Ethiek belangrijkste punten uit literatuur en colleges
Inhoud
Ethiek les 1.............................................................................................................................................2
Ethiek les 2.............................................................................................................................................5
Ethiek les 3.............................................................................................................................................9
Ethiek les 4...........................................................................................................................................14
Ethiek les 5...........................................................................................................................................16
Ethiek les 6...........................................................................................................................................20
,Ethiek les 1
Belangrijkste punten uit de literatuur (hoofdstuk 1)
Technische-instrumentele professionaliteit gaat over het beschikken van de juiste kennis, kunde en
professionele vaardigheden die effectief zijn in het bereiken van doelen. Normatieve
professionaliteit is als je nadenkt over de waarden in je werk en als die waarden de leidraad in je
handelen vormen. Iedere cliënt, iedere situatie is uniek en de sociaal werker moet dan ook steeds
opnieuw bekijken hoe hij zijn technisch-instrumentele en normatieve professionaliteit integreert met
zijn persoonlijke competenties in zij persoonlijke professionaliteit. Morele vragen gaan over goed en
kwaad, over de manier waarop mensen zouden moeten leven. Morele opvattingen zijn een
antwoord op de vraag hoe men zich als mens goed en verantwoordelijk kan gedragen. De
hechtingsmoraal regelt hoe we omgaan met de mensen met wei we verbonden zijn. in deze moraal
gaat het om hechting en empathie. De geweldsmoraal is een moraalsysteem dat regelt hoe we met
bedreigende situaties omgaan. De reinigingsmoraal regelt dat mensen reinheid koppelen aan het
goede en besmetting met het kwaad. De samenwerkingsmoraal speelt een rol in de manier waarop
mensen met elkaar samenwerken en omgaan met mensen die de samenwerking bedreigen. Alle
bovengenoemde moralen zijn instinctief. Ze bepalen ons gedrag en onze opvattingen over goed en
kwaad, maar ze geven ons geen argumenten. Ethiek doet dat wel. Moraal is niet statistisch. Op
microniveau gaan morele vragen over de manier waarop je van mens tot mens met elkaar zou
moeten omgaan. Op mesoniveau maken organisaties morele keuzes, die onder meer hun neerslag
vinden in de visie van de instelling. Morele opvattingen kunnen ook iets zeggen over met
macroniveau, over de manier waarop de samenleving moet worden ingericht. Waarden zijn
(abstracte) begrippen die omschrijven wat mensen waardevol vinden en waarnaar zij streven.
Normen zijn handelingsvoorschriften, die laten zien hoe je moet handelen, of die gebruikt kan
worden als maatstaaf voor hoe je moet handelen. Normen kunnen zich ontwikkelen en worden vaak
aangepast aan veranderende contexten. Ook zijn er nog fatsoensnormen en juridische normen. Een
min of meer vaste, goede eigenschap van een persoon, die ertoe leidt dat hij moreel juist handelt,
noemen we een deugd.
Ethiek betekent ook wel gemeenplaats, een plaats waar gemeenschappelijke mores gelden en
geleerd worden (iemand mores leren). Oorspronkelijk betekende ethiek dus hetzelfde als moraal.
Tegenwoordig verstaan we onder ethiek een systematische reflectie op morele vragen, op basis van
rationele argumenten. Als mensen afstand nemen van hun instinctieve gedrag en op een redelijke
manier het verschil tussen goed en kwaad gaan beargumenteren, komen we op het terrein van
ethiek. Descriptieve (beschrijvende) ethiek beschrijft de moraal in een gemeenschap. Het gaat hier
over feiten. Prescriptieve of normatieve ethiek gaat over hoe mensen zich zouden moeten gedragen
en geeft voorschriften. We spreken van beroepsethiek als er voor bepaalde beroepsgroepen
specifieke morele regels gelden. In een beroepscode schrijft een beroepsvereniging aan hun leden
voor hoe ze zich in hun beroep moeten gedragen. Bij meta-ethiek gaat het om ethiek die
fundamentele morele vraagstukken bestudeert. Bij universele waarden is er sprake van een absolute
standaard die voor iedereen geldt. Bij cultuur relativisme wordt er door de culturele context volledig
bepaalt wat moreel juist of onjuist is. Bij beschrijvend cultuur relativisme gelden er in elke cultuur
anderen waarden en normen. Bij normatief cultuur relativisme behoren morele kwesties beoordeelt
te worden op basis van de waarden die in de cultuur gelden. Bij het universalisme wordt er van
uitgegaan dat fundamentele morele principes universeel geldig zijn en toepasbaar op vergelijkbare
mensen in vergelijkbare situaties, ongeacht de plaats en tijd waarin ze leven. Bij beschrijvend
universalisme gelden overal dezelfde waarden. Bij normatief universalisme zijn er bepaalde centrale
waarden die over moeten worden aanvaard. De verlichting is ontstaan in de achttiende eeuw,
, waarbij ervan uit wordt gegaan dat men niet op gezag van anderen iets als waar ervaart, maar men
zelfstandig redelijk nadenkt. Je bent alleen moreel verantwoordelijk als ook anders had kunnen
handelen en niet door interne of externe krachten werden gedwongen. Voor sociaal werkers is
empowerment van de cliënten een belangrijke taak. Dat betekent dat sociaal werkers de cliënten
ondersteunen om meer zeggenschap over hun eigen leven te krijgen en hulpbronnen in hun
omgeving aan te boren. Wilsvrijheid betekent dat de menselijke wil niet uitsluitend wordt bepaald
door invloeden. Het is de vrijheid van een individu om zijn eigen wil te bepalen. Maatschappelijke
vrijheid is de vrijheid van een individu binnen de samenleving. Natuurlijke gelijkheid is het
uitgangspunt dat mensen van nature gelijk zijn. Als mensen aan elkaar gelijk zijn wat betreft inkomen
en maatschappelijke mogelijkheden noem je dat economische-culturele gelijkheid. Rechtsgelijkheid
vormt de basis van de rechtstaat, mensen zouden gelijk zijn voor de wet.
