situatie een bepaalde keuze hebben gemaakt en een bepaalde activiteit wensen te
ontplooien. Het recht verbindt gevolgen aan het gedrag van het individu, recht moeit zich niet met
de keuze. vb.: testament.
c) Wilsaanvullende of suppletieve regels: het recht respecteert de vrijheid van het individu en laat
hen toe bepaalde keuzes te maken. Ook in gevallen waar de betrokkenen geen oplossingen
hebben gekozen of voorzien, moet het recht voor een duidelijke regeling zorgen. Zo wordt bv aan
ieder die in het huwelijk treedt, de mogelijkheid gelaten vóór het huwelijk een
huwelijksgoederenovereenkomst te sluiten, waarin de patrimoniale verhoudingen tussen de
toekomstige echtgenoten wordt geregeld. Slechts een deel van de echtelingen maakt van deze
mogelijkheid gebruik. Ander vb.: een koop.
d) Technische regels: er zijn ook een belangrijk aantal technische regels, die betrekking hebben op
allerlei aspecten van het recht zoals akten en procedures, …
Het recht moet het samenleven mogelijk maken
Zonder gemeenschap is geen recht mogelijk, zoals een gemeenschap zonder recht eveneens
ondenkbaar is. In deze gemeenschap moet het recht orde scheppen. Het bekrachtigt toestanden en
handelingen en verheft deze tot juridische norm. Het recht bekrachtigt niet alleen bestaande
toestanden, maar schept ook nieuwe toestanden (bv: sociale wetgeving = creatie van het recht als
uiting van een nieuw maatschappijbeleid dat een rechtvaardigere samenleving beoogt.) De rechtsregel
schept ook nieuwe gezindheden. (In sommige gevallen zo krachtig dat het een nieuwe mentaliteit
creëert en de ontwikkeling van andere –betere- gedragingen bevordert.
6
,Het recht vereist gezag
Het recht is verbonden met het begrip gezag. Het recht wordt door de overheid opgelegd en door
haar afgedwongen. Deze binding tussen recht en gezag dient te worden onderzocht vanuit twee
standpunten: het probleem van het uitvaardigen van het recht en wie staat erin voor de naleving van
de rechtsregels?
a) Het uitvaardigen van het recht gebeurt via de regelgevende organen die aangesteld worden door
middel van vrije verkiezingen en de democratische systemen. De wijze van totstandkoming van
het recht is ook bepalend. Om rechtsgevolgen te hebben moet een regel niet alleen bestaan, hij
moet bovendien rechtsgeldig zijn ontstaan. Niet alle regels van het recht hebben dezelfde waarde.
Er bestaat een hiërarchie van hogere en lagere normen. Lagere normen mogen hogere niet
tegenspreken. De regelgevende organen zijn gebonden door bevoegdheidsregels (= maken uit ter
attentie van welke materies en personen ze regelgevend mogen optreden) en procedureregels (=
bepalen op welke wijze en volgens welke pleegvormen de totstandkoming van de regel dient te
geschieden). Rechtsregels zijn dus slechts bindend indien zij op geldige wijze zijn tot stand
gekomen met respect voor de voorgeschreven procedures en de hiërarchie der normen.
b) Naleven van het recht: deze moet gewaarborgd worden. Het basisprincipe is afdwingbaar en laat
toe het recht te onderscheiden van andere gedragsregels. Het recht is doorweven van allerlei
sancties die afwijkend gedrag bestraffen. Meestal is de sanctie een vooraf vastgesteld
dwangmiddel waarvan een intimidatie-effect wordt verwacht. Eigenrichting is verboden (= het
zichzelf recht verschaffen). Beslechten van conflicten via overleg of arbitrage kan wel en maakt
een sterke opgang in de economische sfeer. De staat genereert nieuwe rechtsregels via wetgeving
( wetgevende macht), maakt de toepassing ervan mogelijk via regering en administratief apparaat
( uitvoerende macht) en past ze in zijn rechtbanken toe voor de beslechting van geschillen (
rechterlijke macht).
