100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitgewerkte Eindtermen voor Centraal Examen Filosofie VWO, Het Goede Leven & De Vrije Markt $7.18   Add to cart

Summary

Samenvatting Uitgewerkte Eindtermen voor Centraal Examen Filosofie VWO, Het Goede Leven & De Vrije Markt

1 review
 105 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

De uitgewerkte eindtermen voor het centraal examen filosofie VWO, "Het Goede Leven & De Vrije Markt". De kern van de definitie per eindterm is geel gemarkeerd.

Preview 4 out of 33  pages

  • No
  • Eindtermen centraal examen filosofie
  • August 7, 2021
  • 33
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 5

1  review

review-writer-avatar

By: julienekeman • 1 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1: De vrije markt en het goede leven in meervoud: vijf dimensies
(1.1 t/m 1.4)

4. De kandidaten kunnen de vraag naar het goede leven relateren aan de vraag wat het
betekent dat de mens ‘zich tot zichzelf-in-de-wereld verhoudt’. Hierover kunnen zij een
beargumenteerd standpunt innemen aan de hand van:

 Socrates’ opvatting dat het niet onderzochte leven niet de moeite van het leven
waard is
 Het verschil tussen mensen en dieren volgens Cassirer
 Nietzsches opvatting van de mens als ‘niet-vastgesteld dier’

Dat de mens ‘zich tot zichzelf-in-de-wereld verhoudt’ betekent dat de mens relaties heeft met
anderen, met de samenleving en met de wereld als geheel.

Een beroemde uitspraak van Socrates is dat het niet onderzochte leven niet de moeite van
het leven waard is. Het is heel belangrijk om op jezelf te blijven reflecteren. Het leven is pas
waardevol als je onderzoekt hoe je de relaties tot jezelf en de wereld moet aangaan.
Cassirer vindt dat de mens een animal symbolicum is, een symboliserend dier.
Daarbij heeft hij het niet over echte symbolen, maar eerder over symbolische
cultuurgebieden. We drukken ons uit door symbolen, begrijpen symbolen, en verhouden ons
tot onszelf (begrijpen onszelf) door middel van symbolen. Dit is een eigenlijk een sociale
toepassing van de kennisfabriek van Kant: Cassirer is neo-Kantiaan.
Door de opkomst van de wetenschap en het kritisch denken als gevolg daarvan
tijdens de verlichting, is het geloof in God, en daarmee ook in de schepping afgenomen. We
hebben geen concreet doel of missie meer als mens, want we hebben God ‘vermoord’, en in
die zin moeten we dus onze eigen zin van leven vinden. Het eigene aan het ‘mens zijn’ is dat
wij zelf ons leven moeten bepalen, omdat we niet-instinctief leven. We reflecteren en laten
ons beïnvloeden. Dat we geen instinctief respons-repertoire hebben maakt ons ‘onaf’, en
onze probeersels om onszelf af te krijgen kan leiden tot een hoop stress, juist omdat we
zoveel externe invloed toelaten; wat ons ziek maakt. Een übermensch zijn, iemand die
volledig zijn of haar eigen wetten maakt, en daardoor per definitie instinctmatig kan leven, is
daarom het hoogste wat je kan behalen. Enkel dan is men compleet, of “af”.

5. De kandidaten kunnen de kritiek van Nussbaum weergeven op de opvatting dat het
bruto nationaal product (BNP) als criterium voor het goede leven kan worden
gehanteerd. Daarbij kunnen ze de capabilities approach, uitleggen, toepassen en
beoordelen.

