100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Statistiek Voor Pedagogen, Deel 2 (P0S19a) $4.85   Add to cart

Summary

Samenvatting Statistiek Voor Pedagogen, Deel 2 (P0S19a)

 54 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de lessen Statistiek deel 2, met toevoeging van nuttige tips uit de oefenzittingen. Met name uitleg over de formules, hoe deze te gebruiken en de theorie.

Preview 4 out of 57  pages

  • August 7, 2021
  • 57
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Statistiek voor pedagogen 2 AJ 2020-2021 Prof. Eva Ceulemans & Wim van Dooren




Kansrekening
Toeval
Een verschijnsel is een toevalsverschijnsel als:
- De individuele uitkomsten onzeker zijn
- Bij een groot aantal herhalingen regelmatige verdelingen van uitkomsten aanwezig is

Kans → De fractie keren dat de gebeurtenis voorkomt wanneer het toevalsverschijnsel heel veel keer herhaald
wordt.
Soms kan er ook een alternatief zijn: iedere uitkomst heeft een vooraf gekende kans
Voorbeeld: dobbelspel, een munt opgooien



Kansmodellen
Kansmodel → beschrijving van een toevalsverschijnsel:
- Lijst van mogelijke uitkomsten
- Kans voor elke uitkomst


Belangrijke begrippen
Uitkomstenruimte S → De verzameling van alle mogelijke uitkosten van een toevalsverschijnsel
Voorbeelden:
- Werp 2 dobbelstenen en neem de som van het aantal ogen: S = {2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12}
- Werp een muntstuk op: S = {Kop, Munt}
- Kies een cijfer van 0 tot 9: S = {0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9}
- Gooi een muntstuk 2x op en tel het aantal keer kop: S = {0, 1, 2}
- Trek een kaart en noteer de soort: S = {Harten, Schoppen, Ruiten, Klaveren}

Gebeurtenis A → Een deelverzameling van de uitkomstenruimte
Voorbeelden:
- Werp 2 dobbelstenen en neem de som van het aantal ogen. De gebeurtenis ‘student’ wint: A = {2, 3, 4,
9, 10, 11, 12}.
- Gooi een muntstuk 2x op en tel het aantal keer kop. De gebeurtenis
‘meer dan 1 keer kop’: A = {2}

Kans → De kans P(A) van een gebeurtenis A is de fractie keren dat de
gebeurtenis voorkomt wanneer het toevalsverschijnsel heel veel keer herhaald wordt; hierbij is de kans op A
gelijk aan de som van de kansen op de uitkomsten waaruit A bestaat.
Voorbeelden:
- Werp een dobbelsteen. De gebeurtenissen ‘1’, ‘2’, ‘3’, ‘4’, ‘5’, ‘6’ hebben allemaal een kans van 1/6.
- Werp een zuiver muntstuk op. Gebeurtenissen ‘kop’ en ‘munt’ hebben elk een kans van 0,5.

Complement Ac van gebeurtenis A → verzameling van alle uitkomsten die niet tot A behoren.
Voorbeelden:
- Werp 2 dobbelstenen en neem de som van het aantal ogen. De gebeurtenis ‘student wint’: A = {2, 3, 4,
9, 10, 11, 12}
o → Ac = {5, 6, 7, 8} = prof wint
- Gooi een muntstuk 2x op en tel het aantal keer munt. De gebeurtenis
‘meer dan 1 keer munt’: A = {2} → Ac = {0, 1}
Complementen = ALTIJD disjunct.




1

,Statistiek voor pedagogen 2 AJ 2020-2021 Prof. Eva Ceulemans & Wim van Dooren




Disjunctie van gebeurtenissen → A en B zijn disjunct als ze geen gemeenschappelijke uitkomst hebben, met
andere woorden als hun doorsnede leeg is.
Voorbeelden:
- Werp 2 dobbelstenen en neem de som van het aantal ogen. De gebeurtenis ‘student wint’ en ‘prof
wint’ zijn disjunct
➔ A en Ac zijn ALTIJD disjunct!!!!
- Gooi een muntstuk 2x op en tel het aantal keer kop. De
gebeurtenissen ‘minder dan 1 keer kop’ en ‘meer dan 1 keer kop’ zijn
disjunct.
Disjuncten ≠ altijd complementair
Disjuncten = ALTIJD afhankelijk

Voorwaardelijke of conditionele kans P(B|A) → Kans op gebeurtenis B, gegeven dat gebeurtenis A optreedt.
Voorbeelden:
- Werp 2 dobbelstenen en neem de som van het aantal ogen. Gebeurtenis A = ‘student wint’ en
gebeurtenis B = ‘even getal’.
➔ Wat is de kans dat de student wint, als je weet dat het getal even is? P(A|B) = 8/18
- Trek 2 kaarten (ZTL) uit een pak kaarten. Gebeurtenis A = ‘1e kaart is aas’ en gebeurtenis B = ‘2e kaart
is aas’.
➔ Wat is de kans dat de tweede kaart aas is, als de eerste kaart aas is? P (B|A) = 3/51