2.2 Rechtsgebieden/indeling
• Privaat recht: regelt de verhouding tussen burgers onderling (rechtssubjecten onderling). Dit
kunnen natuurlijke personen zijn of privaatrechtelijke personen (bv. naamloze vennootschappen,
verenigingen, stichtingen, etc.) = aanvullend recht
Voorbeelden:
ú Burgerlijk recht (personenrecht, zakenrecht, familiaal vermogensrecht, verbintenissenrecht)
ú Economisch recht
ú Gerechtelijk recht
ú Vennootschapsrecht
ú Sociaal recht
ú Internationaal privaatrecht
• Publiek recht: regelt de verhouding tussen de overheid en burgers onderling. Handelt ook
verhoudingen tussen overheidsinstanties onderling. Bij niet naleving sanctie.
Voorbeelden:
ú Grondwettelijk recht
7
, ú Administratief recht (milieurecht, onderwijsrecht)
ú Strafrecht en strafprocesrecht
ú Fiscaal recht (belastingen, bijdrage voor de overheid en de samenleving)
ú Internationaal publiekrecht
2.3 Rechtsbronnen
Verdragen (internationaal)* (staat boven de wet)
Wet (wetten, decreten, ordonnanties, besluiten, etc.)
Rechtspraak
Rechtsleer
Hiërarchie ±
Gewoonten/ gebruiken/ algemene rechtsbeginselen
Minder gebruikt, vroeger was het belangrijk omdat er geen recht was bv. de vorming
van de regering is er geen wetten daarom bestaat het nog steeds
Billijkheid (algemeen – individueel = beperkt!)
Rechter kan in billijkheid oordelen: oordeel van de rechter is bindend tussen de
partijen maar niet ten aanzien van andere conflicten, discussies of rechtszaken.
Opm.: In Common-law systemen primeert rechtspraak boven wet
Internationale verdragen en secundair internationaal recht*
ú Verdrag met één of meerdere vreemde staten. Bijvoorbeeld: Dubbelbelastingsverdragen, CMR
(transportverdrag), Weens koopverdrag, etc.
ú Als je afspraak maak tussen verschillende landen moet je je aan die afspraken houden. Daarom
staan deze verdragen boven de wet!
ú Lidmaatschap internationale organisaties: EU, VN en NAVO
ú Ook in burgerlijk recht?
Bijvoorbeeld: Interlandelijke adoptie (Art. 360-367 BW) = toepassing van het Verdrag inzake de
internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de
interlandelijke adoptie (gedaan te ‘s Gravenhage op 29 mei 1993
Rechtspraak
Geheel van de uitspraken van de verschillende rechtscolleges. Uit contante rechtspraak wordt een
feitelijke algemeen bindende rechtsnorm afgeleid.
Rechtsleer
Geheel van standpunten van de rechtsgeleerden zoals die blijken uit handboeken proefschriften,
commentaren in juridische tijdschriften etc. = de wetenschap van het recht
8
,Gewoonten/ gebruiken/ algemene rechtsbeginselen
ú Normen ontsporen uit lang en eenvormig gebruik
ú Door de gemeenschap nageleefd met rechtsovertuiging
ú Vindt zijn neerslag niet in één of andere geschreven rechtsregel
Bv. aanstelling formateur bij regeringsformatie
2.4 Juridisch redeneren
Grote vrijheid rechter
Recht is niet zwart/wit, maar vaak grijs, het moet en wil objectief zijn, maar ontsnapt zelden aan een
minstens deels subjectieve beoordeling… !!
Bijvoorbeeld: Assen, maar ook andere zaken
Een rechter heeft een grote vrijheid maar probleem is dat een toepassing van een bepaalde
rechtsregel heel vaak subjectiviteit met zich gaat mee dragen. Bijvoorbeeld arbeidsrecht: door een
ernstige fout kan een werkgever of een werknemer ontslagen worden omdat dit staat in de
wetgeving.
