100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Weefsel deeltoets 1 samenvatting + zelfstudievragen $8.55
Add to cart

Summary

Weefsel deeltoets 1 samenvatting + zelfstudievragen

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Zeer goede en duidelijke samenvatting van alle onderwerpen voor deeltoets 1 van Weefsels! Alle punten worden uitgebreid behandeld. Het bevat antwoorden van alle zelfstudiepunten en aantekeningen van de Junqueira's hoofdstukken en delen van Alberts. Hiermee zelf een ruime 8 gehaald, door de samenvat...

[Show more]

Preview 4 out of 41  pages

  • No
  • 4, 5 en 14
  • August 3, 2021
  • 41
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Weefsels
Zelfstudievragen en leerdoelen
Suzan van Kranenburg



Epithelia
Zelfstudievragen;
1. Wat is het verschil tussen een basale lamina (Engelse term: basal lamina) en een basaal
membraan (Engelse term: basement membrane)? En wat heeft dit met een
plasmamembraan (Engelse term: unit-membrane) te maken?
Basale lamina duidt gewoonlijk de fijne extracellulaire laag aan die ultrastructureel gezien wordt
en basaalmembraan de gehele structuur onder de epitheelcellen zichtbaar met de
lichtmicroscoop.
Basale lamina componenten helpen met het organiseren van integrins en andere eiwitten in de
plasmamembraan van epitheelcellen, onderhouden van celpolariteit, lokalisering endocytosis,
signaaltransductie enz. Basaal membraan eiwitten helpen met het mediëren van cel-cel interactie,
cel migratie. Basaal membraan dient ook als scaffold herstel en regeneratie.
Het basale membraan bestaat uit de basale lamina + de reticulaire lamina.
2. Welke junctions komen voor tussen epitheelcellen? Noem voor iedere junction kort de
functie. Beschrijf ook kort de structurele verschillen tussen de junctions.
Tight junctions form a seal between adjacent cells (most apical of the junctions, seals adjacent
cells to one another, controlling passage of molecules between them; separates apical and
basolateral membrane domains). Adherent or anchoring junctions are sites of strong cell
adhesion (provides points linking the cytoskeletons of adjacent cells; strengthens and stabilizes
nearby tight junctions). Gap junctions are channels for communication between adjacent cells
(allows direct transfer of small molecules and ions from one cell to another. Communication).
Desmosomes resemble a single “spot-weld” and do not form a belt around the cell. Desmosomes
are disc-shaped structures at the surface of one cell that are matched with identical structures at
an adjacent cell surface. Hemidesmosomes, anchoring junctions, attach cells to the basal lamina
on the basal epithelial surface.
3. Alle klieren ontstaan uit epitheelweefsel. Wat is kortweg het verschil in morfologie/histologie
tussen exocriene en endocriene klieren?
Exocrien; buiten met binnen verbonden, afgegeven aan lumen, veelal enzymen. Blijven verbonden
aan het oppervlakte epitheel, behouden tubes.


1

,Endocrien; klierweefsel goed doorbloed, cellen die product produceren niet aan lumen maar aan
het bloed afgeven (bijnier, eilandjes van Langerhans, veelal hormonen). Verliezen de verbinding
met het oppervlakte epitheel.

