Eline Opsommer 1e jaar Toegepaste ICT-Apps&Gamification
Bedrijfsmanagement – Algemene economie
1 Inleidende begrippen (pg 2)
1.1 Wat is economie (pg 2)
- Economie = wetenschap die onderzoekt hoe mensen schaarse middelen (goederen & diensten)
aanwenden om hun ≠ behoeften te bevredigen en zo hogere welvaart te bereiken
1.1.1 Economie is een wetenschap
- ≠ methodes toepassen bij waarnemingen & analyses:
o Deductieve methode: vanuit grondstellingen denken om tot conclusie te komen
o Inductieve methode: vanuit aantal feiten algemeen besluit trekken
1.1.2 Behoeften en behoeftebevrediging
1.1.2.1 Definitie
- Behoefte = bewust aangevoeld tekort, je wil dit verlangen bevredigen
1.1.2.2 Soorten
- Fysiologische (primaire) behoeften: voeding, kledij, woning
Geestelijke (secundaire) behoeften: geestelijke ontwikkeling, prestige
- Collectieve behoeften: veiligheid, rechtszekerheid, verkeerswegen, onderwijs
Individuele behoeften: eigen huis, gepaste kledij
- Manifeste behoeften: zijn nu actief aanwezig (vb. dorst)
Latente (verborgen) behoeften: komt tot uiting door uitwendige prikkeling (vb. reclame zet aan tot drinken)
1.1.2.3 Kenmerken
- Veelvuldigheid: elk individu heeft veel behoeften
- Verbreidingskarakter: zodra bepaalde behoefte bevredigd is, komen er andere
- Verzadigbaarheid: voor elk aangevoeld tekort, is oplossing mogelijk
- Substitueerbaarheid: behoeftebevredigende middelen zijn meestal vervangbaar (vb. boter door
margarine)
1.1.3 Schaarse goederen en diensten
1.1.3.1 Definitie
- Goederen & diensten zijn stoffelijke & onstoffelijke middelen om behoeften te bevredigen
1.1.3.2 Soorten
- Vrije goederen: overvloedig aanwezig & worden bekomen zonder offer te brengen (vb. lucht)
- Economische goederen: schaars & worden bekomen door offer te brengen (consumptie/kapitaal)
o Consumptiegoederen: voor uiteindelijke behoeftebevrediging
Verbruiksgoederen: maar 1x gebruiken (voedsel)
Gebruiksgoederen: meerdere keren gebruikt (mixer)
o Kapitaalgoederen: vereist voor productie van andere goederen
Vlottende kapitaalgoederen: 1x gebruikt worden (grondstoffen)
Vaste kapitaalgoederen uitrustingsgoederen): duurzaam (machines)
1
,Eline Opsommer 1e jaar Toegepaste ICT-Apps&Gamification
1.1.4 Behoeftebevrediging gesteund op het economisch principe
- Economisch principe = met zo weinig mogelijk middelen zoveel mogelijk trachten te bereiken
- 4 voorwaarden:
o Meerdere behoeften
o Behoeften kunnen rangschikken -> prioriteiten
o Beschikbare goederen moeten schaars zijn
o Middelen moeten alternatief aanwendbaar zijn = verschillende behoeften kunnen bevredigen
(vb. auto als vervoermiddel)
1.2 Soorten economie (pg 4)
- Algemene economie:
o Vanuit 2 standpunten:
Micro-economie -> bestudeert individuele producenten en consumenten
Macro-economie -> bestudeert een land als geheel
- Toegepaste economie: resultaten uit algemene economie gebruiken bij studie van specifieke problemen in
internationale economie, landbouweconomie,…
- Normatieve economie: wetten of normen vastleggen in bedrijfseconomie
1.3 De economische orde (pg 5)
1.3.1 Definitie
- Economische orde = maatschappelijke organisatie gevormd door het geheel van economische
huishoudingen & instellingen, wetten van land, ..
