Psychologisch perspectief 2
Inleiding
Psychologie
= wetenschap dat gedachten, gedrag en emoties van de mens bestudeert
-> gedrag zichtbaar
-> emoties en gedachten onzichtbaar
Deelverzamelingen
-> elk mens bestuderen vanuit een specifiek studiedomein
Vb. ontwikkelingspsychologie, cognitieve psychologie, gezondheidspsychologie…
Ontwikkelingspsychologie
= bestudeert de ontwikkeling van de mens in zijn levensloop
-> van geboorte tot de dood
Ontwikkelingsgebieden
-> elk gebied bevat veranderingen die eigen zijn aan dit gebied
1. Lichamelijk-motorisch
= groei, hormoongehaltes, grove en fijne bewegingen…
3. Cognitief
= denken, empathie, egoïsme…
4. Sociaal
= communicatie
5. Dynamisch-affectief
= psychologisch vlak
Dynamisch = ontwikkeling van waarden en normen, interesses, houdingen, motivaties…
Affectief = ontwikkeling van gevoelens (emotionele ontwikkeling)
Onderlinge samenhang tussen ontwikkelingsgebieden
Horizontale samenhang
= ontwikkeling moet op het ene gebied aanwezig zijn om te kunnen ontwikkelen op het andere gebied
Vb. kind moet cognitief klaar zijn om zich verstaanbaar te kunnen maken (sociaal)
Verticale samenhang
= verschillende chronologische levensfasen doorheen het ontwikkelingsgebied
Vb. kind leert eerst brabbelen, daarna woorden vormen
Normale vs. Afwijkende ontwikkeling
, -> bepalen wanneer iets normaal is (vb. kind wordt zindelijk tussen 2-3j)
-> bepalen wanneer iets afwijkt van de normale ontwikkeling (vb. kind is nog niet zindelijk op 6j)
Vb. syndroom van Down, autismespectrumstoornis, ADHD…
Meerwaarde voor de maatschappelijk assistent
-> heeft kennis over de normale ontwikkeling
-> kan zo afwijkende ontwikkeling herkennen en de gepaste hulp voorzien
-> kan op een gepaste manier ingaan op de typische gedragingen kenmerkend voor elke levensfase
Geschiedenis ontwikkelingspsychologie
-> herkomst in filosofie
Rousseau Visie van Nativisten
(1712-1778) -> ontwikkeling van de mens beïnvloed door natuur, genen, genetisch materiaal en aanleg
-> sterke nadruk op nature
Locke Visie van Emperisten
(1632-1704) -> ontwikkeling van de mens beïnvloed door omgeving, opvoeding en eigen ervaringen
Tabula rasa
-> mens in een leeg blad vanaf de geboorte
-> wordt ingevuld door omgeving, opvoeding en eigen ervaringen
Nature vs Nurture
-> onderzoeken door een tweeling te scheiden en in aparte situaties op te laten groeien
Veel gelijkenissen = nature
Veel verschillen = nurture
-> nature weegt zwaarder door dan nurture
Eerste onderzoek
-> filosofen redeneerden, maar zonder onderzoek
-> onderzoek werd gedaan door geleerden
Darwin
-> onderzocht ontwikkelingen bij eigen zoon
-> schreef eigen bevindingen in boek (‘A biographical sketch of an infant’)
Babybiografieën
= eerste gebundelde observaties over de ontwikkelingen van de eigen kinderen van geleerden
-> op basis van systematische observaties
-> overheersende nature-gedachte
Genetische psychologie
= aller eerste ontwikkelingstheorieën
-> evolueerde later geleidelijk aan naar volwaardige ontwikkelingspsychologie
-> men ging rekening houden met de verschillende levensfases
, -> bestudeerden niet enkel nature, maar ook nurture
Visie op ontwikkeling
-> wij volgen in de lessen de interactietheorieën
1. Biologisch georiënteerde = genetisch materiaal bepaald de ontwikkeling
theorieën -> omgeving beïnvloedt niet, maakt het enkel mogelijk