Onafhankelijkheid van gebeurtenissen → A en B zijn onafhankelijk als kennis over het al dan niet optreden van
de ene geberutenis de kans die we aan de andere gebeurtenis toekennen niet verandert. → P(B|A) = P(B)
Voorbeelden:
- Werp twee dobbelstenen op en neem de som van het aantal ogen. Gebeurtenis A = ‘student wint’ en
gebeurtenis B = ‘even getal’
➔ Wat is de kans dat de student wint, als je weet dat het getal even is = P(A|B) = 8/18 = Kans dat de student
wint = P(A) = 16/36 => onafhankelijkheid
- Kennis over het geslacht van het eerste kind verandert niets aan de kans op een jongen/meisje bij het
tweede kind. Gebeurtenissen ‘eerste kind is meisje’ en ‘tweede kind is onafhankelijk’.

Afhankelijke gebeurtenissen → A en B zijn afhankelijk als kennis over het al dan niet optreden van de ene
gebeurtenis de kans die we aan de andere gebeurtenis toekennen wel verandert. → P(B|A) ≠ P(B)
Voorbeelden:
- Werp 2 dobbelstenen en neem de som van het aantal ogen. Gebeurtenis A = ‘student wint’ en
gebeurtenis B = ‘getal groter dan 7’.
➔ Wat is de kans dat de student wint, als je weet dat het getal > 7 = P(A|B) = 10/15
≠ Kans dat de student wint = P(A) = 16/26

Als A en B onafhankelijk zijn, dan zijn Ac en Bc eveneens onafhankelijk en is Ac onafhankelijk van B.


Basisregels voor kansen
0 ≤ P(A) ≤ 1
De kans ligt altijd tussen 0 en 1.
P(S) =1
P(Ac) = 1 – P(A)
Complementregel


A en B hebben niets gemeenschappelijks (ze zijn disjunct)

A en B zijn onafhankelijk




2

,Statistiek voor pedagogen 2 AJ 2020-2021 Prof. Eva Ceulemans & Wim van Dooren



Complementregel
Voorbeeld
Twee dobbelstenen: kans dat ‘prof wint’ = 1 – kans dat ‘student wint’
P(Ac) = 1– P(A) = 1 – =


Optelregel

Kans op A of B = kans op A plus kans op B, als A en B niets gemeenschappelijks hebben.
Voorbeeld
Gooi een muntstuk 2x op en tel het aantal keren kop: wat is de kans dat ‘meer dan 1 keer kop’ OF ‘minder dan
1 keer kop’ is?




Productregel

Kans op A en B = kans op A maal kans op B, als A en B onafhankelijk zijn.
Voorbeeld
Twee dobbelstenen: wat is de kans dat ‘student wint’ EN dat ‘even getal’
is?


Algemene optelregel
Wat als
Er is geen sprake van disjunctie.
Dan gaan we voor de algemene optelregel.




Algemene productregel
Wat indien P(B|A) ≠ P(B)?
Er is geen sprake van onafhankelijkheid.
Dan gebruiken we de algemene productregel.




Boomdiagrammen
Sommige problemen in kansrekening vereisen het
combineren van verschillende basisregels.

Voorbeeld
5% van de Vlamingen tussen de 25 en 30 jaar is
vegetariër. Indien iemand in deze leeftijdscategorie
vegetariër is, is er 28% kans dat hij/zij een auto


3

, Statistiek voor pedagogen 2 AJ 2020-2021 Prof. Eva Ceulemans & Wim van Dooren



bezit. 51,6% van de Vlamingen tussen 25 en 30 jaar bezit wel een auto. Hoeveel % van de Vlamingen bezit een
auto?
Stap 1: Benoem je gebeurtenissen A en B.
A = Vegetariër zijn
B = Een auto bezitten

Stap 2: Noteer wat gegeven en gevraagd is.
Gegeven:
P(A) = 0,05
P(B|A) = 0,28


Gevraagd:
P(B) = ?

Stap 3: Maak een boomdiagram en vul de kansen in die je
hebt.

Stap 4: Vul de ontbrekende kansen in.
- Complementregel
- Productregel
- Gezamenlijke kansen tellen op tot basiskansen
Complementregel Productregel




Gezamenlijke kansen tellen op tot basiskansen




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chantalmichels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.85  4x  sold
  • (0)
  Add to cart