100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Socialezekerheidsrecht begrepen $3.80   Add to cart

Summary

Samenvatting Socialezekerheidsrecht begrepen

2 reviews
 1221 views  27 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van een moeilijk door te komen boek. Ik heb al de artikelen bij de relevante informatie vermeld en een lijst gemaakt met de afkortingen die in het boek voorkomen met de betekenis daar achter (achterin de samenvatting).

Preview 3 out of 27  pages

  • Yes
  • December 29, 2014
  • 27
  • 2014/2015
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: melita-paratusic • 7 year ago

review-writer-avatar

By: birgitv • 7 year ago

avatar-seller
Samenvatting Socialezekerheidsrecht begrepen
Derde druk, MR. H.C. GEUGJES, MR. DR. DRS. J. HEINSIUS
Let op: afkortingenlijst op laatste bladzijden

1 Inleiding in de sociale zekerheid

1.1 Inleiding (begrippen)
Solidariteit: De sociale zekerheid zorgt ervoor dat de sociale risico’s die een individu loopt zo veel
mogelijk worden verdeeld over alle werknemers en werkgevers of zelfs alle inwoners van Nederland.
Een belangrijk punt van de sociale zekerheid is dan ook collectiviteit en solidariteit: het gezamenlijk
dragen van individuele risico’s.

Verzorgingsstaat: De overheid speelt in Nederland een belangrijke rol bij het opvangen van de
verschillende sociale risico’s. In die verzorgingsstaat rust op de overheid de verplichting om de burger
te vrijwaren tegen een gebrek aan gezondheid, een gebrek aan inkomen etc.
De overheid heeft niet altijd deze belangrijke rol gespeeld. De Ongevallenwet (1901) was de eerste
sociale verzekering waarbij de overheid aan werkgevers de verplichting oplegde een premie te
betalen om op die manier werklieden in gevaarlijke bedrijven te verzekeren tegen de gevolgen van
bedrijfsongevallen. In 1929 trad de Ziektewet (ZW) in werking. De ontwikkeling van de sociale
zekerheid kwam na WOII in stroomversnelling mede door internationale verdragen als het Europees
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het
Europees Sociaal Handvest (ESH).

Inkomenszekerheid: Het fundament van de sociale zekerheid is in de eerste plaats
inkomenszekerheid bij inkomensverderving. Valt het inkomen weg vanwege werkloosheid,
arbeidsongeschiktheid of ouderdom, dan zorgen de Werkloosheidswet (WW), de Wet werk en
inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de algemene ouderdomswet (AOW) ervoor dat de
uitkeringsgerechtigde kan terugvallen op een inkomen in de vorm van een periodieke uitkering om
het verlies aan inkomen op te vangen. Het kan in plaats van een uitkering ook om een
tegemoetkoming gaan. De inkomenszekerheid is een belangrijke pijler van sociale zekerheid waarbij
het sociaal minimum een kernbegrip vormt: de ondergrens de ondergrens van de sociale zekerheid.
Dit betekend dat de overheid een ieder een minimum aan inkomen garandeert om van te leven.

Collectiviteit: De grondgedachte van sociale zekerheid valt en staat bij de maatschappelijke en
politieke bereidheid gezamenlijk financieel bij te dragen aan behoud van het stelsel. Die bereidheid is
in het belang van anderen maar ook van jezelf (als je bijvoorbeeld onverhoopt werkloos worden of
arbeidsongeschikt raakt). Maar daardoor zijn de belasting- en premiedruk wel hoog in Nederland.
Het meebetalen aan de sociale zekerheid gebeurt op twee manieren: de financiering van
werknemersverzekeringen (bijv. WW) en de volksverzekeringen (bijv. AOW).

Re- integratie: Re-integratie is het aan het werk helpen van de uitkeringsgerechtigden.
De zogenoemde Wet verbetering poortwachter (Wvp) heeft als doel zieke werknemers zo spoedig
mogelijk weer aan het werk te krijgen. Het uitgangspunt van de overheid en van de werkgevers- en
werknemersorganisaties is vandaag de dag ‘werk boven inkomen’: er worden tegenwoordig veel
projecten ingeschakeld om langdurig werklozen weer aan het werk te krijgen.

Privatisering: De collectiviteit is door privatisering onder druk komen te staan. Privatisering is het
overdragen van taken uit de publieke sector naar de particuliere sector. Een voorbeeld daarvan is de
geprivatiseerde ZW.

,Vanaf 1996 wordt een zieke werknemer niet meer vanuit een centrale ziekenkas betaald maar door
de individuele werkgever (art. 7:629 BW). Hierdoor gaat de werkgever de ziekte meer in zijn
portemonnee voelen.

Marktwerking: Een andere verandering vond plaats in 2006 toen de Ziekenfondswet werd afgeschaft
en vervangen door de Zorgverzekeringswet (Zvw). Met de komst van de Zvw deed de marktwerking
in de zorg haar intrede. Het verschil is dat de ziekenfondsen (zonder winstoogmerk) nu
verzekeringsmaatschappijen (met winstoogmerk) zijn geworden.

Sociale partners: De werkgevers- en werknemersorganisaties worden ‘sociale partners’ genoemd,
omdat zij overlegpartners zijn in met name de Stichting van Arbeid (STAR) eb de Sociaal-Economische
Raad (SER). Deze organen zijn belangrijke adviesorganen van de overheid: dit zogeheten
poldermodel brengt met zich mee dat adviezen van de STAR en de SER leidend kunnen zijn voor de
inhoud van nieuwe wetgeving.

