Mechanische processen van het hart
Een hartcyclus bestaat uit een contractie (samentrekking of systole) en een relaxatie
(ontspanning of diastole). De systole veroorzaakt het uitpompen van het bloed in de aorta
en de arteria pulmonalis. De diastole bestaat uit drie perioden: de snelle vulling, de
langzame vulling en de atriumcontractie. Het bloed stroomt tijdens de snelle en langzame
vullingsfase voor het grootste deel passief vanuit de atria door de openstaande AV-kleppen
naar beide ventrikels. De contractie van de atria pompt nog een beetje extra bloed in de
ventrikels waardoor deze beter gevuld en beter op spanning worden gebracht. De aorta- en
de pulmonaslisklep zijn tijdens de diastole gesloten. In de systole zijn de AV-kleppen
gesloten en door de opbouwende druk worden de aorta- en pulmonaslisklep geopend. De
hoeveelheid bloed die per contractie door een ventrikel wordt uitgepompt wordt het
slagvolume genoemd (normaal waarde in rust 50-80 ml). De grootte van het slagvolume
wordt bepaald door drie factoren:
Preload is de einddiastolische druk in de ventrikels aan het eind van de diastole.
Contractiliteit is de kracht waarmee het myocard kan samentrekken.
Afterload is de weerstand waartegen het ventrikel het bloed uitpompt.
Vergroting van het slagvolume kan worden veroorzaakt door toename van veneuze return
(preload) contractiliteit en afname van perifere vaatweerstand (Afterload). Verkleining van
het slagvolume kan worden veroorzaakt door afname van veneuze return (preload),
contractiliteit en toename van de perifere weerstand.
Niet al het bloed dat zich aan het eind van de diastole in de ventrikels bevindt wordt
uitgepompt. Een deel van dit volume blijft achter. De hoeveelheid bloed die wordt
uitgepompt, wordt ejectiefractie genoemd. De ejectiefractie bedraagt normaal 55-65%. De
ejectie-fractie is een maat voor het functioneren van de ventrikels.
Regulatie van de perifere vaatweerstand
De perifere weerstand wordt zowel centraal als lokaal gereguleerd.
Barosensoren in de wand van de aorta en sinus carotis informeren het
bloeddrukregulatiecentrum over de heersende bloeddruk.
De perifere vaten kunnen ook onder invloed van hormonen van diameter veranderen
waardoor de perifere weerstand verandert.
De vaatdiameter wordt ook beïnvloed door chemische veranderingen van het bloed
dat door die vaten stroomt. Verandering van zuurgraad en de hoeveelheid koolzuur
in het bloed beïnvloeden de diameter van het vat.
Regulatie van het volume
Het vocht en het bloed in het lichaam bevinden zich deels binnen de bloedbaan en deels
tussen de cellen. Op capillair niveau treedt door intravaculaire druk en diffusie vocht uit de
bloedbaan. Resorptie vindt aan het einde van het capillaire netwerk weer plaats door de
aanzuigende kracht van de toegenomen eiwitconcentratie. Afvoer van overtollig
weefselvocht vindt plaats via de lymfekanalen.
, Regulatie van het hartminuutvolume
De hoeveelheid bloed die per minuut door het hart wordt uitgepompt wordt
hartminuutvolume genoemd. Het hartminuutvolume is een maat voor het pompvermogen
van het hart en wordt berekend door het slagvolume te vermenigvuldigen met de
hartfrequentie. Het hartminuutvolume kan via diverse regulatiemechanisme aan de
behoefte worden aangepast. Wanneer het hartminuutvolume te klein is om voldoende
bloed rond te pompen voor de metabole behoefte van cellen, ontstaat op cellulair niveau
gebrek aan voedingsstoffen en zuurstof. Dit heeft anaërobe stofwisseling met ophoping van
afvalstoffen en verzuring tot gevolg.
Regulatie van de bloeddruk
De essentie van de circulatie is weefselperfusie. Deze wordt bepaald door het
hartminuutvolume en de perifere vaatweerstand. De bloeddruk geeft geen informatie over
de weefselperfusie. Zo kan bij een hoge perifere weerstand en een laag hartminuutvolume
nog een redelijke bloeddruk gemeten worden, terwijl orgaanperfusie tekortschiet. Als er
bijzondere eisen aan het lichaam worden gesteld wordt de bloeddruk in het algemeen
hoger. Hierbij beïnvloeden adrenaline en adrenalineachtige hormonen zowel het
hartminuutvolume als de perifere vaatweerstand.
Regulatie van de orgaanperfusie
De orgaanperfusie is afhankelijk van het verschil tussen de MAP en de veneuze druk in het
orgaan en de vaatweerstand in dat orgaan. De perfusie van de vitale organen is als gevolg
van autoregulatie vrij constant. De waarde van de kritische mean arteriële druk verschilt van
orgaan tot orgaan en kan veranderen onder invloed van cardiovasculaire aandoeningen. Bij
patiënten met cardiovasculaire aandoeningen en oudere patiënten neemt de vasculaire
weestand over een orgaan toe.
Myocardperfusie en zuurstofvraag
De doorbloeding van het myocard vindt in hoofdzaak plaats tijdens de diastole. De
wandspanning van het myocard is nu laag waardoor een optimale doorbloeding van het
capillaire bed van het myocard kan plaatsvinden. Als de einddiastolische druk hoger wordt,
neemt de wandspanning van het myocard toe, waardoor de perfusie afneemt. De verhoogde
wandspanning vraagt ook om meer energie.
Prikkelvormend systeem, geleiding en ECG
In het hart kan men verschillende typen cellen onderscheiden. Naast de cellen van het
fibreuze skelet kent men de spiercel die in bundels en met een specifieke architectuur
gerangschikt liggen. De contractie van de hartspiercel wordt door een elektrische prikkel in
gang gezet. In dia diastole bestaat er over de celmembranen een negatieve spanning.
Aangestoten door een elektrische prikkel loopt deze membraanpotentiaal door
veranderingen van de in en uitstroom van de verschillende ionen, op en wordt positief. In
het hart bevinden zich op diverse plaatsen kleine groepjes hartspiercellen die door een
spontaan oplopende membraanpotentiaal zelf in staat zijn elektrische prikkels te generen.
Normaliter is een groepje cellen in de top van het rechter atrium de gangmaker van het hart.
Men noemt deze regio de sinusknoop. De elektrische prikkel komend uit deze sinusknoop
wordt via een specifiek geleidingssysteem in zeer korte tijd aan alle hartspiercellen
doorgegeven. Nadat de elektrische depolarisatie in de sinusknoop tot stand is gekomen,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jeroen2201. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.