Doorbraakarresten (fiscaal vertrouwensbeginsel) HR 12 april 1978
De belastinginspecteur heeft het vertrouwen gewekt dat de Agrarische waardebepaling niet
strikt toegepast zou worden. De wet zelf stond hier dus niet ter discussie, maar het concrete
geval waarin het vertrouwen was gewekt waar de persoon in kwestie op grond van het
vertrouwensbeginsel op mocht vertrouwen. De rechter moet hier dus een belangenafweging
maken tussen het toepassen van de wet of het toepassen van de ongeschreven
rechtsbeginselen.
Kan een wet in formele zin buiten toepassing worden gelaten indien deze in strijd is met een
ongeschreven rechtsbeginsel?
Een wet in formele zin moet buiten toepassing gelaten worden indien deze in een concreet
geval in strijd is met ongeschreven rechtsbeginselen (in casu algemene beginselen van
behoorlijk bestuur). De geldigheid en de algemene verbindendheid van de wet zelf is dus
niet in het geding en art. 120 Grondwet kan omzeild worden.
Landbouwvliegers (toetsing AVV aan algemene rechtsbeginselen) HR 16 mei
1986
De staatssecretaris van Landbouw en Visserij heeft op 30 mei 1984 een beschikking
uitgevaardigd waarin nieuwe regels zijn opgenomen omtrent het gebruik van
sproeivliegtuigen. De nieuwe regeling houdt onder meer in dat de minimale afstand tot
gebieden waarop de vliegtuigen de bestrijdingsmiddelen op de landbouw mogen worden
ingezet is verkleind tot 50 meter van kwetsbare plaatsen zoals scholen, ziekenhuizen en
bejaardentehuizen. Gevolg hiervan is dat de omzet van deze sproeivliegtuigen tussen de 50%
en 70% zal gaan dalen.
Kan er ook lagere regelgeving, zoals in dit geval een algemeen verbindend voorschrift (AVV),
aan de algemene rechtsbeginselen worden getoetst?
Ook lagere regelgeving dan wetten in formele zin mogen aan de algemene rechtsbeginselen
worden getoetst, mits dit met de vereiste terughoudendheid gebeurt.
Harmonisatiewet (toetsingsverbod Statuut) HR 14 april 1989
De Harmonisatiewet zou zorgen voor een verhoging van het collegegeld en een beperking op
de studiefinanciering voor een bepaalde groep studenten. Ook voor degenen die in
1987/1988 al als student ingeschreven stonden aan een WO of HBO instelling, tellen de
eerder genoten onderwijsjaren mee voor de maximale inschrijvingsduur. Met de oude
wetgeving zou dit niet mee hebben geteld. Vanwege deze nadelige gevolgen eisen de
studenten de wetsbepaling niet toe te passen, omdat deze in strijd zou zijn met de
rechtszekerheid volgens art. 43 Statuur. Bovendien zou de wetsbepaling ook nog in strijd zijn
met ongeschreven fundamentele rechtsbeginselen.
Mag een wet in formele zin getoetst worden aan het Statuut?
Een wet in formele zin mag niet aan het Statuur getoetst worden.
,Kortverbranders (onrechtmatig oordelen) HR 9 juni 1989
Op pensioentoezeggingen van de Staat gebaseerde pensioenaanspraken van ambtenaren
(‘kortverbanders’) die in de loop van 1948 vanuit Nederland voor drie jaar waren
‘uitgezonden’ naar Indonesië.
Hier doet zich niet het geval voor dat de rechter wordt gevraagd op grond van bepaalde
omstandigheden onrechtmatig te oordelen dat zekere aanspraak geen regeling in de wet
heeft gevonden, terwijl de wetgever, toen hij die wet tot stand bracht, na een afweging
waarin die omstandigheden zijn betrokken, heeft geoordeeld dat de wet die aanspraak niet
moest honoreren. Geval dat met een dergelijk negatief oordeel van de wetgever niet
gelijkgesteld mag worden. Geen beroep op verjaring.
Als de wet een toezegging uit het verleden bewust niet honoreert, mag de rechter die
beslissing niet doorkruisen.
Waterpakt (wetgever bevelen tot het maken van formele wetgeving) HR 21
maart 2003
In 1991 werd door de EU wetgever een richtlijn vastgesteld m.b.t. de kwaliteit van water en
verontreiniging door nitraat. De Nederlandse staat stelde vervolgens een actieprogramma
vast om de Richtlijn te implementeren. Dit programma is tot twee maal toe afgekeurd door
de Commissie. Door uitblijven van handelen door de Nederlandse staat stapten
verschillende bedrijven naar de rechter met het verzoek voor recht te verklaren dat de staat
onrechtmatig gehandeld heeft en met het verzoek de staat op te dragen alsnog te handelen
zoals de Richtlijn vereist. Na behandeling door de Rechtbank en het Gerechtshof komt de
zaak bij de Hoge Raad terecht.