Nussbaum heeft kritiek op het bruto nationaal product als maatstaf voor hoe goed een land
het doet. Het bnp is de totale omzet van een land, verdeeld over de burgers. Het gaat dus
om een financiële standaard. Het BNP laat echter veel buiten beschouwing:
alfabetiseringsgraad, positie vrouw, milieu, inkomensverdeling etc. Nussbaum wil daarom dat
er dus ook naar dat soort factoren gekeken wordt. Ze heeft daarbij een aantal capabilities
opgesteld, vermogens waarover mensen zouden moeten kunnen beschikken om het goede
leven te bereiken. De minimale zijn leven, gezondheid, lichamelijke integriteit, onderwijs en
vrijheid van expressie, emoties, religieuze vrijheden, tot een sociale groep behoren,
samenleven met de natuur (planten en dieren), spel en amusement, en controle over
omgeving. Een samenleving mag deze niet onderdrukken, maar kan ze wel zelf invullen
i.v.m. cultuurverschillen. Uiteindelijk mag echter alleen een mens zelf besluiten de
capabilities wel of niet uit te voeren.
Kritiek: Een goed leven brengt niet alleen rechten met zich mee, maar ook verplichtingen.
Geen aandacht voor instituties, welke rol zij moeten spelen bij deze capabilities.
Uitsluiting van natuurlijke factoren, bijv. ziekte of politieke situatie. (beperkte praktijk)

,Hoofdstuk 2: Plato en Aristoteles over het goede leven
(2.3 t/m 2.7)

6. De kandidaten kunnen Plato’s argumentatie voor de ‘ideale staat’ reconstrueren en
evalueren. Hierbij kunnen zij:
 De kritiek van Plato op de democratie weergeven
 Uitleggen wat bij Plato het verband is tussen de hiërarchische orde in de
samenleving en de drie delen van de menselijke ziel;
 Beargumenteren dat Plato’s ‘ideale staat’ zowel als een utopie als een dystopie
kan worden beschouwd en daarbij de kritiek van Popper betrekken.

Plato vond een democratie geen ideale staatsvorm. Het zou volgens hem alleen maar
omslaan tot een ochlocratie: Schrikbewind van de massa. Politici wilden alleen maar carrière
maken, en handelden dus vooral uit eigenbelang. Daarnaast vond Plato dat alleen wijze,
geleerde mensen keuzes konden maken in een staat. Door de massa te laten regeren, zou
een staat niet worden geregeerd uit wijsheid of rede.
Volgens Plato bestaat er een verband tussen de hiërarchische orde in een
samenleving en de drie delen van de menselijke ziel.

De drie delen van de menselijke ziel zijn:
 Een vegetatief verlangend deel (in de onderbuik) → De boeren → matigheid
 Een thymotisch-eergevoelig deel (in de borst) → De soldaten/strijders → moed
 Een denkend-schouwend deel (het hoofd) → de filosoof-koningen → wijsheid

Deze waren dan weer gelijk aan de verschillende lagen in de samenleving, en die stonden
dan weer gelijk aan de kardinale deugden: matigheid, moed en wijsheid. Voor Plato was de
ideale staatsstructuur dus deze hiërarchische indeling, waarbij ieder zijn steentje bij zou
dragen aan de maatschappij. Daarbij is het verlangen van de individuele burger
ondergeschikt aan het belang van de staat.
De utopie van Plato werd echter niet bij iedereen goed ontvangen. Popper sprak zelfs
van een dystopie, het tegenovergestelde van een ideale wereld. Volgens hem zouden de
beslissingen van een klein groepje niet leiden tot de beste resultaten, immers wordt daarmee
de kritische discussie onmogelijk (kijkend naar het communisme en nationaalsocialisme,
waarin één waarheid absoluut gesteld wordt). Zo’n vast model leidt er bovendien toe dat er
alleen nadruk komt te liggen op het doel, en niet op de daadwerkelijke uitkomsten.

7. De kandidaten kunnen Aristoteles’ argumentatie dat er verschillende goede
staatsvormen zijn, reconstrueren en evalueren. Daarbij kunnen zij:
 Uitleggen welke rol de rede (logos), de deugd (aretè) en het handelen (energeia)
als werkelijkheid van de ziel daarin spelen
 Beargumenteren dat deugdzaamheid en geluk (opgevat als eudaimonia van het
praktische leven) uitsluitend bereikt kunnen worden binnen de polis (stadstaat)
 Met voorbeelden uitleggen dat staatsvormen volgens Aristoteles kunnen
ontaarden.

