100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Alomvattende Samenvatting Gedragsneurowetenschappen Deel 1 $18.21
Add to cart

Summary

Alomvattende Samenvatting Gedragsneurowetenschappen Deel 1

1 review
 21 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een uitgebreide samenvatting voor het vak 'Gedragsneurowetenschappen Deel 1' met grote slaagkans. Deze samenvatting is gebaseerd op het boek "Neuro" van Rudi D'Hooge en aangevuld met de hoorcolleges. Dit is een eerste jaarsvak aan de KU Leuven. De samenvatting is in het Nederlands en geschreven in ...

[Show more]

Preview 6 out of 287  pages

  • Yes
  • August 7, 2021
  • 287
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: kevinpetre • 2 year ago

avatar-seller
Epiloog: Het individuele brein
 Frenologen, Franz Gall (19e eeuw) dachten dat je eigenschappen en mentale
capaciteiten kon aflezen uit de knobbels op iemands hoofd, die de versch vorm vd
onderliggende hersenen zouden weerspiegelen

o Is fout maar wel goede veronderstellingen

 De versch delen vd hersenen hadden versch functies

 Dachten dat hersenen (letterlijk) kneedbaar waren

 Concept vd kneedbare/ plastische brein in hedendaagse wetenschap

o Iedereen heeft een eigen stel hersenen

 = resultaat v interactie tss genetisch bepaalde structuur en functies en
invloed van omgeving

o Hersenen w elke second v ons leven geboetseerd

 Onmogelijk dat alles voorgeprogrammeerd zou zijn (niet elke reactie in
elke versch situatie kan vast liggen) => zou onoverleefbaar zijn

 hebben dus een groot aanpassingsvermogen (bepaald dr de kneedbaarheid)

 Toch zijn er ook responsen/gedragspatronen in de hersenen die
vastliggen bij de geboorte

 Vooral responsen die gestuurd worden door lagere hersengebieden
ih ruggenmerg, hersenstam, diencephalon (vanaf jonge leeftijd
functioneel en zijn slechts in beperkte mate modificeerbaar door
omgevingsfactoren)

 vb.leren ademen

 Complexe functies
 Hangen af van hogere cerebrale gebieden
 Erg afhankelijk van omgevingsstimulatie
 Resultaat van langdurige leerprocessen

 vb. vlot praten → jaren

Neuro Epiloog: Het individuele brein 1

, o Vele ontwikkelingsprocessen kennen een periode van grote gevoeligheid voor
omgevingsinput (vb. structuur vd visuele cortex w sterk bepaald door de
vroege input die deze gebieden ontvangen)

 Deprivatie of ontbreken van stimulatie => kan blijvende gevolgen hebben

 Harry Harlow

 Toonde aan dat makaken (apen) grootgebracht zonder moeder =>
blijvende emotionele defecten => konden zelf hun jongen niet
opvoeden => belangrijk is sensitieve periode

 Bij mensen ook een sensitieve periode id ontwikkeling: groot
belang van omgevingsinput tijdens deze periode



1. Intelligentie
 = combinatie van vele vaardigheden

 Te maken met het efficiënt en flexibel omgaan met een veranderende wereld

 Redeneervermogens en problemen oplossen (zonder eerdere confrontatie)

o Vb. weg versperd => zoek nieuwe route

o Delen v PFC zullen

 de verandering in omgeving detecteren

 keuze maken tss versch alternatieve routes

 geplande traject aanpassen en nieuwe subdoelen bepalen

o Temporale associatiecortex en posterieure hippocampus

 Staan in voor uitwerking vh nieuwe pad met gebruik van ruimtelijk inzicht
en andere soorten kennis ih episodisch en declaratief geheugen

o Cognitieve functies

 Steunen op complexe verbindingen tss corticale gebieden en structuren
vd diepe grijze stof




Neuro Epiloog: Het individuele brein 2

,  Hedendaagse opvatting => intelligentie = cognitieve vaardigheden en OOK sociale en
emotionele vaardigheden

o => alle ‘intelligente’ vaardigheden hebben te maken met de functies vd
associatieve hersengebieden

 Associatieve gebieden

o Structuur en functie ontwikkeld tijdens jaren van input en en interactie met
gevarieerde omgeving

 Heritabiliteit

o = is een maat voor de bijdrage van genen tot de variatie ve bepaald kenmerk

o Deel vd variabiliteit ve kenmerk dat het gevolg is van genetische factoren

o Intelligentie zal variëren binnen populatie mensen

 Één-eige tweeling: 50%+ heritabiliteit

 Meeste eigenschappen niet zo hoog %

o Richard Lewontin maakt vergelijking

 2 bloempotten waarin gras werd gezaaid

 Ene pot goed verzorgd met meststof (hogere grassprieten)
=> stimulerende omgeving

 Andere kreeg net wat nodig was om te overleven => stimulerende
omgeving en scholing hebben immense invloed op intelligentie