De enige vraag hierbij is: wat die ernstige fout eigenlijk is? Want de wetgever heeft geen specifieke
fout vermeld of bepaald in het wetboek, dus gaat men naar het rechtspraak kijken wat de rechters in
het verleden als een ernstige fout hebben beschouwd.
Als de meerderheid het als diefstal of als een ernstige fout hebben beschouwd in het rechtspraak. Dan
heb je wel een aanknopingspunt omdat op die manier toe te passen en aan de rechtbank te geven.
Dus hier gaat de beoordelingsvrijheid van de rechter een heel groot rol spelen of die akkoord gaat
gaan of niet.
Elke rechter kan anders beslissen vandaar die “subjectieve beoordelingsvrijheid”. Sommigen kunnen
akkoord gaan maar sommige niet. De advocaten kunnen wel weten welke rechter hoe beoordeeld
door de verleden zaken dat de advocaten hebben gedaan
B. WMPC - WER
MARKTPRAKTIJKEN & CONSUMENTENBESCHERMING
1.1 Inleiding
RECENTE WIJZIGINGEN
1. OpnameWMPCinwetboekeconomischrecht(eerdercosme sch,weinig inhoudelijke wijzigingen
hierdoor)
2. AanpassingaanEuropeseregels:richtlijnconsumentenrechten,o.a.:
- Akkoord vereist vooraf voor extra’s, bv leveringskosten, betalingskosten, extra verzekering,
etc...
- Kost elektronische betalingen = max werkelijke kost, geen forfait -> NU geen kost zodra omze
ng eu “payment services-” richtlijn...
- Bedenktermijn webshop: kader verdwijnt voor duidelijke vermelding recht om de goederen
binnen 14 dagen terug te sturen + niet verplicht modelformulier voor herroeping
- Solden: geen referen eprijs meer, verbod geoblocking,
1. misbruik van economische a ankelijkheid
2. oneerlijke bedingen
3. misleidende en agressieve marktprak jken
Geoblocking: Enkele voorbeelden
Een Belgische klant wil een fototoestel kopen en vindt het beste aanbod op een Duitse website die
echter enkel leverings-/a aalpunten in Duitsland of a aling van het ar kel in haar kantoren aanbiedt. De
klant hee het recht om de ar kelen te bestellen en af te halen bij de professional of kan ze laten
bezorgen op een ander adres of a aalpunt in Duitsland, net als andere Duitse consumenten.
Een Italiaans gezin bezoekt een Frans pretpark en wil pro teren van gezinskor ngen. Het Italiaanse
gezin kan op dezelfde manier ckets kopen als Franse gezinnen.
Basis = Wet 6 april 2010 betre ende de marktprak jken en consumentenbescherming (WMPC of Wet
Marktprak jken)
• Recht inzake onrechtma ge mededinging
• Doel = gelijkheid bij handelstransac es
• In het belang van concurrenten én consumenten
• Vervangt WHP & WHPC
• Nu opgenomen in Boek VI van het Wetboek Economisch Recht
Wie is consument in de zin van BOEK VI?
Art. 1 lid 2 boek 1:
“Consument = iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-,
ambachts- of beroepsactiviteit vallen”
Consument = elke natuurlijk persoon = Een natuurlijk persoon hier tegenover is iemand van vlees en
bloed, geen juridische fictie we zijn een consument als we aankopen doen buiten een
ondernemingsactiviteit
Rechtspersoon= fictie een structuur die bepaalde rechten en plichten heeft bv. vennootschap,
zelfstandige -> rechtspersonen kunnen dus GEEN consumenten (meer) zijn!
Privédoel overeenkomst primeert (bestemmingscriterium): het privédoel van een aankoop is bepalend
om uiteindelijk van die bescherming te genieten omdat je een consument bent. Maar indien we iets
aankopen, buiten het consument zijn, dus aankopen als eenmanszaak (zelfstandige) dan kan je van die
bescherming niet genieten!
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sevcihan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.57. You're not tied to anything after your purchase.