Geschiedenis H1, H2 &h3
Hoofdstuk 1 de tijd van boeren
Paragraaf 1.1 het leven van jager-verzamelaars
kenmerkend aspect: de levenswijze van jager-verzamelaars
Prehistorie: periode in de geschiedenis voor de uitvinding van het schrift (3500 v.C)
historie: periode in de geschiedenis na de uitvinding van het schrift ( ongeveer vanaf 3500 voor
christus tot nu)
Ongeschreven bronnen:
- gevonden overblijfselen
- bodemverkleuring
- jager en verzamelaars culturen van nu
De jager-verzamelaars waren nomaden: ze moesten zwerven en trekken om aan voedsel te komen.
Doordat ze moesten trekken hadden ze weinig bezittingen want alles wat ze hadden moesten ze me
kunnen dragen.
Eten:
mannen: vissen en jagen
vrouwen en kinderen: verzamelen
De jagers en verzamelaars leefden in kleine groepen. Groepsgrootte bepaald door draagkracht.
Examenvraag: waarom kan een kruik/ urn niet van jagers/ verzamelaars zijn?
1. Het was te zwaar om mee te nemen ( ze trekken rond)
2. Ze hoefde niks op te slaan, ze konden alles direct uit de natuur halen bv water
3. Ze hadden geen tijd on technieken te ontwikkelen ( ze waren alleen bezig met overleven)
De steentijd: werktuigen waren van steen:
andere materialen waren:
- hout - botten
- ivoor - huiden
Paragraaf 1.2 het ontstaan van de landbouw
Kenmerkend aspect: het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
-Ze konden in het begin nog steeds niet schrijven!
De landbouw startte in de vruchtbare halve maan -> veel rivieren stroomde over en daarom werd de
grond naast de rivier heel eg vruchtbaar
5 oorzaken voor de overgang naar landbouw:
1) granen en zaden groeide in het wild in Zuidwest Azië ( konden ze makkelijk kweken en is
betrouwbaarder en minder gevaarlijker dan jagen)
2) veel rivier in dit gebied ( water cruciaal voor landbouw)
3. Klimaatveranderingen ( zachte natte winters en milde zomers)
4. Minder grote dieren waarop gejaagd kon worden
5. Ze konden bepaalde dieren tam maken en houden.
Een revolutie is geen geleidelijk proces, het gebeurt in en korte periode met grote gevolgen. De
langzaam revolutie gebeurde heel langzaam maar wel met grote gevolgen daarom twijfelen mensen
of het een revolutie is.
1
,Landbouwculturen hadden potten omdat ze een vaste woonplek hadden, dus het was niet zwaar om
mee te nemen. Daarom hadden de jagers-verzamelaars nog geen potten en omdat ze dingen gingen
opslaan. De landbouwers konden dingen opslaan in potten en kruiken.
De graven van boeren duiden erop dat ze het belangrijk vonden om mensen te begraven want het
was zwaar werk. En ze geloofde dus in leven na de dood voor oudervereerings.
Ze begonnen met het domesticeren van dieren: tam maken van dieren.
Permanente woonplaats: (sedentaire leefwijze) gevolg: ze konden materialen gaan verzamelen ->
gevolg: verschillen in rijkdom.
Het geloof
ze begroeven mensen met waardevolle spullen. (bijvoorbeeld in hunebedden) dat duidt erop dat
mensen geloofden in leven na de dood.
Stonehenge: zonnewijzer ( heeft niks met geloof te maken)
Paragraaf 3 de eerste steden
Kenmerkend aspect: het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Het ontstaan van landbouw:
- de vruchtbare halve maan
- akkerbouw en veeteelt+ nieuwe uitvindingen
Irrigatie landbouw: kunstmatige manier van landbouw ( door de mens gemaakt, de natuur word
aangepast)
De Nijl en de Farao
Maken van kanalen en dijken-> moesten afspraken over gemaakt worden ( bijvoorbeeld over
onderhoud) dus er moest een bestuur komen ( mensen die regels en wetten maken en ook
controleren) vanaf 3100 voor Christus de eerste Farao.
In een landbouw stedelijke samenleving zijn er meerdere soorten beroepen en bij een
landbouwsamenleving zijn ze allemaal boeren.
Ontstaan van andere beroepen:
Door irrigatie landbouw konden minder mensen eten produceren voor een grotere groep
gevolg: -meer voedsel= bevolkingsgroei -mensen konden andere beroepen gaan doen
Door verschillende beroepen en specialisatie ontstaan er verschillen in de samenleving:
1. Farao
2. Hoge ambtenaren en priesters
3. Andere abtenaren schrijvers, geleerden
4. Boeren en handwerklieden
5. Slaven
In Soemerie vonden ze het spijkerschrift en de productie van brons uit.
Het schrift werd uitgevonden omdat ze dat nodig hadden voor de organisatie van steden. Hun schrift
ontstond uit tekens en streepjes (het spijkerschrift).
De Someriërs en Egyptenaren waren polytheïstisch, ze vereerde meerdere goden en ze hadden een
mythologisch wereldbeeld, waarin de wereld werd verklaard uit het handelen van goden.
2
, Hoofdstuk 2 de tijd van de Grieken en de Romeinen
Paragraaf 2.1 wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
kenmerkend aspect: de ontwikkeling van wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
150 verschillende polis: stadstaat
politiek: de kunst om een polis te besturen, veel ruzies en oorlogen
Stadstaat: stad en omringt platteland -> autarkisch= zelfvoorzienend
- eigen bestuur - eigen regels
De Atheense democratie
- Griekse stadstaten ( poleis): eigen bestuur, leger, wetten, enkele duizenden inwoners.
5 verschillende bestuursvormen:
1. Monarchie: een staat met 1 heerser
2. Aristocratie: staat waar geregeerd word door de besten
3. Oligarchie: staat geregeerd door weinigen
4. Tirannie: bestuur door tiran, wrede onderdrukking
5. Democratie: bestuur waar het volk regeert
Filosofie:
goden om onverklaarbare zaken te verklaren
door reizen in contact met andere culturen dus ook met andere goden
daardoor ontstond twijfel
andere verklaringen zoeken: in de natuur
Atheense democratie:
- directe democratie
- burgerschap was erg belangrijk
- geen slaven en vrouwen= hadden geen recht op burgerrecht
- Ekklesia (volksvergadering)
Grote sociale verschillen in Griekenland:
vrije man met burgerrecht: zonder burgerrecht:
- geboren in Athene - mannen niet in Athene geboren
- 18 jaar - vrouwen en slaven
- mag in het bestuur
Slavernij was heel gewoon in Griekenland.
Slavernij: systeem waarin mensen eigendom zijn van andere mensen
Sparta
- 2 koningen aan de macht
- militaire staat
- veel slaven die het land moesten bewerken
- Spartaanse opvoeding
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 619399. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.