100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Oncologie $4.31   Add to cart

Summary

Samenvatting Oncologie

 379 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

In deze samenvatting wordt ingegaan op zowel de moleculaire basis, epidemiologie, symptomatologie, diagnostiek, erfelijkheid, stadiëring, behandelingsmogelijkheden en psychosociale problemen van kanker en nog veel meer

Last document update: 9 year ago

Preview 5 out of 37  pages

  • December 27, 2014
  • October 8, 2015
  • 37
  • 2014/2015
  • Summary
avatar-seller
Begrippenlijst 5OMZ3 Oncologie
Moleculaire basis van kanker
Carcino- en tumorigenese
Tumor: lokaal gezwel; irreversibele celwoekering met autonome groei
Benigne: goedaardig
Maligne: kwaadaardig
Kanker (neoplasma malignum): maligne tumor; proces dat gestoorde groeiregulatie heeft als gevolg
van genetische veranderingen en dat via invasieve groei en metastasen kan leiden tot overlijden;
moleculaire basis kenmerkend door verdwenen groeicontrole en apoptose, genetische instabiliteit,
verminderde DNA-repair, matrixdegradatie, angiogenese en escape van host response; genen
betrokken bij ontstaan zijn onco-, tumorsuppressor- en DNA-herstelgenen
Neoplasie: nieuwvorming; gezwel als gevolg van autonome celgroei, zonder functie waarbij
differentiatie, proliferatie en weefselorganisatie verstoord is; heeft graad van onafhankelijkheid,
sommige afhankelijk van omgeving (zoals borstkanker)
Hyperplasie: toename van celaantal door hormonale stimulatie of toegenomen functionele vraag
Metaplasie: reactieve reversibele verandering van weefseldifferentiatie; als reactie op verschillende
prikkels en vooral chronische ontstekingsprocessen
Dysplasie: irreversibele verandering in celvorm, -volume en –organisatie (substantiële DNA-schade);
voorstadium van kanker; gekenmerkt door kernpolymorfie, toename mitosen en verstoorde
weefselopbouw; onder te verdelen in low grade (LG) en high grade (HG)
Hyperchromasie: excessieve pigmentatie vooral van de celkern, kenmerkend bij dysplasie, door
grove klontering van het kernchromatine
Carcinoma in situ (CIS): premaligne afwijking; celbeeld waarbij cellen zo atypisch zijn dat het eruitziet
als kankercellen, maar nog geen infiltratieve groei vertoond




Oncogen: gen dat codeert voor een product dat transformerende capaciteit bezit, dat ontstaat door
genamplificatie, overexpressie, puntmutatie en chromosomale translocatie van proto-oncogenen
Proto-oncogenen: normale, aan oncogenen verwante, cellulaire genen die betrokken zijn bij
regulatie van celgroei en cellulaire differentiatie; producten spelen rol als groeifactor, als receptor
voor groeifactor, als doorgever van een signaal van het celoppervlak naar de celkern, of als
gentranscriptie-regulerende factor; mutaties in genen zijn dominant
Tumorsuppresorgen: gen dat codeert voor een product dat de ontwikkeling tot tumorcel
onderdrukt; kan inactiveren door punt mutatie, promoter hypermethylering, LOH (loss of coding
gene) of een combinatie van deze drie afwijkingen; mutatie is recessief
Herstelgen: gen die fouten herstelt die ontstaan gedurende de replicatie van het DNA tijdens de
celdeling of fouten die ontstaan door oxidatieve stress vanuit de omgeving; zijn niet obligaat
carcinogeen maar leiden tot instabiliteit van het microsatelliet DNA en begeleidende verhoogde
mutatiefrequentie


Samenvatting 5OMZ3 – Floor Wilting

,Knudsonhypothese/‘double hit’-hypothese: hypothese waarbij verondersteld wordt dat kanker
alleen voorkomt, wanneer er door een tweede genverandering in het wel aanwezige allel, het
normale genproduct niet langer tot expressie komt
Apoptosegen: gen (bijv. tumorsuppresorgen p53-gen) dat codeert voor complex proces leidend tot
geprogrammeerde celdood waarbij eiwitten betrokken zijn die een stimulerend of inhiberend effect
hebben (zoals resp. BAX en BcL2)
Telomerase: enzym dat het telomeer hersteld na de deling, aanwezig bij spermatogonia en
stamcellen, maar ook bij kanker; bestaat o.a. uit een RNA stuk waarmee het enzym de nucleotiden
kan hergebruiken die verloren raken tijdens elke synthese, door meerdere kopieën van dezelfde
korte DNA volgorde aan het uiteinde van het chromosoom toe te voegen