Aristoteles beweert dat het niet zozeer gaat om welke staatsvorm de beste is, maar dat het
erom gaat hoe je als individu, gegeven een bepaalde maatschappelijke orde, invulling geeft
daaraan. De vraag is dan alleen wat het is om een goed mens te zijn, met als doel een goed
functionerende samenleving. Dat het doel centraal staat, noemt men een teleologische
ethiek.
De mens is een zooion logon echon, een dier dat rede heeft. Een goed mens moet dus rede
(logos) hebben om te kunnen handelen (energeia) en nadenken. De deugd (aretè) helpt ons
om goed te handelen. Dus we handelen, daarbij de rede gebruikend, met het doel gelukkig
te worden en hebben daarvoor de deugd nodig.

,De polis is de beste levensgemeenschap (NIET een bestuursvorm oid), omdat
deugdzaamheid en geluk zich altijd afspelen binnen de gemeenschap. Namelijk: de wet van
de polis is de uitdrukking van het edele handelen en de sociale verhoudingen die daarbij
horen.
Aristoteles noemt verschillende, volgens hem zelfs goede staatsvormen, maar geeft
daarbij ook aan hoe elk van hen kan ontaarden/vervallen in een slechte staatsvorm. De
oorzaak hierachter is eigenlijk altijd het eigenbelang van de machthebbende groep:
monarchie > tirannie, aristocratie > oligarchie etcetera. Precies hierom hamert Aristoteles op
het aanpassingsvermogen per polis, het handelen naar het juiste in de situatie die speelt, en
het doel boven de vorm.

8. De kandidaten kunnen de opvatting van Aristoteles over een deugdzaam leven
uitleggen en toepassen. Daarbij kunnen zij met voorbeelden:
 Een definitie geven van deugd en deze definitie uitleggen en toepassen
 Uitleggen dat het streven naar geluk (eudaimonia) samenvalt met het goede
voor zichzelf en de gemeenschap
 Het onderscheid tussen dianoëtische en ethische deugden uitleggen
 Uitleggen dat de verschillende deugden elkaar vooronderstellen.
Daarnaast kunnen zij uitleggen:
 dat ‘volkomen deugd’ niet is weggelegd voor de massa;
 wat ‘ware vriendschap met zichzelf’ betekent en een afweging maken in
hoeverre dit voor mensen in de samenleving van toen mogelijk was en nu is.

Een deugd is een (aangeleerde) houding van je karakter of intellect die er voor zorgt dat je
van geval tot geval het verstandige midden tussen twee uitersten weet te vinden. (moed
tussen lafheid en overmoed in bijv) Daarbij meent hij dat het geluk nauw verbonden is met
de deugd. Bekijk het zo; genot is verbonden met dat wat je liefhebt. Iemand die vrijgevig is
terwijl hij er niet van houdt om dingen te delen, is niet waardig edel. In handelingen die wél
edel zijn behartigt het individu ook zijn eigen belang. Zo vloeit genot voort uit de deugd zelf.
Dit is NIET voor iedereen weggelegd. Aristoteles beschrijft dat ‘echt’ geluk alleen mogelijk is
als je uit een goede familie komt en over de juiste middelen beschikt, want aretè is uitsluitend
weggelegd voor de edelen. Als je deze dingen hebt ben je overigens nog steeds niet
automatisch gelukkig: ze zijn slechts een vereiste.
Aristoteles splitste zijn visie van de mens als een dier dat rede heeft in twee ‘delen’
van de ziel. Beide delen hebben daarbij hun eigen soort deugden. Je hebt de dianoëtische
deugden, zoals kennis, die horen bij het deel van de ziel dat denkt. Daarnaast heb je
ethische deugden, zoals moed, die horen bij het strevende deel van de ziel: dit bevat onze
verlangens en wil.
Deze twee deugden vooronderstellen elkaar. De welberadenheid van de praktische
wijsheid bestaat erin dat iemand de algemene bepalingen van het goede leven indachtig is
én tegelijkertijd aandacht heeft voor de feitelijke omstandigheden waarin hij verkeerd. Alleen
wanneer deze 2 op elkaar betrokken worden, kan iemand tot een weloverwogen
besluitvorming komen, en dat betekent niet altijd by the book handelen.
De ware vriendschap met zichzelf houdt in dat een gelukkig mens niet slachtoffer
wordt van gevoelens die destructief of tegenstrijdig zijn. Dit betekent soms dus ook kiezen
voor geluk op de lange termijn, ipv korte termijn.

