100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie hoofdstuk 23: ecologie 10voorBiologie $4.81
Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie hoofdstuk 23: ecologie 10voorBiologie

 76 views  1 purchase
  • Course
  • Level

samenvatting van hoofdstuk/thema 23 van de online methode 10voorBiologie. Deze samenvatting kan worden gebruikt door leerlingen in de bovenbouw van het vwo. Het onderwerp dat aan bod komt in dit hoofdstuk is ecologie. Deelonderwerpen als (a)biotische factoren, stikstofkringloop en de koolstofkringl...

[Show more]

Preview 2 out of 5  pages

  • August 3, 2021
  • 5
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Hoofdstuk 23: Ecologie


Ecologie = relaties die organismen hebben met elkaar en hun omgeving.

Niveaus waarin de ecologie wordt onderzocht (van klein naar groot):
1. Per individu
2. Per populatie
3. Per levensgemeenschap= alle levende organismen in een ecosysteem
4. Per ecosysteem = enigszins begrensd gebied waarin abiotische en biotische factoren een
eenheid vormen. Hierbij worden kringlopen en energiestromen bestudeerd. Een
ecosysteem bestaat uit subecosystemen.
5. Per vegetatiegordel= biomen = grote ecosytemen
6. De aarde als geheel

Biotische factoren = factoren van de levende omgeving (ook organismen die zijn gestorven)

Abiotische factoren = factoren van niet-levende omgeving. Er wordt onderscheid gemaakt in
het macroklimaat (gemiddelde weersgesteldheid van een gebeid) en het microklimaat
(klimaat in de buurt van een organisme)
- De optimumwaarde van een bepaalde abiotische factor ligt daar waar de
omstandigheden het gunstigst zijn.
- Tolerantiegrenzen worden bepaald door het de maximum en minimum waarde waarbij
een organisme nog net kan overleven.
- Een optimumkromme weergeeft het tolerantiegebied van een abiotische factor
- De beperkende factor is de abiotische factor die het verst van het optimum ligt en dus
de levenskansen van het organisme bepaald
- Als een organisme aangepast is aan zijn omgeving, is het in staat bepaalde enzymen te
maken die ervoor zorgen dat het organisme in de omgeving kan leven.

Abiotische factoren:
- Licht
o Planten hebben licht nodig voor fotosynthese. De optimale lichtintensiteit
verschilt per plant. Zo hebben zonneplanten veel licht nodig en schaduwplanten
juist minder. De bladeren van schaduwplanten zijn zo aangepast (groot & veel
bladgroen) dat ze met weinig licht kunnen groeien.
o Als de daglengte langer wordt worden veel dieren seksueel actief en als de
daglengte korter wordt vertrekken veel dieren naar andere landen.
- Temperatuur
o De optimumkromme bepaalt of een dier beschikt over bepaalde enzymen
o Ectotherme dieren (diersoorten met wisselende lichaamstemperatuur) =
koudbloedig. Hun lichaamstemperatuur past zich aan tot de temperatuur van de
omgeving. Ze functioneren beter bij warme temperaturen.
o Endotherme dieren (diersoorten met een constante lichaamstemperatuur) =
warmbloedig. Hebben veel energie nodig om warm te blijven. Hoe groter het
oppervlakte hoe meer warme er wordt uitgestraald en des te moeilijker het is
om warm te blijven.
o Extremofielen kunnen overleven bij extreme temperaturen.
- Lucht

, o Is nodig voor de fotosynthese in planten
o Wind is verantwoordelijk voor het verspreiden van stuifmeel en zaden, maar ook
voor het verversen van de verbruikte lucht
- Water
o Water is bij planten verantwoordelijk voor natuurlijke selectie
 Waterplanten hebben smalle, dunne bladeren en slappe stengels
 Waterplanten die nog gedeeltelijk boven water leven hebben holle
stengels met luchtkanalen en bladeren met huidmondjes.
 Landplanten in een gematigd milieu hebben een cuticula op de bladeren
en aan de onderkant huidmondjes
 Landplanten in een vochtig milieu hebben een dunnere cuticula en de
huidmondjes zijn overal op de bladeren te vinden.
 Landplanten in een droog milieu hebben dikkere cuticula en weinig
huidmondjes.
 Dieren met een waterdicht pantser en geconcentreerde urine kunnen
overleven in een droge omgeving
 Sommige diersoorten kunnen overleven zonder water, ze maken gebruik
van het water dat vrijkomt bij stofwisselingsprocessen en waterdamp in
de lucht.
 Hoe warmer het water, hoe minder zuurstof
 Stilstaand water bevat minder zuurstof dan stromend water
- Bodem
o Sedimentatie = afzetten van lagen zand, klei of gesteenten (door water, wind &
ijs)
o Erosie = lagen zand, klei of gesteenten worden afgesleten (door water, wind &
ijs)
o Humus = laag dode plantaardige en dierlijke resten dat de bodemstructuur
verandert. Doordat het water vasthoudt worden zandgronden vochtiger end
kleigronden juist korreliger.
o Een kleibodem heeft kleine korrels die tegen elkaar aanplakken. Het heeft dus
ook weinig lucht en houdt voedingstoffen lang vast. Wortels kunnen er moeilijk
doordringen.
o Een zandbodem heeft grote korrels met daartussen veel lucht. Hierdoor zinkt
water met voedingstoffen snel diep de bodem in.



Biotische factoren:
- Intraspecifieke relaties = relaties tussen soortgenoten
 Voortplanting zorgt er voor dat variatie blijft bestaan.
 Doordat er concurrentie is binnen de soort is teritoriumgedrag ontstaan
 Ook planten beconcurreren elkaar om licht
- Interspecifieke relaties = relaties tussen verschillende soorten
 Voedselrelaties
 Vraat = het opeten van planten
 Predator-prooi-relatie = predator (natuurlijjke vijand) eet prooi
 Aanpassingen die de pakkans kleiner maken
o Leven in groepen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabeerkens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.81  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added