Nomenclatuur gezwellen
Weefseltype Localisatie Goedaardig Kwaadaardig
Epitheel Epidermis Papilloom Plaveiselcelcarcinoom
Blaas Papilloom Overgangscelcarcinoom
Darm/bronchus Adenoom Adenocarcinoom
Baarmoederhals Dysplasie (CIN) Plaveiselcelcarcinoom
Bindweefsel en Dermis Fibroom Fibrosarcoom
afgeleiden Angioom Angiosarcoom
Subcutis Lipoom Lipsarcoom
Fibroom Fibrosarcoom
Skelet Osteoom Osteosarcoom
Chondroom Chondorsarcoom
Lymfeklier (Hyperplasie) Maligne lymfoom
Spierweefsel Uterus Leiomyoom Leiomyosarcoom
Skeletspieren Rhabdomyoom Rhabdomyosarcoom
Zenuwweefsel Hersenen Glioom Maligne glioom
Hersenvlies Meningoom Meningeosarcoom
Perifere zenuw Neurillemmoom/ Neurosarcoom
Schwannoom/ Neurofibrosarcoom
Neurofibroom
Bloed- en Maligne lymfoom
beenmerg Leukaemie

Neuro-endocrien Epidermis (melanocyt) Naevus nevocellularis Melanoom
weefsel
Carcinoom: maligne gezwel van epitheelcellen
Sarcoom: maligne gezwel van steun- en tussenweefsels of van de weke delen (alles behalve epitheel)
Papilloom: benigne gezwel van oppervlakte (plaveisel)epitheel
Adenoom: benigne gezwel van epitheliaal klierweefsel
Hamartoom: gezwelachtige embryonale woekering van normale weefsels (zoals een extra vinger)
Teratoom: tumor die uitgaat van kiemcellen en in verschillende richtingen differentieert
Menggezwel: tumor die ontstaat uit meer dan één weefselcomponent
Dormate/occult tumor: tumorcellen die langdurig in de G0-fase vertoeven en jarenlang verborgen
blijven liggen in het weefsel (zoals tumorcellen in lymfeklieren als late metastase van borstkanker)
Latente tumor: tumorcellen dat de potentie heeft om uit te groeien, maar het niet kan doordat niet
tot uiting komt, zoals bij ongunstige omgeving; schiet vaak opeens door




Samenvatting 5OMZ3 – Floor Wilting

,Tumorprogressie en metastasering
Tumorprogressie: ontwikkeling van tumoren naar een meer maligne stadium; hoe hoger de
differentiatiegraad, hoe beter de prognose
Metastasering: uitzaaiingen; het optreden van maligne gezwellen op andere plaatsen dan de
oorspronkelijke plaats van het primaire gezwel door uitzaaiingen via het bloed en lymfe en
uiteindelijk lichamelijke holtes; proces onder te verdelen in losraken uit weefselverband, proteolyse
van ECM en migratie
Lymfogene metastase: metastasering via het lymfestelsel; grootste transporteur van carcinomen
waarvan de groei in tumoren wordt gestimuleerd door VEGF-C; overlevingskans daalt met 50%
Hematogene metastase: metastasering via het bloed; onder te verdelen in de vena cava, vena porta
en vena pulmonalis/arteriële type
Vena cava metastase: metastasering via de vena cava (vanuit mond- en keelholte, mamma, bot, nier,
schildklier, gonaden, prostaat en blaas),die longmetastasen veroorzaakt
Vena porta metastase: metastasering via de poortader (vanuit colon, maag, galblaas en pancreas),
die levermetastasen veroorzaakt
Vena pulmonalis/arteriële metastase: metastasering via de v. pulmonalis (vanuit longen), die
metastasen in elk orgaan kan veroorzaken, met als voorkeursplaatsen hersenen, botten, lever en
bijnieren
Cavitaire metastase: metastasering door de lichaamsholte, zoals subarachnoïdale ruimte, pleura,
pericardium en peritoneum
Schildwachtklier: eerste lymfklier die door een in een lymfebaan migrerende kankercel wordt
bereikt; als deze tumorvrij is, zijn de overige lymfklieren dat meestal ook