Vb. iemand kan enkel een leider zijn wanneer deze eigenschap zich in het DNA
bevind
2. Milieutheorieën = opvoeding en omgeving bepalen de ontwikkeling
-> erfelijkheid maakt enkel de ontwikkeling mogelijk
Vb. om een leider te kunnen zijn moet men gestimuleerd en opgevoed worden die
het leiderschap vormgeven
3. Interactietheorieën = zowel genetisch materiaal, als opvoeding en omgeving bepalen de ontwikkeling
-> rijpingsprocessen en omgevingsinvloeden
Vb. een muziekinstrument bespelen moet in je vingers zitten, maar je moet ook
gestimuleerd worden door jouw omgeving
4. theorie van de = we bepalen zelf wie of wat we worden
zelfbepaling -> geven zelf richting aan ons leven
Vb. als ik bepaal dat ik creatief ben, zal ik creatief zijn
Levenslooppsychologie
Levensfases binnen de ontwikkeling
Leeftijd Levensfase
Bevruchting tot geboorte Prenatale fase
Geboorte tot 2 jaar Babyfase en peuterfase
2 – 6 jaar Kleuterfase
6 – 11 jaar Fase van de lagere schoolleeftijd
11 – 18 jaar Adolescentiefase
18 – 40 jaar Fase van de jongvolwassenheid
40-55 jaar Fase van de middenvolwassenheid
50- 65 jaar Fase van de late volwassenheid
65j+ tot overlijden Fase van de ouderen
Kenmerken van ontwikkeling
1. Levenslang = ontwikkeling van de bevruchting tot de dood
2. Multidimensioneel = complex samenspel van biologische, sociale en psychologische factoren
3. Veelvormig = niet altijd sprake vooruitgang in alle domeinen, soms sprake van voor- en achteruitgang
4. Plastisch = op elke leeftijd kneedbaar (kind al meer dan oudere, hangt af van persoon tot persoon)
Invloeden op ontwikkeling
1. Leeftijdsgebonden
, = gebeurtenissen in het leven zijn verbonden aan leeftijd (biologisch bepaald)
-> daardoor voorspelbaar
-> geldt zo voor iedereen (tenzij storing in ontwikkeling)
Vb. het duurt even voor een kind kan stappen
2. Niet-normatief
= unieke gebeurtenissen per individu (psychologisch bepaald)
Vb. depressie
3. Geschiedenis
= invloeden worden ondervonden door mensen die op hetzelfde tijdstip geboren worden
Vb. mensen geboren in oorlog
Samenhang in de ontwikkeling
Horizontale samenhang Verticale samenhang
= ontwikkeling op het ene gebied noodzakelijk om op = ontwikkeling op één gebied over verschillende
een ander gebied te ontwikkelen levensfasen
Vb. wanneer baby begint te lopen, zal hij zich meer Vb. eerst leren kruipen, dan stappen, dan lopen…
ontwikkelen als individu (exploreren)
Onderzoeksmethoden
Longitudinaal
= iemand op verschillende momenten in de ontwikkeling opvolgen
Vb. medisch toezicht CLB (opgevolgd op regelmatige tijdstippen)
Probleem = grote uitval tijdens het onderzoek
Cross sectioneel
= verschillende leeftijden op één tijdstip onderzoeken
Vb. afname IQ-test (evolutie van intelligentie bestuderen)
Probleem = momentopname
Oplossing voor probleem
-> combinatie van beiden gebruiken
Ontwikkelingspsychologische theorieën
-> theorie van Piaget en Erikson als belangrijkste beginselen bij het bestuderen van de ontwikkeling van
de mens
1. Cognitieve theorie van Piaget
-> bestudeerde cognitieve ontwikkeling van kinderen
Inhoud van intelligentie is niet universeel
-> we zijn niet allemaal even verstandelijk of intelligent
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Simmy1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.10. You're not tied to anything after your purchase.