4. Wat is precies de mucous membrane oftewel de mucosa van de darm? Uit welke onderdelen
bestaat deze?
Mucosa; epithelium, lamina propria, muscularis mucosae. Een slijmvlies (mucosa) is een dunne
laag lichaamscellen of epitheel, die de lichaamsholte van verschillende organen bekleedt.
5. Wat is de functionele betekenis van de vele microvilli op de epitheelcellen van de dunne
darm (de enterocyten)?
Oppervlakte vergroting, voor grotere mogelijkheid tot absorptie van voedingsstoffen.
6. Lees over de verschillende epitheelcellagen in de opperhuid: in welke cellaag wordt de
opperhuid (epidermis) ondoorlaatbaar voor stoffen en waardoor?
The basal layer (stratum basale); hemidesmosomes in the basal cell membranes join these
cells to the basal lamina, and desmosomes bind the cells of this layer together in their lateral and
upper surfaces. Eencellaag met stamcellen.
The spinous layer (stratum spinosum); normally the thickest layer, especially in the epidermal
ridge. Mitotische cellen.
The granular layer (stratum granulosum); consists of three to five layers of flattened cells,
now undergoing the terminal differentiation process of keratinization. Synthese van keratine en
ander eiwitten.
The stratum lucidum (only in thick skin); nuclei and organelles have been lost, and the
cytoplasm consists almost exclusively of packed keratin filaments embedded in an electron-dense
matrix.
The stratum corneum; verhoornd en ontoelaatbaar voor stoffen, bestaande voornamelijk uit
keratine.
7. Epitheelweefsel en bindweefsel zijn zeer uiteenlopende weefseltypes. Wat zijn heel globaal
de twee belangrijkste morfologische/histologische verschillen?
Epitheelweefsel; mechanical stresses are transmitted from cell to cell by cytoskeletal filaments
anchored to cell–matrix and cell–cell adhesion sites. Bindweefsel; extracellular matrix directly
bears mechanical stresses of tension and compression. Epitheel is voornamelijk voor bescherming,
terwijl bindweefsel voornamelijk voor ondersteuning fungeert.
8. Wat wordt bedoeld met een gepolariseerd epitheel?
De ene zijde heeft een andere specialisatie dan de andere. Oftewel het apicale deel van de cel
verschilt functioneel van het basale deel en daarbij ook een andere samenstelling heeft van de
plasmamembraan, organellen, enzymen enzovoort.
9. Wat is de functie van polarisatie van bijv. het darmepitheel?
De functie van de polariteit in het darmepitheel is het verzekeren van de directionaliteit tijdens
secreterende en absorberende functie.


2

, 10.Hoe wordt de polariteit in een epitheel gehandhaafd?
De polariteit van de apicale kant en de basolaterale kant worden gehandhaafd door tight junctions.
Deze zorgen ervoor dat eiwitten niet zomaar transporteren van polariteit. De sluitlijst vormt de
scheiding tussen apicaal en basolateraal.
11.De ene tight junction is de andere niet. In welk opzicht kunnen tight junctions in structureel
en functioneel opzicht van elkaar verschillen?
Ligt eraan in welk weefsel de tight junctions bevinden. Tight junctions maken de ruimte tussen
epitheel cellen dicht en zorgen er ook voor dat apicale of basolaterale eiwitten niet verplaatsen
naar de verkeerde zijde (behoud van polariteit). Impermeabiliteit verschilt per weefsel, in darmen
meer permeabel dan urineblaas voor ionen. Tight junctions zijn verbonden met een lange rij
homofiele transmembraan adhesie eiwitten (claudine en occludine, laatste is niet essentieel voor
de bouw maar wel voordelig voor behoud van impermeabiliteit, en tricelluline).
12.Wat is het verschil (structureel en functioneel) tussen een zonula adherens en een
desmosoom?
Adhesion belly = zonula adherens, net onder het apicale oppervlak. Wordt verbonden met actine
filamenten en myosine 2 en is verbonden met cadherines. Contracties in de omliggende cellen zijn
nu evenredig aan elkaar. Desmosomen geven epitheel mechanische kracht. Desmosomen bevatten
gespecialiseerde cadherines die intermediaire filamenten linken ipv actine.
13.Behalve in embryonale cellen komen gap junctions ook in wisselende aantallen voor in
andere weefsels. Zoek uit in welke weefsels.
Glad spierweefsel (in hart, wanden van bloedvaten, uterus).
14.Cellen kunnen zonder dat ze junctions hebben toch lijfelijke contacten hebben met elkaar.
(stukje over ’cell-cell adhesion’). Welk soort eiwitten zijn daarbij betrokken en wat kan de
reden zijn dat cellen soms geen echte junctions vormen?
The integrins, the selectins, and the adhesive immunoglobulin (Ig) superfamily members are
important cell-cell adhesion protein families. Selectins are cell-surface carbohydrate-binding
proteins (lectins) that mediate a variety of transient cell–cell adhesion interactions in the
bloodstream. The selectins control the binding of white blood cells to the endothelial cells lining
blood vessels, thereby enabling the blood cells to migrate out of the bloodstream into a tissue.
Selectins do not act alone, however; they collaborate with integrins, which strengthen the binding
of the blood cells to the endothelium. The cell–cell adhesions mediated by both selectins and
integrins are heterophilic—that is, the binding is to a molecule of a different type: selectins bind to
specific oligosaccharides on glycoproteins and glycolipids, while integrins bind to specific Ig-family
proteins.
Sommige cellen zijn wel met elkaar verbonden, terwijl er geen junctions tussen de cellen zitten. Dit
wordt mogelijk gemaakt door intercellular cell adhesion molecules en vascular cell adhesion
molecules. Bij deze cellen is dit een betere oplossing omdat de junctions verstoord zouden worden,
bijvoorbeeld door lange polisialic acid ketens die met cell junctions interfereren in de zenuwcellen.
Minder vrij bewegen door junctions, dus voor meer beweeglijkheid.


