Hoofdstuk 1 Voer en water
Wil je de samenstelling van een voedermiddel weten, dan kun je dit berekenen
doormiddel van de analyse van Weende[zie afbeelding 1]. Voer is opgebouwd uit droge stof en
water. De voedingswaarde van voer moet uit droge stof komen. Als je de samenstelling (droge
stof en water) wilt berekenen, dan doe je dat als volgt:
100% - het gehalte vocht.
Vervolgens kun je de percentages van de verschillende voedingsstoffen berekenen via de
volgende formule:
% voedingsstof in het voer / % droge stof in het voer x 100 % = %
voedingsstof in de droge stof.
Op het voeretiket van een zak caviakorrels staan de volgende gegevens over de
voedingsbestanddelen:
ruw eiwit 20%, ruw vet 4,3%, ruwe celstof 19,3%, ruw as 6,6%, vocht 13%.
Zoek met behulp van het schema van de Weende-analyse uit hoe hoog de percentages zijn aan:
• droge stof (ds)
• organische stof (os)
• koolhydraten
• overige koolhydraten (ok).
Als je kijkt naar afbeelding 1, dan zie je dat er onderscheid is gemaakt tussen organische en
anorganische stof. Organische stof is brandbaar (energie), na verbranding blijft er anorganische
stof over (as). In anorganische stof vinden we vooral mineralen en eventuele verontreiniging,
zoals gronddeeltjes.
1
, In goed voer, zitten zes verschillende voedingsstoffen: koolhydraten, vetten, eiwitten,
mineralen, vitamines en water.
Koolhydraten kun je in twee groepen verdelen: makkelijk verteerbare koolhydraten
(zetmeel en suikers) en ruwe celstof. Suikers en zetmeel leveren energie die snel beschikbaar is.
Ruwe celstof kan niet door ieder dier worden benut. Vooral voor planteneters is het
bestandsdeel ruwe celstof in het voer erg belangrijk. Vertering van het voer vindt namelijk
voornamelijk plaats door bacteriën. Als zij niet voldoende ruwe celstof tot hun beschikking
krijgen, zullen zij sterven of zich bezighouden met andere voerbestanddelen (pensverzuring).
Ruwe celstof wordt ook wel ‘ruwvezel’ genoemd. Ruwvezel is van belang voor de prikkeling
van het maag-darmkanaal, waardoor de darmperistaltiek (darmbeweging) beter is.
Vetten bevatten meet energie dan koolhydraten. 1 gram vet, levert ongeveer 9 kcal,
waarbij 1 gram koolhydraten ongeveer 4 kcal levert. Het enige verschil is, is dat de energie die
in koolhydraten zit, sneller beschikbaar is dan de energie die in vetten zit opgeslagen. Vetten
bestaan uit vetzuren. Daarvan zijn een aantal essentieel. Essentiële vetzuren zijn vetzuren die
een dier zelf niet kan aanmaken, maar wel nodig heeft om goed te kunnen functioneren.
Over het algemeen worden tot de essentiële vetzuren gerekend: linolzuur, linoleenzuur en
arachidonzuur. Voor een hond zijn bijvoorbeeld alleen linolzuur en linoleenzuur, maar voor
een kat zijn alle drie essentieel. De drie essentiële vetzuren zijn belangrijk voor de weerstand
en een gezonde huis en vacht of verenkleed.
Vetten zijn nodig in het voer omdat:
- ze compacte energie leveren
- ze essentiële vetzuren bevatten
2
, - er een aantal vitamines in opgelost zitten
- ze voor een deel van de dieren de smakelijkheid van het voer verhogen
Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren, dit zijn in wezen de ‘bouwstenen’ van een
eiwit. Dierlijke eiwitten bevatten meet verschillende bouwstenen dan plantaardige eiwitten.
Sommige aminozuren zijn essentieel, net zoals vetzuren zijn ook niet voor alle diersoorten
dezelfde aminozuren essentieel. Bij herkauwers kunnen de bacteriën in de pens bijna alle
aminozuren aanmaken vanuit het voer. Voor een kat is het aminozuur taurine essentieel, voor
een hond niet. Hoe hoger het aantal essentiële aminozuren in een eiwit, hoe hoger de
kwaliteit van dit eiwit. We hebben het dan over de biologische waarde van een eiwit. Oftewel:
hoe makkelijker een voedingseiwit is om te zetten in een lichaamseiwit, hoe hoger de
biologische waarde. Eiwit met een hoge biologische kan vrijwel volledig gebruikt worden voor
de opbouw van weefsels en enzymen. Eiwit met een lage biologische waarde wordt voor een
groot deel verbrand en levert vervolgens energie. Daar komen extra afvalstoffen bij vrij, die
via de lever en nieren als ureum moeten worden afgevoerd.
