Grondlegger van de sociologie:
Franse filosoof Auguste Comte 1798-1857
Hij stelde:
– Samenleving is het resultaat van menselijk handelen.
– Onze samenleving is niet een gegeven van god of natuur.
Ideologie functie: de bijdrage die de sociologie levert door het zichtbaar maken van
bestaande (machts)verhoudingen tussen menselijke betrekkingen in de samenleving.
Sociologie heeft een beheersfunctie : de bijdrage die de sociologie levert aan het bestuur
en beleid van de samenleving.
Ordende functie: Sociologen hebben de taak om in een min of meer onoverzichtelijke
werkelijkheid een zodanige samenhang aan te brengen dat situaties overzichtelijker en
begrijpelijker worden en bijvoorbeeld in een maatschappelijk context worden geplaatst.
Aandachtsgebieden voor de sociologie:
Cultuur
Hoe leven wij samen?
Hoe reproduceren (en veranderen) we onze cultuur in ons (alledaags) handelen?
(socialisatie; sociaal bewustzijn)
Structuur
Hoe is onze samenleving opgebouwd (sociale verbanden)
Hoe zijn de kansen /middelen verdeeld? (sociale ongelijkheid)
Waarom ziet onze maatschappij eruit zoals zij eruit ziet?
Sociale verandering
Hoe verandert onze samenleving en wat zijn oorzaken en gevolgen?
Normen handhaven/overschrijden:
– Onprettig of onbehoorlijk gedrag:
Kan uiteenlopende vormen aannemen. Bijvoorbeeld: bellen in de trein kan irritant
gevonden worden maar er is geen officieel verbod voor.
– Onduldbare gedragingen:
Gaat verder dan onprettig gedrag, het zijn normoverschrijdingen die moeilijk aangepakt
kunnen worden. Bijvoorbeeld: pesten, met schoenen op de bank in de trein, etensresten
morsen in het openbaar vervoer.
– Onwettig gedrag:
Wet overtreden, zwart rijden,berovingen, moorden, bedreigingen.
Een aantal begrippen:
Sociologie:
houd zich bezig met het verklaren van gedrag van individuen en groeen van mensen
vanuit maatschappelijke invloeden die ze ondergaan. Daarmee levert de sociologie onder
meer een instrumentarium dat kan helpen om de achtergronden van problemen beter
leren te begrijpen.
Socialisatie: (is nooit afgelopen)
Het proces waarbij mensen leren zich sociaal te gedragen. Eigen maken van normen en
waarden die horen bij de destbetreffende groep.
,Sociologische relevantie:
De mate waarin een probleem van betekenis is voor de sociologische wetenschap. Een
probleem wordt als sociologische relevant geïdentificeerd door middel van de volgende 6
criteria:
1. Er moet sprake zijn van een aanzienlijk aantal getroffenen.
2. Het moet gaan om persoonlijk letsel van getroffenen.
3. Het probleem moet samenhangen met andere problemen.
4. Het probleem is niet tijdelijk maar van lange duur en structureel.
5. Het probleem moet bovenpersoonlijke oorzaken hebben.
6. Moet tegen serieuze waarden in gaan.
Sociologische verbeeldingskracht:
Het in verband brengen van los van elkaarstaande persoonlijke ervaringen, situaties en
problemen door ze in het licht te plaatsen van de manier waarop de samenleving
functioneert.
Macht: het vermogen om iets aan de samenleving te veranderen.
Socialisatie is afhankelijk van:
– Herkomst
– Religie
– Stad/platteland
– Jongen/meisje
– Sociale klassen.
Gender: Sociale/culturele omschrijving van wat mannelijk of vrouwelijk is
(verwachtingen) .
Cultuur: Vaardigheden, ideeën en gedrag dat mensen hebben verworven als leden van
een samenleving hebben aangeleerd.
Zichtbare cultuur:Tastbare zaken, opvallend door buitenstaanders.
Onzichtbare cultuur: Normen en waarden.
Basiswaarden: Beleving van de wereld,oordelen.
Structureel functionalisme: Alle samenlevingen functioneren volgens dezelfde algemene
principes. Bijvoorbeeld in iedere samenleving is er sprake van relaties en
sekseverschillen.
Nature: Aangeboren.
Nurture: Aangeleerd.
, Rationele keuzetheorie: Een sociologische benadering waarin het gedrag van mensen
word gezien als een zakelijke of verstandelijke afweging van kosten en baten.
Bijvoorbeeld: check ik mijn OV wel of niet in? Als ik het wel doe kan het geld kosten, als ik
het niet doe krijg ik een bekeuring.
Reïficatie: Het verschijnsel dat sociologische begrippen worden gezien als dingen die op
zichzelf staan en zelfstandig sturing geven aan menselijk gedrag (bijvoorbeeld: 'de
maatschappij ' wil dat)
Sociale cohesie:Sociale samenhang die in een samenleving of groep ontstaat door de
mate waarin mensen zich met elkaar verbonden voelen.
Waarden: Met anderen gedeelde voorstellingen over wat juist is, waarden zijn vaag of
abstract. Bijvoorbeeld: gerechtigheid, eerlijkheid, veiligheid.
Normen: Concrete gedragsregels die aangeven wat verwacht wordt ion een bepaalde
situatie. Bijvoorbeeld: op je beurt wachten, gaan staan voor oudere mensen in de bus.
(ongeschreven regels)
Doel: Streven naar iets, denkbeeldige toekomstige situatie.
Morele normen: Goed een kwaad.
Juridische normen: Legaal en illegaal.
Sociale normen: Gepast en ongepast.
Internalisering: Verwacht gedrag eigen maken. Zonder nadenken, automatisch doen.
Hospitalisering: Is een bijzonder vorm van internalisering. Als mensen uit een
gevangenis komen is het bijvoorbeeld lastig om weer zelfstandig gedrag te vertonen.
Ik – cultuur:
In deze cultuur worden de persoonlijke identiteit en het gedrag van een individu vooral
bepaald door de persoonlijke opvattingen en behoeften en minder door de sociale
verwachtingen van de omgeving van die persoon.
Wij - cultuur: De persoonlijke identiteit van iemand word vooral bepaald door de sociale
groep waartoe iemand behoort.
Zichtbare cultuur: Tastbaar en opvallend door buyitenstaanders.
Onzichtbare cultuur: Normen en waarden van iemand.
Framing: De bril waardoor je kijkt is jouw cultuur, maakt wat je ziet.
Etnocentrisme: Een andere samenleving bekijken vanuit eigen perspectief.
Analyse: Relateren aan een patroon dat ten grondslag ligt aan alle samenlevingen
(verwantschap, sekse, macht)
Rol: positie van iemand anders bijvoorbeeld: arts, zoon , vader ,verkoper.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yvettegerritsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.