Epidemiologie
Mannen Vrouwen
Incidentie kanker per jaar* 50.000 45.000
Incidentie in situ tumoren per jaar 5.400 6.600
Cumulatief risico kanker voor 85e levensjaar 45% (1 op 2) 38% (1 op 3)
Overlijden aan kanker 1 op 4
Meer dan één soort kanker* 1 op 10
* 10% diagnoses bij personen die al eerder kanker hebben gehad


Risico longkanker 8% = (90%) Roker 8 – 10% (10%) Niet-roker <0,5%
Risico borstkanker 12% = Met kinderen 7-8% Zonder kind 12-13% BRCA1 mutatie 70%

Top 5 meest voorkomende tumoren




- In kinderjaren: leukemieën, lymfomen en hersentumoren
- Jongvolwassenen: teelbalkanker bij mannen en melanoom bij vrouwen
- Volwassenen: prostaat kanker bij mannen en borstkanker bij vrouwen
Crude incidentierate (CR): ruwe incidentie rates met de leeftijdsopbouw zoals die in het betreffende
jaar gold per 100.000 mensen
European Standardized Rate (ESR): voor leeftijdsverschillen gestandaardiseerde incidentie rates per
100.000 mensen




Samenvatting 5OMZ3 – Floor Wilting

,Risicofactoren
Vermijdbaar Onvermijdbaar
- Roken - Komische straling
- Alcohol - Leeftijd
- Intense zonlichtblootstelling - Proliferatie borstweefsel door ovariële
- Nitrosamines en PAK’s in voeding cyclus
- Vetrijke en vezelarme voeding - Mendeliaanse gevoeligheid (bijv.
(verlengde darmpassage) mensen met BRCA1 mutatie)
- Antioxydant-arme voeding - Laag-penetrante gevoeligheid
- Weinig lichaamsbeweging - Hormonaal metabolisme / status
- Beroepsblootstellingen
- Iatrogene oorzaken, zoals straling,
chemotherapie, immunosuppressiva
- Seksueel overdraagbare infecties

Locatie kanker Belangrijkste risicofactoren
Long/bronchus Rookgedrag, specifieke beroepsexposities
Hoofd/hals Rookgedrag (i.c.m. alcoholgebruik)
Borst Blootstelling oestrogenen (ovariële cyclus), erfelijkheid (BRCA1, BRCA2, …)
Colon Dieet (vetrijk, vezel-, antioxidant-, phenolen- en flavonenarm),
Langzame darmpassage, erfelijkheid (FAP, HNPCC)
Prostaat Androgenen metabolisme, bepaalde factoren in voeding
Maag Helicobacter Pylori infectie, gezouten voedsel
Melanoom Dysplastische naevi (ontaarde moedervlekken),
Intermitterende zonlichtblootstelling
Blaas Rookgedrag, specifieke beroepsexposities
Nier Rookgedrag, diureticagebruik, voeding
Ovarium Blootstelling aan oestrogenen, erfelijkheid (BRCA1, BRCA2, …)
Cervix HPV-infectie
Lymfeklieren Diverse virussen (Epstein-Barr, HIV, HTLV), immuunsuppressie
Penetrantie: statistisch begrip dat weergeeft hoe vaak het afwijkend fenotype wordt vastgesteld bij
individuen van het afwijkend genotype; non-penentrantie kan ontstaan door interactie met andere
genen en omgevingsfactoren
Hoogpenetrante aanleg: aanleg waarbij kans om kanker te ontwikkelen erg hoog is; bijv. BRCA
mutatie bij borstkanker
Laagpenetrante aanleg: aanleg waarbij kans om kanker te ontwikkelen lichtelijk verhoogd is, of in
combinatie met andere laagpenetrante genen wel veel verhoogd is

Overlevingskans
Mortaliteit/incidentie ratio (MI-ratio): ratio tussen de mortaliteit en de incidentie; geeft de
prognose weer van de patiënt om te overlijden
- Long: ≈ 1,00 - Slokdarm: ≈ 0,80
- Borst: ≈ 0,24 - Ovarium: ≈ 0,85
- Prostaat: ≈ 0,25 - Pancreas: ≈ 1,20 !!
- Colon: ≈ 0,45
Gewone overlevingscijfers: kansen om na een bepaalde tijd nog in leven te zijn
Relatieve overlevingscijfers: kansen om na een bepaalde tijd nog in leven te zijn, gecorrigeerd voor
de verwachte sterfte in een groep mensen met een bepaalde geslachts- en leeftijdsverdeling
Mediane tijd tot overlijden: tijd waarbinnen 50% van de patiënten is overleden
Levensverwachting: verwachte levenstijd, berekenbaar door 1/m



