Samenvatting cursus Instructiepsychologie En -Technologie (P0L29a)
19 views 0 purchase
Course
Instructiepsychologie- En Technologie (P0L29A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Samenvatting van de cursus instructiepsychologie en -technologie, zoals gegeven in . Deze inhoud was te kennen voor het gesloten boek gedeelte van het examen.
1. Inleiding
Kenmerken van ‘moderniteit’ die hun stempel op onderwijs hebben gedrukt:
- Rationaliteit
- Een afnemende rol van geloof
o Secularisering
- Democratisering
- Een continu streven naar vernieuwing, verandering en verbetering
- Individualisering
- Een geïndustrialiseerde maatschappij
- Een belangrijke rol voor de wetenschap
- Een belangrijke rol voor technologie
- Beheersing van de natuur en samenleving door wetenschap en techniek
1.1 Kennisexplosie en verouderde kennis
Kennisexplosie en versnelde veroudering van onze bestaande kennis zijn kenmerken van onze
huidige maatschappij.
Kennisexplosie
De huidige toename van (wetenschappelijke) kennis = exponentieel
De toename gaat dus niet geleidelijk, maar steeds sneller.
Snel verouderde kennis
Wat vandaag geavanceerd is, kan morgen al voorbijgestreefd of compleet onjuist zijn.
Gevolgen:
- Permanent nieuwe keuzes maken op het gebied van essentiële kennis en vaardigheden
- De leraar kan niet langer gezien worden als degene die alles van zijn vakgebied(en) afweet
o Andere professionele competenties van leraren (naast een goede basiskennis)
worden steeds belangrijker.
- Mensen moeten op elk punt in hun studieloopbaan of carrière in staat zijn om snel en
efficiënt informatie te vinden en om kennis en vaardigheden op te bouwen.
Sommige critici pleiten voor een herwaardering van ‘kennis’ in het onderwijs leerlingen moeten
wel allerlei zaken uit hun hoofd kennen ‘Het gaat vooral om eeuwige, duurzame basiskennis en
vaardigheden die ons in staat stellen om steeds nieuwe informatie op te nemen en te verwerken en
er een kritische houding tegenover aan te nemen.’
Oplossing
,De oplossing is te vinden in een goed gebalanceerd en geïntegreerd kennis- en
vaardigheidsgeoriënteerd onderwijs.
1.2 Informatisering
Kennismaatschappij = Een samenleving waarin informatisering, communicatie en kennis elkaar sterk
beïnvloeden.
Gevolgen technische mogelijkheden
- Kennismaatschappijen blijven niet langer beperkt tot geografische nabijheid
- De mogelijkheden voor het bewaren, verdelen en terugvinden van kennis zijn enorm
toegenomen
- De overlevingskans van een maatschappij hangt af van een menselijk kenniskapitaal en dat
wordt steeds meer benadrukt.
Alle aspecten van het schoolgebeuren worden beïnvloed door de technische mogelijkheden.
Globalisering wordt tegenwoordig vooral gebruikt in de ruime betekenis van het mondiaal dichter bij
elkaar komen van verschillende economieën, maatschappijen en culturen aan het einde van de 20 e
eeuw en het begin van de 21e eeuw.
In het onderwijs laten we leerlingen de positieve EN de negatieve kanten zien van globalisering.
1.4 Levenslang en levensbreed leren
Vroeger: leren gebeurt vooral tijdens een bepaalde levensfase.
Nu: principe van levenslang en levensbreed leren toepassen
Lissabonstelling (zie LLLGK)
1.5 Competentiegericht leren
Toenemende internationalisering + technologische ontwikkelingen nieuwe uitdagingen voor de
bedrijfswereld.
Toenemende vraag in de bedrijfswereld naar:
- Explicitatie en specificatie van (kern)competenties
- De nood om selectie
- Vorming en training afstemmen op de (kern)competenties
Competentiegericht leren (Dochy) = Het zich (in toenemende mate van zelfsturing) eigen maken van
competenties.
Competentiegericht denken heeft NIET enkel betrekking op de aard van de leerdoelen, maar ook op
de inrichting van het onderwijsarrangement.
,1.6 Multimediale maatschappij en beeldcultuur
Kinderen zijn ‘early adaptors’ van nieuwe media zijn daardoor ook het slachtoffer van de ‘corrupte
cultuur die hen besmet’.
Lezen wordt door de multimediale maatschappij een steeds minder vanzelfsprekende bezigheid.
Hoewel jongeren vaak behendig omgaan met de verschillende audiovisuele technologieën, ontbreekt
het hen soms toch aan een bewuste, kritische blik, en audiovisuele vorming is een antwoord daarop.
