1 Wat is klinische neuropsychologie?
Klinische neuropsychologie [het wetenschapsgebied waar de relaties tussen
hersenstoornissen en gedrag bestudeerd worden in patiëntgebonden research, alsook de
praktijksector waar deze kennis wordt toegepast in de vorm van diagnostiek, begeleiding en
behandeling] > onderdeel van: neuropsychologie [bestudeert de relaties tussen hersenen en
gedrag bij zowel intacte als beschadigde individuen, bij zowel dieren als mensen] > onderdeel
van: familie van neurowetenschappen, bijv., neurofysiologie, neurologie, neurochirurgie… >
verkeren allen in een internationale stroomversnelling, onder andere door: kwantitatieve
maatschappelijke veranderingen (steeds toenemende aantal personen dat in onze samenleving
getroffen wordt door een hersenziekte of -beschadiging) & kwalitatieve maatschappelijke
veranderingen (meer nadruk op de kwaliteit van leven) > dus: klinische neuropsychologie =
een multidisciplinaire uitdaging aan allerlei subdisciplines van de gedragswetenschappen om in
interactie met medische en biologische wetenschappen de relaties tussen hersenstoornissen en
gedrag te verhelderen > 5 belangrijkste taken:
1) het analyseren van zowel de gestoorde als de intact gebleven gedragsmogelijkheden van de
individuele patiënt of van een groep patiënten met behulp van de bestaande meetmethoden en
inzichten.
2) het specificeren van de consequenties die de gestoorde en intact gebleven
gedragsmogelijkheden hebben voor het dagelijks leven van betrokkenen, ook wel aangeduid als
de ecologische relevantie van de onderzoeksresultaten en -meetmethoden.
3) het nagaan van de specifieke relaties tussen het patroon van verstoorde en intacte
gedragsmogelijkheden en de beschikbare gegevens over de aard, de plaats en de omvang van de
hersenstoornis.
4) het bestuderen van de veranderlijkheid en de veranderbaarheid van de geconstateerde
gedragsmogelijkheden en -beperkingen.
5) het ontwikkelen, toepassen en evalueren van vormen van begeleiding en behandeling >
combinatie van alle taken.
2 Functies en
functiestoornissen
WHO > International Classification of
Functioning (ICF)[classificatie van de
gevolgen van ziekten en ongevallen in
termen van lichaamsfuncties
(impairments: de directe manifestaties
van ziekte in orgaanstructuur en
orgaanfunctie), activiteit (limitations:
het vermogen van de patiënt tot het
zelfstandig uitvoeren van activiteiten
van het dagelijks leven) en participation
(restrictions: het sociaal-
maatschappelijk functioneren van de
patiënt)] > probleem: aan
functiestoornissen in de
neuropsychologie kan niet de speciale lichaamsfunctiebetekenis (‘orgaanbetekenis’) die in
verbinding staat met gedragsbeperkingen worden verbonden (bijv., frontale functiestoornissen
als aanduiding voor stoornissen in de planning en regulatie), omdat:
-2-
, 1) empirisch: de hier bedoelde hersen-gedragsrelaties zijn ofwel onvoldoende aangetoond, ofwel
zwak.
2) theoretisch: men mag nauwelijks verwachten dat ooit een perfecte relatie zonder
uitzonderingen aangetoond zal worden.
3) principieel: de gedragsonderzoeker mag de verantwoordelijkheid voor de specificatie van het
gedrag in kwestie niet uit de weg gaan.
> herformulering van de strekking van het ICF voor de neuropsychologie: een bepaalde
hersenziekte of -beschadiging leidt tot bepaalde letsels of aandoeningen in de hersenen; als
gevolg daarvan kan er een vermindering in functies optreden; deze kan op haar beurt de
oorzaak zijn van allerlei zeer concrete beperkingen in het dagelijks leven > beter spreken van
functiedomeinen [domeinen van talloze met elkaar samenhangende deelfuncties die elk weer
interacteren met andere deelfuncties binnen andere functiedomeinen].
3 Lokalisatie, een plaatsbepaling
Lokalisatie [tot een bepaalde plaats beperken] > bijv., insuline-alvleesklier, tranen-traanklier >
Hughlings-Jackson: ‘to localize a symptom is not to localize the function’ > 2 soorten lokalisatie:
1) lokalisatie van een functie.
2) lokalisatie van een functiestoornis.
> klinische neuropsychologie = o.a. een lokalisatorische wetenschap van functiestoornissen >
vraag: in hoeverre zijn bepaalde gedragsafwijkingen te verklaren door stoornissen van specifieke
onderdelen van de hersenen (lokalisatie in enge zin) dan wel door stoornissen van de hersenen als
geheel (lokalisatie in brede zin)? > gecompliceerd, want:
1) men kan met ‘specifieke onderdelen van de hersenen’ verschillende zaken bedoelen.
2) het kan lastig zijn onderscheid te maken tussen lokale stoornissen die een algemene
verstoring van het gehele, onderling verbonden systeem van de hersenen teweegbrengen en
algehele verstoringen die vooral op gevoelige subsystemen een uitwerking kunnen hebben.
3) letsels en ziekten respecteren zelden de grenzen tussen de onderscheiden onderdelen van de
hersenen.
4) zelfs bij zeer selectieve operatieve ingrepen gaat het om een cerebrum dat als geheel al
geruime tijd abnormaal functioneerde.
4 Dissociaties en dubbele dissociaties
1) enkelvoudige dissociatie [een patiënt of patiëntengroep met laesie X (bijv., links frontaal
letsel) vertoont een functiestoornis op taak A (bijv., planning), maar niet op taak B (bijv.,
ruimtelijk inzicht)] > er is nog geen enkele uitspraak over lokalisatie mogelijk.
2) dubbele dissociatie:
a) [een patiënt of patiëntengroep met laesie X (bijv., links anterior letsel) vertoont een
functiestoornis op taak A (planning), maar niet op taak B (ruimtelijk inzicht)…
b) … terwijl een andere patiënt of patiëntengroep met laesie Y (bijv., links posterior letsel/rechts
anterior letsel) een functiestoornis op taak B (ruimtelijk inzicht), maar niet op taak A (planning)
vertoont] > er valt al meer te zeggen over en te bewijzen inzake lokalisatie, bijv.,
o X = links anterior; Y = links posterior > anterior & planning; posterior & ruimtelijk inzicht?
o X = links anterior; Y = rechts anterior > links & planning; rechts & ruimtelijk inzicht?
> maar: er is een lange weg af te leggen voordat men met enige zekerheid mag concluderen tot
een beperkte lokalisatie van functiestoornissen.
5 Een globaal model
Luria: een globaal neuropsychologisch model > 3 globale indelingen:
1) 3 voortdurend interacterende functionele eenheden, gerelateerd aan respectievelijk:
a) subcorticale hersengebieden > regulatie van waakzaamheid en aandacht > hersenstam,
diëncefalon, mediale gebieden van de grote hersenen.
b) posterieure hersengebieden > cognitieve informatieverwerking > achter de centrale fissuur:
posterieure gebieden van de laterale cortex.
-3-
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eva1990. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.