Literatuur
C. Kelk/F. de Jong, Studieboek materieel strafrecht, Deventer:
Wolters Kluwer 2019, hoofdstuk 1
H1 Essentialia en achtergronden van het Nederlandse strafrecht
1.1 Wat is strafrecht
• strafrecht = recht van de overheid om burgers te straffen op grond van normschendingen
• publieke strafrecht streeft het voorkomen van eigenrichting na
• belangrijkste functie van strafrecht voor velen is het bewaken van de veiligheid en het orderlijk
verloop van de samenleving; door bepaalde schadelijke en gevaarlijke menselijke gedragingen
tegen te gaan door middel van vervolging en bestraffing
• materieel strafrecht regels (1) welke gedragingen onder welke omstandigheden strafbaar zijn, (2)
waaruit de straffen bestaan, (3) onder welke voorwaarden het strafrecht mag worden toegepast
• formele strafrecht = strafprocesrecht = rechtsgebied dat voorschriften bevat die bepalen langs
welke weg het strafrecht zich dient te verwerkelijken; opsporing, vervolging en berechting
• bepalend voor de strafrechtelijke werkelijkheid is niet alleen de structuur maar ook de cultuur van
het strafrecht
1.2 De geest van ons Wetboek van Strafrecht
• voor 1886 Franse Code Pénal als wetboek van strafrecht
• voorbereid door commissie- De Wal; Klassieke school in het strafrecht
• tweedeling van strafbare feiten; cellulair stelsel van vrijheidsstraf; zodat de zwaarte van de straf in
overeenstemming is met de zwaarte van het begane delict en voor alle veroordeelden hetzelfde
zou zijn
• groot belang aan grote vrijheid van de rechter terzake van de straftoemeting
• daderschap, wederrechtelijkheid, schuld en causaliteit = kernbegrippen in ons strafrecht - niet
wettelijk geregeld maar door jurisprudentie ontwikkeld
• internationaal stond Nederlandse strafrecht vroeg al bekend als relatief mild en humaan; door
reclassering en het opportuniteitsbeginsel voor het OM (seponeren mogelijk op gronden aan het
algemeen belang ontleend)
• Nederlandse strafrecht is combinatie tussen Klassieke en Moderne richting
• Drie boeken: (1) Algemeen deel, (2) misdrijven, (3) overtredingen
• commune strafrecht = alles wat zonder meer onder de werking van het Algemeen Deel van het
wetboek van Strafrecht valt
1.3 Het ultimum remedium-karakter van het strafrecht
• uiterste redmiddel (commissie-De Wal)
• opzettelijke toevoeging van leed door de overheid aan de burger is altijd nadelig voor de overheid
• alvorens strafrechtelijke weg oplossing door civiele recht, bestuursrecht, tuchtrecht of para-
juridische wegen
• Hulsman = criteria van strafbaarstelling; voorstander van decriminalisering en depenalisering
• absolute criteria = criteria op grond waarvan in onze tijd en in onze samenleving
strafbaarstelling per se achter weg moet blijven
- strafbaarstelling mag nimmer plaatsvinden uitsluitend vanuit de overweging dat men een
bepaalde morele opvatting omtrent bepaald gedrag heersend wil maken (abortus)
- strafbaarstelling mag nimmer plaatsvinden vanuit de primaire overweging dat men
mogelijkheden wil scheppen de gestraften hulp te verlenen
- strafbaarstelling mag nimmer plaatsvinden wanneer de capaciteit van het apparaat daardoor
wordt overschreden
, - strafbaarstelling mag nimmer plaatsvinden als schijnoplossing van problemen
• relatieve criteria = negatieve indicaties voor strafbaarstelling; gevaartekens
- gedrag dat vooral voorkomt bij sociaal zwakke groepen in de samenleving of bij groepen
die aan discriminatie bloot staan of waarbij risico van discriminatie groot is
- gedrag dat in de regel niet door aangifte ter kennis van de politie komt
- gedrag dat zeer frequent voorkomt
- gedrag dat door een zeer groot aantal personen wordt gesteld
- gedrag dat in de regel slechts in noodsituaties wordt gesteld
- gedrag dat moeilijk enigszins nauwkeurig kan worden omschreven
- gedrag dat hoofdzakelijk in de privésfeer van het individu wordt gesteld
- gedrag dat door een aanmerkelijke groep in de bevolking met overtuiging als geoorloofd
wordt beschouwd
• schadevergoedingsgedachte omdat het slachtoffer meer in het beeld van het strafrecht is gekomen
• schadevergoeding, ongedaanmaking en herstel in oude toestand staan wegen van civiele recht,
bestuursrecht (en tuchtrecht) open
1.4 Rechts- en wetsdelicten; misdrijven en overtredingen