Als iemand in strijd met zijn geweten, de normen en waarden die hij/zij heeft geïnternaliseerd,
handelt dan ervaart de persoon schuld. Schaamte is het gevoel dat hoort bij dat mensen niet willen
dat anderen zien dat zij in strijd met de geldende normen en waarden handelen. Schuld is dus een
gevoel van een individu, terwijl schaamte altijd optreedt in een sociale situatie. Binnen
individualistische culturen spelen het persoonlijke geweten en schuldgevoelens een grotere rol.
Schaamte en schuld dragen er toe bij dat mensen zich moreel juist gedragen. Mensen houden zich
aan morele regels, ook als het niet strookt met hun belangen op korte termijn, omdat ze willen
voorkomen dat anderen hen veroordelen (schaamte) of dat ze slecht over zichzelf gaan denken
(schuld). Het besef van goed en kwaad ontwikkelt zich in de loop van het leven en worden over het
algemeen op een impliciete manier overgebracht. Naarmate normen en waarden meer
geïnternaliseerd worden, vormt zich een geweten.
De theorie van Kohlberg over de morele ontwikkeling sluit aan bij de cognitieve ontwikkeling zoals
Piaget die heeft beschreven. We zien in de cognitieve ontwikkeling volgens Piaget ook een
verschuiving van egocentrisme, waarbij iemand alleen vanuit het eigen perspectief kan denken, naar
rolneming, waarbij de persoon zich kan verplaatsen in het standpunt van de ander. Ook Kohlberg
gaat uit van deze vaste stadia. Er zijn zes stadia, onderverdeeld in drie niveaus. Bij het eerste niveau,
het preconventionele niveau, past de morele actor zich nog niet aan zijn omgeving aan. Dit niveau
komt vooral voor bij kinderen en de juistheid van een daad wordt voornamelijk beoordeelt op basis
van de gevolgen. Het eerste stadium hierin is die van gehoorzaamheid en straf, waarbij de actor iets
doet of laat, omdat hij daarmee een beloning of straf kan verdienen. Het volgende stadium in het
preconventionele niveau is dat van de voor wat hoort wat, waarbij de actor zijn eigenbelang
verdedigt en ervan uitgaat dat anderen dat ook doen. Vervolgens komen we op het conventionele
niveau waar de morele actor rekening houdt met zijn omgeving en zich inleeft in de ander. Dit niveau
komt vooral voor bij adolescenten en volwassenen. Het eerste stadium binnen dit niveau is dat van
de brave jongen/braaf meisje, waarbij de actor beseft dat hij bij een groep hoort en hij wil
gewaardeerd worden door zijn directe sociale omgeving. Het tweede stadium binnen het
conventionele niveau, en vierde binnen de gehele theorie van Kohlberg, is dat van de wet en orde,
waarbij de actor zich vooral aan gewoonten en wetten houdt, omdat dit de sociale structuur in stand
houdt. Het laatste niveau in de theorie van Kohlberg is dat van het postconventionele, waarbij de
actor afstand neemt van de feitelijke situatie en zelfstandig bedenkt wat juiste normen en waarden
zijn. hij gaat uit van universele morele principes, door abstract te denken. Niet veel mensen bereiken
dit hoogste niveau. Het vijfde stadium binnen deze theorie, en de eerste in het postconventionele
stadium, is dat van mensenrechten, waarbij de actor zich baseert op algemene rechten die voor
iedereen zouden moeten gelden. Het laatste stadium is dat van de universele waarden, waarbij de
actor uitgaat van universele morele principes die niet gebonden zijn aan een gemeenschap. Hij voelt
zich verbonden aan deze principes en kan verschillende rechten tegenover elkaar zetten. De kritiek
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmijnwilthagen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.