2. Persoonlijkheid
 Verwijst naar karakteristieke responsstijl ve individu

 Bevat elementen v sturing v ons gedrag door lagere hersengebieden

 Emotionele elementen van oze PH w bepaald door associatieve hersengebieden

 PFC speelt belangrijke rol (PHverandering als schade aan Prefrontale
hersenkwabben)



Neuro Epiloog: Het individuele brein 3

,  Sommige PHkenmerken geassocieerd met de structuur en functie v specifieke
associatiegebieden

o Vb. Neuroticisme in verband gebracht met humeurigheid, angst, frustratie…,
reageren minder goed op stressoren en zlln gewone situaties als bedreigend of
frustrerend ervaren

 dikkere maar minder geplooide PFC + enige verschillen in temporale en
pariëtale gebieden => functie en structuur v zulke gebieden w bepaald
door genetische kenmerken maar plasticiteit + invloed omgeving is ook
groot

 Heritabiliteit van PHkenmerken

o Gemeten mbv PHvragenlijsten

o Schattingen slechts 20% → aandeel genetische factoren ih verschil in
PHkenmerken is klein

o Effect bepaald door groot aantal genen met elk een klein aandeel

o Omgevingsfactoren spele, grote rol in PHstoornissen en psychopathologie

o Je kan genetische aanleg hebben voor stoornissen maar de uiteindelijke expressie is
een interactie tss genetische aanleg en omgeving (epigenetische factoren)

3. Neurosexisme
 Mannen en vrouwen vaak heel verschillende vaardigheden , vertonen vaak
verschillend gedrag onder bep omstandigheden

 In het begin van de foetale ontwikkeling is de seksuele anatomie nog
ongedifferentieerd

o °b uit Mülleriaanse en Wolffiaanse systemen

 Mülleriaans systeem gaat verder ontwikkelen

 Door afwezigheid ve eiwit dat gecodeerd wordt door de
geslachtsbepalende regio vh Y-chromosoom (SRY)




Neuro Epiloog: Het individuele brein 4

,  Gaat dus verder ontwikkelen tot tot vrouwelijke
voortplantingsorganen en externe genitaliën

 Wolffiaanse systeem ontwikkelt zich verder

 Door de aanwezigheid van SRY-factor en onderdrukt de vrouwelijke
ontwikkeling (Mülleriaans systeem)

 Ontwikkeling piemel

o Verdere ontwikkeling in vrouwelijke of mannelijke richting heeft ook gevolgen
zoals verschillen in bepaalde delen vd hypothalamus

 Niet duidelijk of hogere hersengebieden (plastisch en gevoelig aan
omgevingsinput) ook invloed ondervinden vd geslachtelijke ontwikkeling


 Plasticiteit vd hersenen zo groot dat

o Het moeilijk te zeggen is of de verschillen tss gedrag man en vrouw te wijten is
aan genetischee en hormonale invloed of bepaald is door de versch
omgevingen

o Wss combinatie vd 2 en we stellen ook vast dat M en V vanaf geboorte anders
behandeld w

 Aanwijzing dat de meeste geslachtsverschillen te wijten zijn aan versch
behandeling

 Toch geen duidelijk bewijs dat mannen bv geschikter zijn voor
bepaalde functies

 Toch blijven veel mensen/ wetenschappers zeggen dat de verschillen tss
geslachten vastliggen van het prille begin en niet veranderd knn worden
door omgeving

 Cordelia Fine noemt dit ‘neurosexisme’ = het geloof in inherent en
onveranderbaar verschillende hersenen tss mannen en vrouwen

Neuro H11: Emotie 5

, H1: Perifeer en centraal zenuwstelsel
1. Cellen, weefsels en organen
• Andreas Vesalius (Van Wesel; 1514-1564)
• Anatomie
• Orgaanstelsels
• Organen
• Weefsel
• Histologie (weefselleer)
• Fysiologie
• neuroanatomie, neurohistologie, neurofysiologie
2. Delen vh zenuwstelsel
• Verschillende assen
o Verticaal
o Horizontaal
o Schuin
3. Het zenuwstelsel in beeld
• Verschillende snijvlakken/doorsneden
• Zenuwstelsel = Bilateraal symmetrisch
4. Verschillende delen vh centrale zenuwstelsel
• Centrale zenuwstelsel
o Witte stof:
o Grijze stof:
o Hersenvliezen + bot vd schedel
o Telencephalon
o Diencephalon
o Prosencephalon (voorhersenen)
o Mesencephalon (middenhersenen)
o Hersenstam bestaat verder uit
o Cerebellum (kleine hersenen)
o Ruggenmerg (medulla spinalis)
5. Telencephalon (grote hersenen)
• Bestaat uit 2 hemisferen
• Buitenkant hemisferen
o Cerebrale cortex (hersenschors)
• onder hersenschors
o Witte stof

Neuro H1: Perifeer en centraal zenuwstelsel 1

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolsch. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $18.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$18.21  1x  sold
  • (1)
Add to cart
Added