Samenvatting 5OMZ3 – Floor Wilting

, Survival curve:
- S = percentage patiënten dat nog steeds in leven is op tijdstip t
- S0 = percentage patiënten dat in leven is op tijdstip 0
- S/S0 = t-jaars overlevingskans
- m = gemiddelde sterfte rate

Voorbeeld:
Voor borstkanker geldt een 5-jaars overlevingskans van 84%:
- , oftewel een levensverwachting van jaar


Kanker erfelijkheid
Sporadisch carcinoom (75%): kanker komt alleen bij één patiënt voor in familie; op oudere leeftijd
meestal gevolg van langdurige inwerking schadelijke omgevingsfactoren
Familiair carcinoom (20%): kanker komt in familie meerdere gevallen voor, maar er is geen duidelijk
overervingpatroon; berust op toeval, gezamenlijke blootstelling aan schadelijke omgevingsfactoren,
op gezamenlijke erfelijke aanlegfactoren of combinatie van omgevings- en erfelijke factoren
Erfelijk carcinoom (5%): kanker waarbij aanwijzingen zijn voor een dominant of recessief
overervingpatroon, met als hoofdoorzaak een kiembaanmutatie van een gen; gekenmerkt door
- Kanker op vroege leeftijd (borstkanker <40 en darmkanker <50 jaar)
- Dezelfde vorm van kanker bij verschillende familieleden
- Dezelfde vorm van kanker vaker bij één persoon

Colorectaalcarcinoom
FAP HNPCC
Leeftijd 25 – 35 jaar 45 jaar
Mutatie Tumorsuppresor (APC) Mismatch-repair gen
DNA-onderzoek APC-mutatieonderzoek MSI en vervolgens mutatieonderzoek
mismatch-repairgenen
Diagnostische criteria > 100 poliepen in colorectaal Familieonderzoek + DNA-onderzoek
gebied + DNA-onderzoek
Periodiekonderzoek Vanaf 10 - 12 jaar sigmoïdoscopie Vanaf 25 jaar coloscopie iedere 2 jaar
iedere 2 jaar
Familiaire adenomateuze polyposis (FAP): erfelijke vorm (autosomaal dominant) van colorectaal
carcinoom door maligne degeneratie van poliepen, veroorzaakt door tummorsuppresor APC-mutatie,
die bij patiënten gekenmerkt wordt door ontwikkelen honderden tot duizenden adenomateuze
poliepen in colorectale gebied (en vaak maag en duodenum) op leeftijd 10 – 25 jaar, waarbij eerste
symptomen optreden tussen 25 – 35 jaar; diagnostische criteria wanneer >100 poliepen (of minder
op jonge leeftijd bij nakomeling polyposis patiënt) in colorectaal gebied en DNA-onderzoek
bestaande uit APC-mutatieonderzoek; periodiekonderzoek sigmoïdoscopie iedere 2 jaar bij
nakomelingen vanaf 10 – 12 jaar
Lynch-syndroom/hereditair non-polyposis colorectal carcinoom (HNPCC): erfelijke vorm
(autosomaal dominant) van colorectaal carcinoom, veroorzaakt door microsatellieteninstabiliteit
door mutaties in mismatch-repair-genen (MSH2, MSH6, MLH1 en PMS2), die zich ontwikkelt bij
patiënten ≈ 45 jaar en vooral in proximale deel colon; verhoogd risico op ontwikkeling van andere
tumoren (vooral endometrium 30 – 40%, rest 10 – 15%); diagnostische criteria gebaseerd op
gegevens uit familieonderzoek en DNA-onderzoek bestaande uit aantonen MSI en vervolgens
mutatieonderzoek, maar eventueel ook expressie mismatch-repair-genen in tumorweefsel
onderzoeken met immunohistochemie; periodiekonderzoek coloscopie iedere 2 jaar vanaf 25-jaar
Microsatellieteninstabiliteit (MSI): replicatiefouten in microsatellieten, waarvan microsatellieten
DNA-fragmenten zijn met een reeks repeterende nucleotiden


Samenvatting 5OMZ3 – Floor Wilting

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorwilting. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.31  5x  sold
  • (0)
  Add to cart