Bij mineralen heb je macro-elementen en micro-elementen. Een dier heeft meer van
macro-elementen nodig. Calcium is bijvoorbeeld een macro-element. Een dier heeft niet veel
koper nodig, daarom is koper een micro-element. Mineralen worden gebruikt als bouwstof
can de cellen en dienen als hulpstof bij de verschillende enzymensystemen. Mineralen zijn
ook van invloed op de vochtverdeling in het lichaam. Belangrijke micro-elementen zijn: uor,
kobalt, selenium, koper, jodium en zink. Micro-elementen worden ook wel sporenelementen
genoemd.
Mineraal Functie
Natrium Is een bestandsdeel van keukenzout. Natrium is belangrijk voor de verdeling en
uitscheiding van water. Daarnaast is het van belang bij de prikkelgeleiding van
zenuwen.
Kalium Heeft in grote lijnen dezelfde functie als natrium.
Calcium Is een belangrijke bouwsteen voor het skelet. Calcium heeft ook belangrijke functies
bij de prikkelgeleiding in zenuwen en de prikkelbaarheid van spieren. Ten slotte speelt
calcium een rol bij de bloedstolling.
Fosfor Is van groot belang bij de opbouw van bot. Belangrijk is de verhouding calcium en
fosfor in het voer.
Magnesium Is een bestandsdeel van de botten en van belang bij de prikkelgeleiding in de
zenuwen.
Ijzer Is in staat zuurstof te binden aan het bloed. Het is een bestanddeel van hemoglobine.
Chloor Is van groot belang bij de vorming van maagzuur en prikkelgeleiding van zenuwen.
Zwavel Is een bouwsteen in eiwit van haren, klauwen en nagels.
Afbeelding 2 Belangrijke macro-elementen.
3
, Vitamines zijn te onderscheidenen de vetoplosbare vitamines A, D, E en K en de
wateroplosbare vitamines B en C. Vetoplosbare vitamines kunnen in het lichaam worden
opgeslagen, we vinden deze vooral in vet van voedingsmiddelen. Wateroplosbare vitamines
zitten in het vocht van voedingsmiddelen, deze kunnen niet goed worden opgeslagen door het
lichaam. Een teveel van deze vitamines verlaat het lichaam via de urine. Vitamines worden
vooral uit voedsel gehaald, met uitzondering van vitamine D. Vitamine D kan in de huid
worden gemaakt met behulp van zonlicht.
Vitamine Functie
Vitamine A Vitamine A kan direct worden opgenomen, maar ook in de vorm van caroteen
(provitamine A), dat door herbivoren in de lever kan worden omgezet in vitamine A. Ook
de hond kan caroteen omzetten in vitamine A, echter veel carnivoren (bijvoorbeeld de
kat) kunnen dit niet. Vitamine A heeft invloed op onder andere ogen, groei, centraal
zenuwstelsel, voortplanting en weerstand. Opslag van vitamine A vindt plaats in de lever.
Vitamine D Vitamine D zorgt voor de opname van kalk en fosfor uit het voer door de darmen en de
afzet van deze elementen in het skelet. Een dier kan zelf vitamine D aanmaken in de huid
onder invloed van zonlicht.
Vitamine E Vitamine E wordt als antioxidant gebruikt in voer, vooral om het rans worden van vetten
te voorkomen. Bij knaagdieren heeft vitamine E een positieve invloed op de
vruchtbaarheid.
Vitamine K Vitamine K heeft invloed op de bloedstolling. Vitamine K wordt rechtstreeks uit het voer
opgenomen, maar wordt ook geproduceerd door bacteriën in de dikke darm. Met name
bij jonge dieren kan gebrek optreden doordat deze bacteriën nog niet voldoende
ontwikkeld zijn.
Vitamine B Vitamine B bestaat uit ongeveer tien verschillende vitaminen. Het wordt het vitamine B-
complex genoemd. Ze hebben invloed op de bloedvorming, de vechtkwaliteit en het
zenuwstelsel. Rijk aan vitamine B zijn vooral granen.
Vitamine C Vitamine C is belangrijk voor de vorming van bindweefsel en kraakbeen en heeft dus
invloed op de botvorming. Vitamine C heeft ook invloed op de algemene weerstand.
Cavia’s en ook gorilla’s kunnen zelf geen vitamine C aanmaken. De meeste andere dieren
kunnen dit wel. Vitamine C komt vooral voor in groenten en fruit.
Afbeelding 3 Belangrijke vitamines.
Water heeft een aantal belangrijke functies in het lichaam:
- Water is nodig bij verschillende lichaamsprocessen, zoals chemische omzettingen in de
cellen.
- Water is een bouwstof van het lichaam. Het lichaam van een dier bestaat voor 60 tot
70% uit water.
- Water is nodig voor transport van voedingsstoffen en afvalstoffen.
- Water zorgt voor de warmteregulatie.
- Water is nodig bij de melkvorming.
Water wordt toch snel ballast genoemd, omdat een dier al snel water naar behoefte kan
opnemen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jacquelinefolkerts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.