Is de rechter bevoegd een wetgevingsbevel te geven aan de staat wanneer de staat verzuimt
implementatiewetgeving tot stand te brengen?
De rechter is op grond van zijn positie binnen het staatsbestel niet bevoegd een
wetgevingsopdracht te geven aan zowel de formele als de materiële wetgever. Dit is niet
anders wanneer het gaat om wetgeving die tot stand moet worden gebracht op basis van
het EU-recht.
Urgenda (bevel aan staat om maatregelen te nemen) HR 20 december 2019
Het gaat in deze zaak om de vraag of de Nederlandse Staat verplicht is de uitstoot van
broeikasgassen vanaf Nederlandse bodem per eind 2020 met minstens 25% te verminderen
ten opzichte van 1990, en of de rechter de Staat daartoe een bevel kan geven.
Samengevat komt het oordeel van de Hoge Raad erop neer dat het door de rechtbank
gegeven en door het hof bekrachtigde bevel aan de Nederlandse Staat om de uitstoot van
broeikasgassen per eind 2020 met minstens 25% terug te brengen ten opzichte van 1990, in
stand blijft. Het hof heeft op grond van de art. 2 en 8 EVRM kunnen en mogen oordelen dat
, de Staat verplicht is die reductie te behalen, vanwege het risico van een gevaarlijke
klimaatverandering die ook de ingezetenen van Nederland ernstig kan treffen in hun recht
op leven en welzijn.
Onrechtmatige wetgeving (onrechtmatige overheidsdaad) HR 18 september
2015
Indien een overheidslichaam een onrechtmatige daad pleegt door een met een hogere
regeling strijdig voorschrift uit te vaardigen en op grond van dit voorschrift te handelen,
daarmee in beginsel de schuld van het overheidslichaam is gegeven. Er bestaat onvoldoende
grond om deze regel niet toe te passen ingeval wetgeving in formele zin strijdt met
rechtstreeks werkend internationaal recht of met de verplichting tot implementatie van een
Europese richtlijn. Het ligt op de weg van de Staat de feiten en omstandigheden te stellen
die een uitzondering op het (in dat arrest) genoemde beginsel rechtvaardigen.
Spoorwegstaking (eenieder verbindende bepaling) HR 30 mei 1986
Criteria eenieder verbindende bepaling:
1. Kenbare bedoeling (tekst en totstandkomingsgeschiedenis)
2. Verplicht deze de Nederlandse wetgever tot het treffen van nationale regeling met
bepaalde inhoud en strekking
3. Bepaling van zodanige aard dat het in de nationale rechtsorde zonder meer als
objectief recht kan functioneren (deel van Nederlandse rechtsorde en iedereen kan
zich erop beroepen)
Het gaat hierom dat het bepaald wordt aan de hand van de bepaling zelf, niet om de
intentie van de verdragspartijen
Voor het vaststellen of de collectieve acties rechtmatig waren, wordt getoetst aan artikel 6
lid 4 Europees Sociaal Handvest. Deze bepaling kan eenieder verbinden. De acties keerden
zich tegen de werkgever, maar richtten zich ook tegen de overheid, namelijk stiptheidsacties,
werkonderbrekingen en stakingen. Onder artikel 6 lid 4 ESH kunnen ook dit soort acties, die
zich tegen de overheid richten, vallen. De acties waren dan ook rechtmatig.
Indien de inhoud van een bepaling van zodanige aard is dat deze zonder meer als objectief
recht in de nationale rechtsorde kan worden toegepast, wordt aan deze bepaling, mits
bekendgemaakt, directe werking verleend. Dit criterium is ook toegepast in het
Harmonisatie-arrest. Artikel 6 lid 4 ESH is een ieder verbindend.
Wettig / onwettig HR 18 januari 1980
Volgens het Nederlands recht mag geen onderscheid tussen wettige en natuurlijke kinderen
worden gemaakt.
Gezamenlijke ouderlijke macht HR 4 mei 1984
Ongehuwde ouders hebben het recht om gezamenlijk de ouderlijke macht uit te oefenen op
basis van art. 8 EVRM welke een eenieder verbindende bepaling is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JustASmallTownGirl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.