• rechtsdelicten weerspiegelen de bescherming van onze meest essentiële rechtsgoederen; integriteit
van leven en lichaam, zedelijkheid, eigendom en persoonlijkheid (privacy) —> klassieke
misdrijven
• straf verzint aan de schending van een rechtsnorm welke zodanig in de samenleving van kracht
is
• wetsdelicten = overtredingen/strafbaarstellingen van de schending van normen met oppervlakkig
karakter; ordening van de samenleving; grijpen niet in de gewetensfunctie van de mens als mens;
minder betrokken op de menselijke integriteit als een misdrijf
• wet kennen om strafbaarheid te onderkennen
• onderscheid tussen rechts- en wetsdelicten valt ongeveer samen met misdrijven en overtredingen
• in misdrijven zit altijd een bestanddeel dat het opzet of de schuld uitdrukt; dit ontbreekt bij
overtredingen (daar gaat het om het materiële feit/de gedraging)
1.5 Het strafrecht en de materiële normen
• strafbepaling bestaat uit twee delen: (1) delictsomschrijving (hij die enig goed …. wederrechtelijk
toe te eigenen) en (2) sanctienorm (wordt als schuldig aan diefstal.… van de vierde categorie)
• Karl Binding; onderscheid tussen gedragsnorm gericht tot de burger en sanctienorm die zich
richt tot de autoriteiten; zowel burger als overheid als normadressaat —> strafrecht is publiek-
en privaatrecht
• Enschedé; materiële normen vallen buiten het strafrecht en horen in het bestuursrecht of
burgerlijk recht; materiële normen zijn al bestaande normen, sanctienorm is eigen norm van het
strafrecht; slechts overheidsfunctionarissen als normadressaat —> strafrecht is publiekrecht
• in rechtstheorie wordt er vanuit gegaan dat strafrecht publiekrecht is; blijkend uit het feit dat de
overheid de handhaving jegens de burgers actief nastreeft, maar strafrecht kent ook
privaatrechtelijke elementen (schadevergoeding als bijzondere voorwaarde bij voorwaardelijke
veroordeling)
1.6 De door het strafrecht beschermde rechtsgoederen
• de aard van het primair te beschermen rechtsgoed is bepalend voor het type delict dat aan de orde
is
• zedelijke dimensies van menselijke gedragingen geven in het strafrecht aanleiding tot een
strafwaardigheidsoordeel; eis van naastenliefde, eis van waarachtigheid, eis van reinheid of
kuisheid, eis dat het leven in stand gehouden wordt
,1.7 De verschillende richtingen en hun rechtvaardiging van het strafrecht
1.7.1 Subjectieve opvattingen liggen in de aard van het strafrecht besloten
• rechtvaardiging hangt af van morele en politieke uitgangspunten en mens- en
maatschappijbeelden; tijd- en plaatsgebonden
• vergelding probleem bij strafrecht; te veel betrekken van gevoel
• natuurecht (Hugo de Groot); rechtvaardiging van de straf aansluiten bij de wil van de dader =
door de gedraging uit te voeren heb je de straf gewild = contract social
1.7.2 De absolute vergeldingstheorieën
• misdrijf vormt de grondslag van de straf; de straf vindt dus in het misdrijf zelf haar
rechtvaardiging; los van het effect; doel is in deze gedachte ondergeschikt (Kant en Hegel)
1.7.3 De Klassieke richting
• vergelding als grondslag van de straf (Beccaria); zowel vergeldende als proportionele straf
• karakter van daadstrafrecht
• het maatschappelijk contract = contract social = geacht door burgers onderling te zijn gesloten als
basis voor uitoefening van overheidsmacht
• maximaal geluk voor maximaal aantal mensen; door voorkoming van criminaliteit
• geschreven wetboeken; wetgever als uitdrukking van de volkswil; willekeur uitbannen
• geen onnodige strafbaarstellingen; anders criminaliteit stijgen ipv dalen
• duidelijke en heldere formulering; weinig interpretatieruimte; rechtszekerheid
• gerechtvaardigd zijn van straffen; vergelding maar niet meer dan dat
• proportionaliteit van straffen kwantitatief (hoeveelheid leed) en kwalitatief (type leed)
• zekerheid dat gestraft zal worden
• geen preventief optreden, uitsluitend retrospectief reageren
1.7.4 De relatieve of doeltheorieën
• de straf is geheel en al aan het effect gerelateerd; rechtvaardiging van de straf gelegen in het doel
daarvan
• in absolute theorieën wordt het doel door de rechtsgrond/vergelding bepaald, in de relatieve
theorieën wordt de rechtsgrond van de straf bepaald door het doel
1.7.5 De Moderne richting en de Internationale Kriminalistische Vereinigung (IKV)