1.3.2 Soorten
- Vrije economie: vrijheid om goederen te kopen & verkopen
- Centraal geleide economie: overheid regelt alles
- Gemengde economie: combineert vrijheid & gebondenheid
1.4 De economische politiek (pg 5)
- Doelstellingen overheid:
o Evenwichtige arbeidsmarkt
o Stabiel prijsniveau
o Betalingsbalansevenwicht
o Redelijke inkomensverdeling
o Evenwichtige economische groei
o Gezond leefmilieu
2 De werking van het prijsmechanisme (pg 7)
2.1 Wat is een prijs (pg 7)
- Prijs = de in geld uitgedrukte ruilwaarde van goederen
- Vb. loon, intrest, wisselkoers, beurskoers
- Koopkracht is hoog als we veel kunnen kopen <-> als prijzen stijgen -> koopkracht daalt als inkomen niet
stijgt
2.2 Prijsvorming (pg 7)
- Marktvormen:
o Volkomen/volmaakte concurrentie:
Veel aanbieders & vragers
Identieke producten die onderling verwisseld kunnen worden
Prijs gevormd door anonieme spel van vraag (Qv) & aanbod (Qa)
o Monopolie:
1 verkoper biedt bepaald product aan (vb. De Post)
o Oligopolie:
Enkele aanbieders tegenover massa vragers (vb. auto-industrie in USA)
- Prijs ontstaat waar Qv = Qa:
2
, Eline Opsommer 1e jaar Toegepaste ICT-Apps&Gamification
- Als vraag < aanbod -> prijs daalt (kopers zijn maar bereid goederen te kopen als de prijs daalt
- Als vraag > aanbod -> prijs stijgt (al verhogen de prijzen, vragers zijn bereid steeds meer te betalen
- Prijsverandering veroorzaakt wijziging van gevraagde hoeveelheid = verschuiving langs de vraagcurve
o Wanneer inkomen, aantal vragers, voorkeuren van vragers niet veranderen
- Kopers zijn bereid meer goederen te vragen tegen eenzelfde prijs = verschuiving van de vraagcurve
o Als inkomen van vragers toeneemt
2.3 Prijselasticiteit van vraag en aanbod (pg 9)
2.3.1 Prijselasticiteit van de vraag
- Prijselasticiteit van vraag (𝐸𝑝𝑣 ) = reactie van vraag op een verandering in de prijs
% 𝑣𝑒𝑟𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 𝑣𝑎𝑛 𝑑𝑒 𝑔𝑒𝑣𝑟𝑎𝑎𝑔𝑑𝑒 ℎ𝑜𝑒𝑣𝑒𝑒𝑙ℎ𝑒𝑖𝑑
- 𝐸𝑝𝑣 =
% 𝑣𝑒𝑟𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 𝑣𝑎𝑛 𝑑𝑒 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠
∆𝑄
̅ ∆𝑄 𝑃̅ ∆𝑄 𝑃̅
- 𝐸𝑝𝑣 = 𝑄
∆𝑃 of x of x
̅
𝑄̅ ∆𝑃 ∆𝑃 𝑄̅
𝑃
- Bij elastische vraag is 𝐸𝑝𝑣 >1 = gevraagde hoeveelheid reageert sterk op een prijswijziging (luxegoederen)
- Bij inelastische vraag is 𝐸𝑝𝑣 <1 = gevraagde hoeveelheid is minder sterk dan relatieve prijsverandering
(brood)
- Vb.
o P1 = 5 000 Q1 = 400 000
o P2 = 5 600 Q2 = 380 000
380 000
% 𝑣𝑒𝑟𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 𝑣𝑎𝑛 𝑑𝑒 𝑔𝑒𝑣𝑟𝑎𝑎𝑔𝑑𝑒 ℎ𝑜𝑒𝑣𝑒𝑒𝑙ℎ𝑒𝑖𝑑 −5%
= 400 000
5 600 = = 0,42
% 𝑣𝑒𝑟𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 𝑣𝑎𝑛 𝑑𝑒 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 12%
5 000
- Vb.
o P1 = 5 000 Q1 = 800
o P2 = 6 000 Q2 = 400
- Prijselasticiteit van vraag wordt beïnvloed door ≠ factoren:
o Aard van behoefte die gevraagde goed bevredigt: noodzakelijke goederen worden in zelfde
mate gekocht ongeacht de prijs
o Vervangbaarheid van goed (vb. boter door margarine) -> als goed gemakkelijk kan vervangen
worden door ander, zal bij kleinste prijsverandering reactie van vraag volgen
o Aandeel van uitgaven voor een bepaald goed in totale uitgaven (als prijs van 1kg zout
verdubbelt, zal vraag niet veranderen omdat maar klein deel van budget opeist)
o Inkomensklasse waartoe men behoort: elasticiteit van luxueuze auto zal groter zijn bij gezin met
bescheiden inkomen dan voor rijke familie
o Gewoonte: wie dagelijks pakje sigaretten rookt, zal niet minder roken als sigaretten duurder
worden
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller crzyelinee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.