3

, 15.Herhaal nog eens de drie groepen cytoskelet elementen die in zoogdiercellen voorkomen
( het cytoskelet is globaal al tijdens de cursus Cellen aan de orde geweest). Noem voor ieder
cytoskelet element minstens één functioneel proces waarin deze een rol speelt.
Actin filaments; form microvilli that increase the cell surface area available for absorbing nutrients
from food. Connected to cell–cell adherens junctions that anchor the cells to each other. Bepalen
de vorm van de cel.
Microtubules; run vertically from the top of the cell to the bottom and provide a global coordinate
system that enables the cell to direct newly synthesized components to their proper locations.
Zorgen voor intracellulair transport.
Intermediate filaments; connect the epithelial cells into a sturdy sheet and attach them to the
underlying extracellular matrix. Zorgen voor mechanische stevigheid. Dit element is mechanisch
gezien het sterkste.
16.Welke cytoskelet elementen zijn mechanisch gezien het sterkst en waarom?
Actinefilamenten en microtubuli zijn polaire structuren, intermediaire filamenten niet. Hoe
hangt dat samen met hun biochemische bouw en functie?
Intermediaire filamenten; opgebouwd uit keratine. Terwijl de andere elementen gemakkelijk snel
opgebouwd en weer afgebroken worden, zijn intermediaire filamenten stevig opgebouwd uit
keratine. Actine filamenten -> treadmilling. Microtubuli -> (de)polymerisatie


Leerdoelen;
● Je kunt de algemene bouw van epitheelweefsel beschrijven.
● Je weet dat epithelia de buitenbekleding vormen van een organisme; deze buitenbekleding
zet zich voort als bekleding van de tractus digestives; daarnaast zijn lichaamsholtes en holle
organen bekleedt met epitheel.
● Je weet dat epithelia altijd grenzen aan bindweefsel en daarvan afhankelijk zijn
(voedingsstoffen).
● Je kent de indeling, classificatie van epithelia en weet waar de verschillende soorten epitheel
voorkomen in het lichaam en de (specifieke) functie ervan.
● Je kunt de verschillende membraan specialisaties van epitheelcellen opnoemen en duiden.
● Je kunt beredeneren hoe epithelia (huid, tractus digestivus, tractus respiratorius) als epitheel
(dekweefsel) kunnen functioneren.
● Je kunt het belang van cytoskelet in epitheelcellen beschrijven met functie.
● Je kunt de cel-cel junctions beschrijven met de eiwitten die hierbij betrokken zijn en welke
junctions het meest belangrijk zijn voor het type epitheel (functie).
● Je kunt uitleggen hoe epithelia zich vernieuwen en hoe je de vernieuwingssnelheid kunt
bepalen.
● Je kunt uitleggen hoe epithelia van voedingsstoffen / zuurstof worden voorzien en hun
afvalproducten kunnen afgeven.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suzanvankranenburg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.55. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.55
  • (0)
Add to cart
Added