2. Leren
1. Inleiding
Essentiële taak van onderwijzers: het ontwerpen, realiseren en evalueren van
onderwijsleeromgevingen Situaties die bij leerlingen of studenten de vereiste leerprocessen
kunnen uitlokken en op gang brengen om de beoogde leerresultaten te bereiken.
Verwachtingen:
- Leerresultaten verdwijnen niet meteen
- Transfer
o Leerresultaten moeten ook efficiënt toegepast kunnen worden in situaties die
afwijken van de oorspronkelijke leersituatie
- Motivatie
o De leerling is gemotiveerd om de geleerde kenniselementen en vaardigheden
spontaan en passend te gebruiken en zelf nieuwe competenties uit te bouwen.
2. Visies op cognitie, leren en onderwijzen
2.1 Associationisme/behaviouristische benaderingen
Behaviourisme: Leren wordt beschouwd als een blijvende verandering in gedrag als gevolg van een
reactie van de lerende op gebeurtenissen in zijn of haar omgeving.
Klemtoon Het uitwendig waarneembare of registreerbare gedrag als enige geldige
onderzoeksobject voor psychologische theorievorming.
Behaviourisme Andere psychologische richtingen die interne gedachten en emoties wel tot
object van onderzoek nemen (psychoanalyse)
Gedragingen: Reacties op prikkels uit de omgeving
Reflexmatig gedrag: S-R een prikkel/stimulus (S) ontlokt een reactie/respons (R)
Leren: Het aanbrengen van associaties tussen prikkels/stimuli in de omgeving en de reactie/respons
van de lerende Conditionering
Lerende: Black Box Een systeem waarvan de interne opbouw en de interne mechanismen
principieel buiten beschouwing blijven.
Unitaristische/unieke-leerproces theorieën: Het behaviouristische schema kan op alle leerprocessen
worden toegepast, los van wie er leert of wat er wordt geleerd of waar dat leren plaats vindt.
Klassieke conditionering
, Klassieke conditionering: Leren van voorwaardelijke reacties/responses.
Een neutrale/voorwaardelijke prikkel laten we herhaaldelijk volgen door een onvoorwaardelijke
prikkel.
Onvoorwaardelijke prikkel: Een prikkel met een niet-aangeleerde, biologische negatieve (pjin) of
positieve (voedsel) relevantie die/dat het organisme wil vermijden of bekomen.
Voorwaardelijke reactie/Geconditioneerde reactie: Het vermijdings- of toenaderingsgedrag dat
oorspronkelijk enkel na de onvoorwaardelijke prikkel optrad, treedt nu ook op na de neutrale prikkel.
Generalisatie/Transfer: Wanneer de geconditioneerde respons achteraf ook optreedt na stimuli die
niet identiek zijn aan de oorspronkelijke geconditioneerde stimulus maar daar enkel op lijken.
Uitdoving/Extinctie: Als de centrale stimulus enige tijd niet door de ongeconditioneerde stimulus
wordt gevolgd, vindt er een uitdoving van de geconditioneerde respons plaats De aangeleerde S-R
koppeling wordt geleidelijk aan minder sterk en verdwijnt uiteindelijk uit het gedragsrepertoire.
Hond van Pavlov
Operante conditionering
Operante conditionering: Er worden nieuwe S-R connecties gevormd doordat gedrag dat door het
organisme in de gegeven situatie wordt gesteld wordt gevolgd door een bevrediging. Als gevolg van
die bekrachtiging legt het organisme dus een associatie tussen een bepaalde situatie en een bepaald
gedrag.
Niet gunstige gevolgen Verzwakte associatie tussen de situatie en het gedrag.
Skinner-box
Thorndike:
- Law of exercise
o We learn by doing
o Law of use
Connecties tussen een stimulus en een respons worden sterker door gebruik.
o Law of disuse
Connecties tussen een stimulus en een respons worden zwakker door ze niet
te gebruiken.
- Law of effect
o Als de respons in een connectie wordt gevolgd door een bekrachtiging, dan neemt de
sterkte van de connectie toe, terwijl als de respons in een connectie wordt gevolgd
door een straf, dan neemt de sterkte van de connectie af.
Invloed op onderwijs
- Curricula toegespitst op routinematige vaardigheden en automatismen
- Evaluatievormen toegespitst op routinematige vaardigheden en automatismen
- Leeromgevingen toegespitst op routinematige vaardigheden en automatismen
o Kenmerken leeromgevingen:
Duidelijke en gedragsmatige omschrijving van het leerdoel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chantalmichels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.