Vraag 1
Welk principe behoort niet tot de klassieke benadering van het criminalistisch onderzoek:
a. Scenariobenadering
b. Sporenoverdracht
c. Uniciteit
d. Individualisatie
Vraag 2
De criminalistische onderzoeksdoelen worden onderverdeeld in verschillende niveaus/levels. Op
welk niveau/level ziet de volgende hypothese:
Jim de Snuiver heeft de Opiumwet overtreden.
a. Source
b. Activity
c. Offense
d. Defence
Vraag 3
Op de plaats delict wordt een vingerafdruk veiliggesteld. Een dactyloscopist doet onderzoek en
constateert dat de vingerafdruk op 12 punten overeenkomt met de referentiesporen van de
verdachte. Er worden geen verschillen waargenomen. Wat zal de dactyloscopist concluderen?
a. De dactyloscopist mag zelf beslissen hoe hij de conclusie formuleert
b. De verdachte is hoogstwaarschijnlijk de donor van het spoor
c. De verdachte is de donor van het spoor
d. De dactyloscopist kan geen conclusie trekken omdat er maar op 12 punten een
overeenkomst is
Vraag 4
Eén van de doelstellingen van het NRGD is:
a. Het versterken van de rechtspositie van het Openbaar Ministerie
b. Het normeren van de kennis van deskundigen in het strafproces
c. Het inperken van het recht op contra-expertise om de efficiëntie van het strafproces te bevorderen
d. Zowel a als c is correct
Vraag 5
Beoordeel de juistheid van onderstaande stellingen:
1. De in de Bayesiaanse methode opgenomen likelihood ratio is het terrein van de deskundige
2. Het onderzoeksdoel van het blazen bij een verkeerscontrole is kwantificatie en valt onder het
bronniveau (source-level)
, a. Stelling 1 is juist
b. Stelling 2 is juist
c. Beide stellingen zijn juist
d. Beide stellingen zijn onjuist
Letterlijk in vakbijlage: In het Bayesiaanse model voor interpretatie van bewijs drukt de LR de
bewijskracht van de resultaten voor hypothese 1 ten opzichte van hypothese 2 uit. De
standaardreeks van waarschijnlijkheidstermen die het NFI hanteert, betreft de verbale uitwerking
van de LR. De taak van de onderzoeker beperkt zich in dit kader tot het rapporteren van de LR. De
Likelihood Ratio (LR) meet hoe sterk het bewijs is voor hypothese 1 ten opzichte van hypothese 2:
hoe groter de LR, hoe sterker het bewijs.
De verhouding van deze a-priori kansen (de prior odds) is mede gebaseerd op het bewijsmateriaal
dat naast het forensisch onderzoek is verzameld en valt dus buiten het expertisegebied van de
onderzoeker. Deze factor is aan de jurist. Op grond van zijn expertise kan de onderzoeker wel
aangeven hoe groot de kans is om de onderzoeksresultaten te verkrijgen als een bepaalde hypothese
waar is. Deze kansen bepalen de LR. Het is daarom aan de onderzoeker om deze factor te bepalen.
De jurist kan zijn schatting van de prior odds hiermee bijstellen volgens de regel van Bayes. De rol van
de onderzoeker beperkt zich tot het rapporteren van de LR. De LR hangt af van de zeldzaamheid van
het DNA-profiel, uitgedrukt in de matchkans. De prior odds worden bepaald door de overige
informatie in de zaak.
A-priori kansverhouding Kansverhouding vóór het beschouwen van de resultaten van het onderzoek
Vraag 6
Beoordeel de juistheid van de volgende twee uitspraken:
1. Bij het onderzoek naar de vraag of de verdachte de donor is van een op de plaats-delict
achtergelaten DNA-spoor, gaat de DNA-expert uit van het uniciteitsprincipe. Hij formuleert zijn
conclusie categorisch.
2. Als een deskundige voldoet aan de daarvoor gestelde eisen dan wordt hij/zij voor vijf jaar
toegevoegd aan het NRGD. Elke vijf jaar wordt vervolgens de deskundigheid herbeoordeeld.
a. Stelling 1 is juist
b. Stelling 2 is juist
c. Beide stellingen zijn juist
d. Geen van de stellingen zijn juist
Vraag 7
Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen:
1. Een voorbeeld van identificatie is ‘het spoor bevat MDMA’.
2. Een voorbeeld van individualisatie is ‘de MDMA uit de xtc-pil is afkomstig uit de productie van het
illegale drugslab’.
a. Stelling 1 is juist
b. Stelling 2 is juist
c. Beide stellingen zijn juist
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rikbouwels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.