• ideaal om gezamenlijk crimineel-politieke doeleinden na te streven
• verbetering van de gestrafte doorslaggevende betekenis bij de strafmaat ten aanzien van
recidivisten; voortaan van criminaliteit onthouden
• systeem van gevangenisregime toesnijden op de persoon van de dader en het door hem gepleegde
delict
• individualisering van het strafrecht en strafstelsel; niet de daad maar de dader centraal
• nachtwakersstaat; laissez-faire, laissez aller overgegaan in een staat waar publieke gezag als een
vanzelfsprekend gegeven werd aanvaard
• quia peccatum (omdat misdaan is) naar ne peccetur (opdat niet misdaan zal worden)
• in klassieke strafrecht optimale respectering van de vrijheid van de burger waarop slechts nauw
omgrensde wettelijke delictsomschrijvingen inbreuk mochten maken; moderne strafrecht gaat uit
van buiten vrije wil gelegen invloeden die een bepaalde maatregel behoeven welke uit
doelmatigheid is gerechtvaardigd
• klassieke richting is indeterministisch; moderne richting is deterministisch
1.7.6 De verenigingstheorie, dominant in onze strafrechtcultuur
• synthese van verschillende strafrechtstheorieën
• scherp onderscheid tussen rechtsgrond en doel van strafrecht
, • vergelding in proportionele zin en daarnaast een breed scala van doeleinden
• vergelding als rechtsgrond/rechtvaardiging & bescherming van de verdachte (vormt bovengrens
van gerechtigde straftoemeting)
• doelen kunnen de op te leggen straf onder geen beding boven de bovengrens van de vergelding
uitdrijven (beschermingsidee van de vergelding)
• doeleinden= gedragsbeïnvloeding; herhaling van zelfde delict, generale preventie, bescherming
van de samenleving (nieuw realisme benadering)
1.8 Het na-oorlogse strafrecht: paternalistisch-humaan
- rationele humanisme (discretionaire bevoegdheden van gerechtelijke autoriteiten) = Vrij
- ethisch humanisme (mens is verantwoordelijk voor zijn daden) = Pompe
- pragmatisch humanisme (onwenselijkheid van onnodig menselijk leed, tolerantie) = Van
Bemmelen
1.8.1 De Utrechtse School met W.P.J. Pompe als voorman
• ethisch-humanisme = mensbeeld van de delinquent als evenmens die verdient met mede-
menselijkheid, respect en vertrouwen tegemoet te worden getreden
• nadruk op subjectieve beleving van de gedetineerden
• geïntegreerde strafrechtswetenschappen
• verenigingstheorie
• scherp onderscheid tussen het wezen van de straf (vergelding der schuld), het doel van de straf als
instituut van recht (behartiging van algemeen welzijn) en werking van de straf (speciale en
generale preventie)
- wezen van de straf is de vergelding van schuld
- doel van de straf is algemeen welzijn
- straf werkt afschrikwekkend
• speciaal-preventief door afschrikking van de dader, verbetering van de dader en
onschadelijkmaking van de dader
• Pompe concludeert dat ons strafrecht ruimte biedt om begaan onrecht omwille van
doelmatigheid/nuttigheid onvergolden te laten
1.8.2 De School van M.P. Vrij
• rationele humanisme
• begrip subsocialiteit staat centraal
• strafbaar feit brengt subsociale gevolgen teweeg (herhalingsdrang, onvoldaanheid van
slachtoffer, neigingen tot navolging van derden en ontdaanheid van vierden)
• schuld en wederrechtelijkheid, samen met subsociale als element van strafbaar feit
• straf heeft niet alleen als functie een reactie op wederrechtelijkheid en schuld maar ook het
effenen van social-psychologische beroeringen
• subsocialiteit als grondslag voor maatregel als een straf niet mogelijk is maar ingrijpen wel
gewenst is
• misdaadbegrip in sociale en sociaal-psychologische context
1.8.3 Juridisering en welzijn (1970-1980)
• juridiseringsrichting; belangrijkste dimensie van het strafrecht is de wijze waarop aan de van
nature bestaande wraak- en vergeldingsgevoelens van mensen onder elkaar vorm wordt gegeven;
ordeningsfunctie is de primaire functie van strafrecht maar in de secundaire functie (controle op
de controle) is het werkelijke rechtskarakter gelegen
• in het strafproces wordt door het recht zelf de noodzaak van bescherming van de individu
erkend en daarmee de legitimiteit van zijn belangentegenstelling en van zijn geschilpunten in
interpretaties van feiten en recht met de staat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noawammes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.