Sociale psychologie
H1 INTRODUCTION
De definitie van sociale psychologie:
Wetenschappelijke studie van de vraag hoe het denken, doen en voelen van mensen wordt
beïnvloed door de daadwerkelijke ingebeelde of geïmpliceerde aanwezigheid van anderen
Kenmerken:
- Sociale invloed (situatie)
- Persoonlijkheid
- Invloed op individu
Het verschil tussen sociale psychologie en andere disciplines is dat sociologie meer naar het collectief
kijkt en meer benieuwd is naar de reacties van individuen op sociale situaties
De situatie heeft invloed op de mensen en men kan hierdoor veranderen
Milgram experiment: hierbij werd gekeken hoe ver mensen zouden gaan om de autoriteit te
gehoorzamen
Gevangenisexperiment: mensen die je in een rol zet, gaan zich daarna gedragen
Het eerste experiment vond plaats rond 1900
Het eerste boek komt uit 1924 geschreven door Floyd Allport
De Tweede wereldoorlog heeft interesse gemaakt voor sociale invloeden en attitudes.
Kurt Lewin had een grote invloed, volgens hem heeft een groep individuen de psychologie gevormd.
Een ander belangrijk persoon is Fritz Heider. Hij heeft twee theorieën ontdekt die de basis legde.
Consistency theory:
Attribution theory
Er was een crisis in de sociale psychologie, want er waren twijfels over de sociale relevantie van
onderzoeken, methodes. Men vond dat de resultaten niet cumulatieve kennis toonde en geen gedrag
voorspelde. En er werd gekeken of het wel in de andere culturen paste buiten de Westerse.
Doel van sociale psychologie is het vaststellen van een uitspraak en kijken of dit waar is en onder
welke omstandigheden
‘’Waarom’’ staat centraal
Empirische basis
Verschillende theorieën
Individueel gedrag
Biologische factoren
Persoonskenmerken
Sociale en fysieke context
Methological individualism is dat meningen of aannames van individuen beter zijn dan die van
groepen
Interpersoonlijke fenomenen: (binnen twee of meer personen)
Attitudes, sociale cognitie en het zelf
Intrapersoonlijke fenomenen: (binnen een persoon)
Sociale invloed, groepsdynamiek en aantrekkingskracht
Nieuwe perspectieven binnen de sociale psychologie:
- Sociale cognitie (herkenning en andere begrijpen)
- Evolutie
Kritiek op de methoden
Vroeger:
Demand characteristics Deelnemers krijgen te horen wat ze moeten zeggen
Nu:
Replicatie (hetzelfde uitvoeren)
Replicatie is wel lastig, want de studies zijn zeldzaam en kunnen meerdere interpretaties hebben
Directe replicatie is als je iets exact hetzelfde uitvoert
Priming theorie van bargh
Denkt dat stereotype activatie meer onvermijdelijk is dan we denken
Priming:
Het activeren van een stimulus zorgt ervoor dat een andere, gerelateerde stimulus gemakkelijker
verwerkt wordt (sneller herkennen als je iets al eerder hebt gezien)
H2 RESEARCH METHODES
Intuïtieve kennis: je weet meer dan je denkt
Expliciet: bewuste kennis waar je over na kan denken
Impliciet: de onbewuste kennis
Hindsight bias
Als je eenmaal iets weet dan lijkt het logisch en of je het al die tijd al wist
Keuzevrijheid is belangrijk, omdat men dan meer kans heeft en heeft iets te vinden (autonomie)
Reactance theorie van Brehm er komt verzet als je men niet de keuze laat. Het geldt wel vaak pas
als men eerst de keuze wel had en daarna niet meer anders weet je niet hoe het was.
Meer keuze hoeft niet altijd goed te zijn
Research methods zijn methodes waarmee onderzoekers informatie vergaren
Methodology is een term die wordt gebruikt om alle aspecten van de uitvoering van methodes aan te
geven
Met een theorie kan men verschijnselen verklaren. Dit is nodig om te kijken of de constructs
(abstracte concepten zonder onderbouwing) in verband met elkaar staan en of er bepaalde
variabelen belangrijk zijn
Onderzoekers moeten hun verwachtingen testen. Hun verwachtingen komen voort uit een theorie
en is vaak gebaseerd op ervaringen of eerdere onderzoeken
Vervangen van bestaande theorie:
Betere data weergeven
Minder aannames nodig (parsimonious)
Nieuwe data moet toepasselijk zijn
Verder onderzoek stimuleren
Onderzoeksmethoden
- Kwantitatieve methoden
- True randomized experiments
- Survey research
Ze verschillen van elkaar door de mate waarin men conclusies kan trekken over de causaliteit en het
generaliseren van de populatie
, 1. Kwalitatieve methoden
Hierbij gaat het niet om de hoeveelheden, maar om de inhoud
De resultaten kunnen een simplificatie of misrepresentatie geven
- Inhoudsanalyse (content analysis). Kijken waarom iets gezegd is
- Grounded theory
- Interpretative phenomenological analysis (subjectieve meningen)
- Discourse analysis (gebeurtenis interpreteren, er is geen objectieve werkelijkheid)
2. Beschrijvende methode in de psychologie (kwantitatief)
Zelfrapportage, verband tussen variabelen en controle van andere variabelen
Correlatie (statistisch verband) tussen variabelen
Verbanden en causale relaties:
Oorzaak gevolg en experimenteel onderzoek
Vb. de grote van het assortiment kan grote invloed hebben ook wel manipulatie.
Afhankelijke variabelen kan worden gemeten dmv open vragen, observatie, oordelen en
beoordelingsschalen en herinnering
Zelfrapportage is makkelijk beïnvloedbaar en niet altijd betrouwbaar
3. Experimenten (kwantitatief)
Het gebruik van verschillende methodes is triangulatie. Vaak wordt er diepgang gemaakt door
kwalitatieve methodes. Hierna kunnen de andere methodes worden gebruikt om te kijken waar het
speelt, bij wie en de effecten hiervan.
Doel van experimenten
Kijken wat er gebeurt met een verschijnsel zodra er een kenmerk met opzet wordt veranderd
(manipulatie)
Hoofdpunten: onafhankelijke variabele, afhankelijke variabele, manipulatie check en evaluatie
True experimental design:
De manipulatie van de onafhankelijke variabele zorgt voor veranderingen in de afhankelijke variabele
Quasi-experiment:
Onafhankelijke variabele wordt gemeten ipv gemanipuleerd (geen controle)
True randomized:
Complete controle, verdeeld over verschillende ruimtes
Veldexperiment
Natuurlijke setting
Survey research
Verschil met experimenten:
Bestaande niveaus meten, niet manipuleren. Als er geen controle is over de onafhankelijke variabele
niet zeker zijn over causaal verband
Meten op meerdere momenten is longitudinal
Experimental scenario: setting waarin het wordt gehouden
De onafhankelijke variabele wordt gemanipuleerd, zodat de andere kan worden onderzocht
(operationalization)
Het succes van een experiment hangt af van de effectiviteit van de manipulatie
De maat van de verandering
Causaal verband
Manipulation checks
Gedrag van mensen die meedoen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller niabendanon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.