100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Law $7.96
Add to cart

Class notes

College aantekeningen Law

1 review
 132 views  22 purchases
  • Course
  • Institution

Betreft een samenvatting van de colleges voor het vak Law

Preview 4 out of 39  pages

  • August 9, 2021
  • 39
  • 2020/2021
  • Class notes
  • I. koning
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: krisliefting • 2 year ago

avatar-seller
Samenvatting colleges Law

College 1

Rechtsbronnen: in rechtsbronnen is te vinden uit welke rechtsregels het positieve recht bestaat:
a. De wet
b. De jurisprudentie
c. De gewoonte
d. De verdragen

Verschillende soorten recht
1. Publiek vs. Privaat recht:
a. Publiekrecht: verhouding tussen overheid en burgers. Rechtsgebieden:
i. Staatsrecht
ii. Bestuursrecht
iii. Strafrecht
iv. Internationaal- en Europees recht
b. Privaatrecht: verhouding tussen burgers onderling (kan overheid ook in zitten).
Rechtsgebieden:
i. Vermogensrecht
ii. Ondernemingsrecht
iii. Arbeidsrecht
iv. Personen- en familierecht
2. Materieel recht vs. formeel recht = Positief recht: het geheel (optelsom) van geldende regels
op een bepaald moment.
a. Materieel recht: gaat over rechten en plichten: je mag niet discrimineren/
verkeersregels. Privaat recht (BW), strafrecht (Sr), bestuursrecht (Awb).
b. Formeel recht (procesrecht): gaat over naar welke rechter je moet gaan wanneer je
een conflict hebt. Burgerlijk procesrecht (Rv), strafprocesrecht (Sv), bestuursrecht
(Awb).
 Bij conflicten in het materieel recht, komen we in aanraking met het formeel recht.

Staatsrecht

Staatsrecht: gaat over de bevoegdheden van staatsorganen en het toekennen van deze
bevoegdheden.  Grondwet is leidend.

Staatsorganen (3): om machten tussen staatsorganen te scheiden (Trias politica van Montesquieu)
1. Wetgevende macht: regering + statengeneraal gezamenlijk = (art 81. Gw)
2. Uitvoerende macht: regering (art. 42 lid 1 Gw)
3. Rechtsprekende macht: rechterlijke macht (art. 112 Gw)

Decentralisatie van staatsrecht: spreiding van macht over verschillende bestuurslagen
1. Provinciaal niveau (art. 125 Gw)
a. Wetgeving: provinciale staten
b. Uitvoering: gedeputeerde staten en commissaris van de koning
2. Gemeentelijk niveau (art. 125 Gw)
a. Wetgeving: gemeenteraad
b. Uitvoering: college van B&W en de burgermeester




1

,Klassieke grondrechten zijn grondrechte die garanties bieden tegen inbreuken door de overheid ten
opzichte van het individu.  beschermen van burgers tegen de overheid: kiesrecht/ vrijheid mening

Twee soorten algemeen verbindende voorschriften:
1. Wetten in materiele zin  Geldt voor iedereen
2. Wetten in formele zin  Door wetgevende macht samengesteld (art 81 Gw)
 Wet in materiele en formele zin vs. materieel en formeel recht

Wetten in materiele zin (zegt wat over inhoud): bevatten algemeen verbindende voorschriften die
voor iedereen gelden (op lager niveau gevormd) .

Wetten in formele zin (zegt wat over de manier waarop wet tot stand gekomen is): zijn vastgesteld
door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk (Art. 81 Gw).
 Missie voor het leger naar het buitenland (geldt niet voor iedereen, maar wordt wel
aangenomen door regering en Staten-Gerenaal).

Meestal zijn wetten in formele zin tevens wetten in materiële zin, bijvoorbeeld de Kieswet (art 4),
de Provinciewet en het Wetboek van Strafrecht. Een wet kan dus een materiele en formele zin
tegelijk zijn.  Als het een woordje “wet” in staat dan is het altijd formele zin!

Hiërarchie van wetgeving:




= AMVB

Bestuursrecht
Bestuursrecht: hoe bestuursorganen hun bevoegdheden moeten uitvoeren en waar zij zich aan
moeten houden. Voorbeelden zijn: regering, gemeenten, provincies, waterschappen.
Heeft grondslag in algemene wet bestuursrecht (Awb).

Bestuursorganen:
1. A-orgaan: een orgaan van een rechtspersoon die door publiekrecht is ingesteld (overheid,
gemeente, regering etc.). (Zie artikel 2:1 BW – publiekrechtelijke rechtspersonen.) (Art 1:1
lid 1 sub b Awb.)
2. B-orgaan: een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed (Nederlandsche
bank, CBR, AFM, UWV etc.). (Zie artikel 1:1 lid 1 sub b Awb).

Besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke
rechtshandeling (Art 1:3 Awb). Kan bestaan uit (4):
1. Algemeen verbindend voorschrift
2. Een algemeen besluit
3. Een beleidsregel
4. Een beschikking (belastend of begunstigend)
2

,Beschikking: is een concreet besluit van een bestuursorgaan ten opzichte van een individuele
burger of rechtspersoon, gericht op een rechtsgevolg. (bijvoorbeeld een bouwvergunning).