Eigen verantwoordelijkheid: De overheid doet tegenwoordig een groter beroep op de eigen
verantwoordelijkheid van de burger dan voorheen. Hierdoor ontstaat de discussie of we nog een
verzorgingsstaat hebben of niet. Die eigen verantwoordelijkheid komt tot uiting in bijvoorbeeld
individuele gevallen die tot verstrekkende gevolgen kunnen leiden. Zo was een verandering in 2012
dat een inwonend meerderjarig kind met het minimumloon geacht werd zijn ouders te onderhouden
zodat deze geen uitkeringen meer konden krijgen. Ook komt de verantwoordelijkheid in uiting door
de veranderende dienstverlening van het UWV, door minder begeleiding en strenge regelgeving.

(De)centralisatie: Decentralisatie is een belangrijk begrip: steeds meer bevoegdheden en
verantwoordelijkheden komen bij de gemeente te liggen in plaats van bij de centrale overheid. De
gedachte hierachter is dat de gemeente kan inschatten welke regeling op lokaal niveau noodzakelijk
zijn, dis dichter bij de burger staat, en daardoor beter in staat is maatwerk te leveren.
Centralisatie: Anderzijds zie je dat op het gebied van handhaving en fraudebestrijding de teugels van
de gemeenten strakker worden aangehaald. De centrale overheid legitimeert de beperking van de
gemeentelijke beleidsvrijheid.

1.2 Driedeling
In de sociale zekerheid maken we onderscheid tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen
en sociale voorzieningen.

1.2.1 Werknemersverzekeringen: WW, WAO, WIA
Kenmerken:
 Werknemers zijn verzekerd
 Financiering gebeurd door premie, gebaseerd op loon
 Uitvoering door UWV
 Hoogte is loongerelateerd
 Uitkering is in duur beperkt en meestal afhankelijk van arbeidsverleden

1.2.2 Volksverzekeringen: AOW, AWBZ, Anw, Zvw
Kenmerken:
 Alle ingezetenen zijn van rechtswege verzekerd
 Gefinancierd door iedereen die inkomstenbelasting betaald
 Uitvoering door Sociale Verzekeringsbank (SVB)
 Hoogte gerelateerd aan minimumloon
 Duur is niet afhankelijk van arbeidsverleden

, 1.2.3 Sociale voorzieningen: algemeen  WWB, AKW. Bijzonder  Wet IOAW, TW, Wajong Wmo
Kenmerken:
 Iedere Nederlander en niet-Nederlander die hier rechtmatig verblijft
 Uitvoering in handen van gemeente
 Gefinancierd uit algemenen middelen (belastingopbrengst)
 Hoogte is meestal gerelateerd aan minimumloon en afhankelijk van gezinssituatie.
 Duur is in principe beperkt, namelijk zolang het inkomen onder het sociale minimum ligt.


2 Kinderen

2.1 Inleiding
In het algemeen geldt de opvatting in ons land dat de kinderbijslag terecht deel uit maakt van de
verzorgingsstaat. De minister verwoord het doel van de kinderbijslag in 2013 als volgt: het primaire
doel van kinderbijslag en kindgebonden budget is het ondersteunen van ouders voor de kosten van
de kinderen. De regering ondersteunt gezinnen omdat daarin de basis wordt gelegd voor nieuwe
generaties. De kinderbijslag is sinds de inwerkingtreding van de wet in 1941 onderdeel blijven
uitmaken van ons socialezekerheidsstelsel en vanaf 1963 is het een volksverzekering. De Algemene
Kinderbijslagwet (AKW) is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van opvoeding en verzorging
(levensonderhoud) van kinderen tot 18 jaar. Het is een inkomensonafhankelijke regeling. De
inkomsten van de ouders is dus niet relevant.
Financiering: De AKW gebeurt ui de belastingopbrengst en niet door middel van premieheffing. Om
die reden wordt de AKW aangemerkt als sociale voorziening.

Sinds januari 2009 kennen we naast de kinderbijslag, het kindgebonden budget. Dat wordt in de
vorm van een toeslag uitgekeerd door de belastingdienst en is gekoppeld aan de betaling van
kinderbijslag. Dit budget is wel afhankelijk van het inkomen van de ouder en ook van het aaltal
kinderen.

2.2 Kring van verzekerden
Verzekerd voor de AKW is degene die in Nederland woont dan wel in Nederland werkt en onder de
loonbelasting valt (art. 6 AKW). Ook moet de persoon regelmatig in Nederland verblijven. Waar
iemand woont, dus of de persoon wel in Nederland woont, wordt naar de omstandigheden
beoordeelt (art. 3 AKW). Wanneer een nieuweling naar Nederland komt is hij niet direct verzekerd
vanaf het moment dat hij hier woont. Er moet een duurzame band met Nederland ontstaan en dan
moet blijken uit feiten als woonruimte, werk/ opleiding etc.

2.2.1 Voor welke kinderen?
 Eigen kind: Het begrip ‘eigen kind’ ziet niet alleen toe op de biologische band tussen ouder
en kind maar is voornamelijk een juridisch begrip. Wanneer een man, als hij gehuwd is met
de moeder op het moment van de geboorte van het kind, het kind erkend of adopteert, staat
hij in familierechtelijke betrekking tot het kind.
 Stiefkind
 Pleegkind: een kind die de verzekerde als eigen kind onderhoudt en opvoedt en waarmee
een nauwe, exclusieve relatie bestaat (art. 4 lid 3 AKW)
(art. 4 lid 1 jo. art. 7 AKW)

2.2.2 Thuiswonende kinderen tot 16 jaar
Voor het recht op kinderbijslag maakt de wet een onderscheid tussen kinderen tot 16 jaar die
thuiswonen en kinderen tot 18 jaar die door de verzekerde in belangrijke mate worden onderhouden
(art. 7 lid 1 AKW).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AylaBosma. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.80  27x  sold
  • (2)
  Add to cart