DE SOCIAALECONOMISCHE
VERSCHILLEN TUSSEN
HILLEGERSBERG EN
CROOSWIJK
PO AARDRIJKSUNDE
,Inhoudsopgave
INLEIDING .................................................................................................................................................. 3
WELKE SOCIAALECONOMISCHE VERSCHILLEN BESTAAN ER TUSSEN CROOSWIJK EN HILLEGERSBERG EN HOE BEÏNVLOED DAT DE
LEEFBAARHEID?......................................................................................................................................................... 3
THEORETISCHE KADER ................................................................................................................................ 3
WELKE VERSCHILLEN IN DE FYSIEKE OMGEVINGEN BESTAAN ER TUSSEN CROOSWIJK EN HILLEGERSBERG? ... 4
AARD VAN DE BEBOUWING.......................................................................................................................................... 4
WINKELVOORZIENINGEN............................................................................................................................................. 6
BEDRIJVIGHEID.......................................................................................................................................................... 8
RECREATIE EN GROEN ................................................................................................................................................. 9
............................................................................................................................................................................ 10
BEREIKBAARHEID ..................................................................................................................................................... 10
WAT ZIJN DE VERSCHILLEN IN DE SOCIALE OMGEVING TUSSEN HILLEGERSBERG EN CROOSWIJK?................ 12
ACHTERGROND ....................................................................................................................................................... 12
INWONERS NAAR LEEFTIJD ......................................................................................................................................... 13
GEBOORTE- EN STERFTE ............................................................................................................................................ 14
HOOGTE INKOMEN .................................................................................................................................................. 14
WERKGELEGENHEID ................................................................................................................................................. 15
WERKLOOSHEIDS- EN BIJSTANDSUITKERINGEN .............................................................................................................. 15
CONCENTRATIE VAN HUISHOUDENS ............................................................................................................................ 16
PERCENTAGE EIGENDOM WONING .............................................................................................................................. 16
OPLEIDINGSNIVEAU ................................................................................................................................................. 17
GEZONDHEID .......................................................................................................................................................... 18
SOCIALE SAMENHANG .............................................................................................................................................. 19
HOE STAAT HET GESTELD MET DE OVERLAST, CRIMINALITEIT EN VEILIGHEID IN DE WIJKEN EN WELKE
FACTOREN HEBBEN DAAR INVLOED OP?.................................................................................................... 22
CRIMINALITEIT ........................................................................................................................................................ 22
OVERLAST .............................................................................................................................................................. 23
OBJECTIEVE VEILIGHEID ............................................................................................................................................ 23
SUBJECTIEVE VEILIGHEID ........................................................................................................................................... 24
WELKE FACTOREN ZULLEN ER MOETEN VERANDEREN OM DE LEEFBAARHEID TE VERBETEREN IN DE WIJKEN?
................................................................................................................................................................ 25
HILLEGERSBERG ...................................................................................................................................................... 25
CROOSWIJK ............................................................................................................................................................ 26
CONCLUSIE ............................................................................................................................................... 27
WELKE SOCIAALECONOMISCHE VERSCHILLEN BESTAAN ER TUSSEN CROOSWIJK EN HILLEGERSBERG EN HOE BEÏNVLOED DAT DE
LEEFBAARHEID?....................................................................................................................................................... 27
, Inleiding
De hoofdvraag van ons PO eigen omgeving luidt als volgt:
Welke sociaaleconomische verschillen bestaan er tussen Crooswijk en Hillegersberg en
hoe beïnvloed dat de leefbaarheid?
Voor dit onderzoek wilden we een wijk vergelijken met Hillegersberg, omdat wij daar allebei
regelmatig te vinden zijn. Toen we verschillende wijken in de buurt van Hillegersberg bekeken,
kwamen we al snel op Crooswijk uit door de grote verschillen in welvaart. Hoe kan het dat
Hillegersberg zo welvarend is en dat Crooswijk - hemelsbreed vier kilometer verderop – in 2016 werd
bestempeld als de arme postcode van Nederland? Dit leek ons erg interessant om verder te
onderzoeken, en dat hebben we gedaan.
Ons onderzoek hebben we in verschillende stappen uitgevoerd. We zijn begonnen met het opstellen
van de hoofd- en deelvragen. Vervolgens hebben we een theoretisch hoofdstuk gemaakt. Hierna
begon het echte werk.
• Om te beginnen hebben wij een enquête gemaakt en verspreid over de inwoners uit
Crooswijk en Hillegersberg. Het duurde even voordat we evenveel respondenten uit
Crooswijk hadden als uit Hillegersberg, maar met behulp van facebook groepen is ons dit
toch gelukt.
• Vervolgens hebben we het secundaire onderzoek in de deelvragen een, twee en drie
verwerkt.
• Nadat alle antwoorden van de enquête binnen waren, hebben we het grootste deel van het
primaire onderzoek verwerkt in alle vier de deelvragen.
• Daarna hebben we twee interviews afgenomen, voor elke wijk een interview. Zo konden we
ook het laatste deel van ons primaire onderzoek in de deelvragen verwerken.
• Ten slotte hebben we de hoofdvraag beantwoord en het onderzoek geëvolueerd.
Theoretische kader
Ons onderzoek draait vooral om één begrip: leefbaarheid. Dit is de mate waarin een buurt, wijk, dorp
of ander gebied aantrekkelijk en/of geschikt is om te wonen of werken. Wij maken hierbij
onderscheidt in drie hoofdthema’s: de fysieke omgeving, de sociale omgeving en de veiligheid. Deze
drie begrippen zijn essentieel voor ons onderzoek en sluiten goed aan bij de deelvragen die gaan
over de sociale, fysieke en veiligheid verschillen tussen de wijken. De definities van deze begrippen
luiden:
• Fysieke omgeving: Hierbij kun je denken aan de dichtheid en het type bebouwing, de
aanwezigheid van voorzieningen (zoals winkels, openbaar vervoer en ziekenhuizen), de
bedrijvigheid en de kwaliteit van de groenvoorzieningen.
• Sociale omgeving: Dit gaat over zaken als de bevolkingssamenstelling en de sociale interactie
tussen bewoners.
• Veiligheid: Onder veiligheid vallen zaken als overlast, vervuiling, criminaliteit en bedreigende
situaties.
Sociaaleconomische dimensie is het laatste kernbegrip van ons onderzoek: dit gaat bijvoorbeeld over
werkloosheid, inkomen en werkloosheids- of bijstandsuitkeringen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophievanbodegraven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $33.64. You're not tied to anything after your purchase.