, 9. De kandidaten kunnen uitleggen en evalueren welke rol de deugd rechtvaardigheid
bij Aristoteles speelt bij de zelfverwerkelijking van de mens in de polis. Tevens kunnen
zij uitleggen dat volgens Aristoteles het volgen van de wet een vrije handeling is en
kunnen zij een standpunt innemen over de vraag of dit in onze tijd ook relevant kan
zijn.

Aristoteles was van mening dat de mens een groepswezen is, een zoön politikon. We
hebben dus, volgens hem, mensen nodig in ons leven. Daarbij vond hij twee dingen
belangrijk:

1. weten hoe je met je groep omgaat
2. je als burger bewust zijn van de verplichtingen die je hebt namens de polis.(wetten)

Rechtvaardigheid was volgens hem wat eerlijk is binnen de maatschappij, omdat je iets geeft
(diensten levert volgens beroep) en daarvoor ook iets terugkrijgt. De mens moet zich
realiseren of verwerkelijken aan de hand van de rechtvaardigheid in de polis.
Het volgen van de wet van de polis is een vrije handeling, want wie als goed man
leeft herkent de wet als uitdrukking van zijn eigen ethos.
Vandaag de dag staat het ‘handelend’ leven vrijwel centraal in onze maatschappij.
Het doel van welzijn voor de gehele maatschappij mag dan niet veel veranderd zijn, maar in
plaats van het goede leven zoals dat door Aristoteles beschreven wordt, enkel weggelegd
voor de edelen, leeft men in het heden op gelijke voet. De middelen zijn bovendien
verschoven naar financiële/economische vooruitgang (individueel en internationaal). Uit de
vraag of het volgen van de wet in onze tijd een vrije handeling is zal een enigszins verdeeld
antwoord komen, maar over het algemeen zal het individualistische liberalisme zich te diep
geworteld hebben voor een overtuigend jawoord.

10. De kandidaten kunnen aan de hand van de vijf dimensies van het goede leven de
opvattingen van Plato en Aristoteles over het goede leven uitleggen, vergelijken,
toepassen en beoordelen.
De vijf dimensies:
Relaties met medemensen:
Het samenleven met mensen is volgens A. cruciaal voor een goed leven. Met name
het samenleven en samenwerken met je medeburgers binnen de polis. Het edele
handelen kan je namelijk slechts ontwikkelen binnen de polis, met behulp van
anderen.
Instituties:
De sociale verhoudingen krijgen gestalte in deze instituties.
Het lichaam:
Wordt voornamelijk gezien als een soort kerker. Het lichaam heeft behoeftes, maar
moeten in bedwang worden gehouden en het wordt zeker niet gezien als een edele
zaak, maar wel een noodzakelijke.
De natuur:
Plato en Aristoteles gaan er beiden vanuit dat er een bepaalde hiërarchische orde in
de natuur heerst, een natuurlijk ongelijkheid. Wij als mens moeten ons daarin
schikken en de natuur zeker niet tot onze hand proberen te zetten.
Het geestelijke of de zin:
Ligt in het filosoferen zelf. Het hoogste geluk is om uiteindelijk door denken in het
onsterfelijke gedeelte van je ziel te komen en aan de goden gelijk te komen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller berendverkaik. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.18  3x  sold
  • (1)
  Add to cart