Rechtsmiddelen tegen beschikking (3):
1. Bezwaarprocedure: bij het bestuursorgaan dat de beschikking gaf (art. 6:4 Awb) en binnen
zes weken (art. 6:7 Awb)
2. Beroep bij de rechtbank: bij bestuursrechter (art 8:1 Awb)
3. Hoger beroep bij de desbetreffende instantie
a. Hoofdregel is afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (RvSt) (art. 8:105 Awb).

Regels bestuursorganen: ABBB’s (algemene beginselen van behoorlijk bestuur)
1. In de Awb
• Zorgvuldige voorbereiding (art. 3:2 Awb)
• Détournement de pouvoir (art. 3:3 Awb)
• Evenredige belangenafweging (art. 3:4 Awb)
• Bekendmaking (art. 3:40 Awb)
• Motiveringsplicht (art. 3:46/3:47 Awb)
• Hoorplicht (art. 4:7/4:8 Awb)
• Beslistermijn (art. 4:13 e.v. Awb)
2. Buiten de Awb (3):
• Gelijkheid
• Rechtszekerheid
• Vertrouwen

Strafrecht

Strafrecht: het strafrecht geeft aan welke feiten strafbaar zijn, wie dader is en met welke sanctie het
plegen van die feiten wordt bestraft. Grondslag in Wetboek van Strafrecht (Sr)

Het Openbaar ministerie (OM): is een overheidsorgaan dat is belast met de strafrechtelijke
handhaving van de rechtsorde.

Er is een verschil tussen misdrijven (zwaarder) vs. overtredingen (lichter)

Belangrijk onderscheid: Absolute competentie, Poging en medeplichtigheid , uitleveringsprocedure
misdrijf gepleegd in buitenland door NL burger en Voorlopige hechtenis.

Internationaal- en Europees recht

Verdragen worden gesloten tussen verschillende staten. Verdragen kunnen onze staat raken op de
volgende manieren:
1. Monisme: Internationaal en nationaal recht vormt 1 rechtssysteem. Als Nederland
internationaal een verdrag sluit geldt dat direct in de Nederlandse rechtsorde.
2. Dualisme: Hier moet nog een extra stap genomen worden. Namelijk de internationale wet
moet omgezet worden naar een nationale wet.

Volkenrechtelijke organisaties (3):
1. VN
2. Raad van Europa
3. Europese Unie



3

, Voorrang ieder verbindende verdragsbepaling (art. 94 Gw)  Voorrang internationale recht op
nationale recht. Dit zie je ook terug in de hiërarchie van de rechtsorde = monisme.

EVRM: afkorting voor het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden. In het verdrag staan de Europese grondrechten grotendeels geformuleerd.

Privaatrecht (civiel recht)

Privaatrecht: betreft rechtsverhouding tussen individuele onderling (horizontale verhouding) ook
betrekking op bedrijven. Heeft zijn grondslag in het Burgerlijk Wetboek (BW).

Betreft regels met betrekking tot
> Personen:
‒ Natuurlijke personen (personen- en familierecht) (Bk 1 BW)
‒ Rechtspersonen (rechtspersonenrecht) (Bk 2 BW)
> Vermogen (Bk 3 e.v. BW)
‒ Goederenrecht (Bk 3-5 BW)
‒ Overeenkomstenrecht (Bk 6-7 BW)
‒ In het bijzonder: arbeidsrecht (Bk 7 BW)

Gelaagdheid van BW: gaat van algemeen naar bijzonder, maar je begint eigenlijk altijd bij bijzonder.

Rechtssubjecten: is een drager van rechten en verplichtingen
1. Natuurlijke personen
2. Rechtspersonen

Rechtsobjecten: object ten aanzien waarvan rechtssubject rechten heeft:
1. Zaak
2. Vermogensrecht: alle rechten die op geld waardeerbaar zijn (art 6. BW 3)
3. Prestatie: voorwerp van een overeenkomst

Verschillende soorten handelingen van rechtssubjecten
1. Rechtshandelingen (2)
a. Eenzijdige rechtshandeling: gaat om de wil van 1 persoon (vb. testament)
b. Meerzijdige rechtshandeling: van twee rechtssubjecten de wil en verklaring nodig
om rechtgevolg tot stand te brengen (de aankoop van een stoel)
2. Feitelijke handeling (met rechtsgevolg) (2):
a. Onrechtmatige daad: iets gedaan wat niet mag (art. 6:162 BW)
b. Rechtmatige daad: hier speelt wil een rol (raam kapot van buurman en die laat je
repareren)

Nietig vs vernietigbaar
Nietig: de rechtshandeling heeft nooit bestaan dus wordt teruggedraaid (geen keuze) = in strijd met
de wet.
Vernietigbaar: benadeelde partij heeft keuze om rechtshandeling terug te draaien




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller duvo101. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48041 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.96  22x  sold
  • (1)
Add to cart
Added