Inleiding Tot De Studie Van De Europese Literatuur En Cultuur: Na 1800 (F0AA1A)
Summary
Samenvatting van de lessen 'Inleiding tot de studie van de Europese literatuur en cultuur na 1800'
25 views 1 purchase
Course
Inleiding Tot De Studie Van De Europese Literatuur En Cultuur: Na 1800 (F0AA1A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Book
Ontluikende letteren deel II
Samenvatting van de lessen 'Inleiding tot de studie van de Europese literatuur en cultuur na 1800', gedoceerd door Ben de Witte in 2021. Voor specifiek te kennen namen en termen: zie mijn 'Namen- en Termenlijst'.
Inleiding Tot De Studie Van De Europese Literatuur En Cultuur: Na 1800 (F0AA1A)
All documents for this subject (18)
Seller
Follow
mayavermeulen
Reviews received
Content preview
Algemene inleiding
Historisch en cultuurhistorisch perspectief: breed kader (literatuur als polysysteem)
Literatuur wordt nu vaak geïnterpreteerd als een autonoom, zelfstandig systeem met haar eigen
geschiedenis en eigen wetten. We hanteren echter beter een bredere definitie van literatuur,
namelijk van literatuur als polysysteem: een systeem dat in verbinding staat met meerdere (i.e. poly)
systemen. In de geschiedenis kon literatuur namelijk niet beschouwd worden als een ‘losstaand iets’:
literatuur stond altijd in verbinding met religie, politiek, filosofie,… Literaire teksten waren quasi per
definitie religieuze/politieke… teksten.
Literatuur?
o Enge definitie van literatuur : literaire genres
Bv. roman, poëzie, toneel (3 basisgenres)
Term ‘literair’: waardeoordeel, duidt aan dat het om specifieke tekstsoort gaat,
‘schone letteren’ of ‘belles lettres’.
o Brede definitie: literatuur is elke uiting van geletterde cultuur:
Religieuze teksten, filosofie, geschiedschrijving, redevoeringen…
Ook orale literatuur!: folklore, volksverhalen, mythes, legenden…
o Verhalen en helden: evolutie doorheen de tijd
Verhalen: kern van literatuur (actie, held, obstakels enz.), maar niet alle literaturen
zijn expliciet verhalen, zeker 20Ste eeuw: experimenten en nieuwe types helden.
Van mythologische ‘held’ naar moderne ‘anti-held’
Veranderende smaken en verwachtingen
Literatuur na 1750
o Vanaf 18de eeuw: definitieve doorbraak burgerlijke cultuur
o Publiek was lange tijd aristocratie/elite, maar gaandeweg wordt het publiek de moderne
burger.
o Invloed van Verlichting: redelijkheid – discussiecultuur (maatschappelijk ideaal
moderne burger is menstype dat leest
nieuwe attitude tov traditie: durf (redelijk) denken!
o Modernisering van klassieke literatuurbegrippen (in vraag stellen van traditie dus ook van
klassieke begrippen), (3 kernbegrippen uit Griekse oudheid overgeërfd):
1. Imitatio
2. Mimesis
3. Genre
Imitatio
o Cruciaal principe Europese canon-vorming vóór 1800
o Imitatio= navolging van eerdere werken die men bewondert
Ontstaan in retoricascholen in de oudheid
Doel: aemulatio= modellen overtreffen
Vb. imitatio en aemulatio van Homerus door Vergilius (GR->Romeinse context)
o Toepassing imitatio-gedachte doorheen Europese literatuurgeschiedenis
14de eeuw: Dante: imitatio en aemulatio van Vergilius
17De eeuw: classicisme: imiatatio van klassieke modellen en smaak
18de eeuw: neoclassicisme: bv. Weimarer Klassik
, o Imitatio voor 1800 belangrijke factor in doorgeven van klassieke beschaving:
Continuïteit
Positieve lading!: herkenning, meerwaarde
o Tegen einde 18De eeuw: negatieve lading:
Nadruk op originele creatie ipv imitatie (kunstenaar als genie, originele schepper),
literatuur staat op zichzelf, draait rond creativiteit en originaliteit
Explosie van -ismen (naturalisme, realisme, symbolisme…)= nieuwe
(lees)paradigma’s
o Querelle des anciens et des modernes (17de en 18de eeuw): confrontatie tss voorstanders
klassieke modellen en modernen.
o Toch blijvende aandacht voor traditie
Romantiek: ontdekking Shakespeare en nationale verleden
Modernistische literatuur: intertekstualiteit
Postmoderne literatuur: cliché (zorgt voor herkenning), ironie, metafictie (fictie over
fictie)
o T.S. Eliot (schrijver 20Ste eeuw): belang van traditie voor literaire creatie én appreciatie. Je
moet elk kunstwerk afwegen aan wat voordien gecreëerd is, traditie geeft zin en betekenis
aan het heden.
Mimesis
o Ook <Grieks. =fundamentele principe van literatuur: nabootsing van de werkelijkheid
o ‘mimetisch’= gelijkend aan de natuur
o Zie Aristoteles, Poetica (4de eeuw v.C.): niet perse ‘waar’ (verbeelding), maar geloofwaardig:
over wat zou kunnen gebeuren, volgens waarschijnlijkheid of noodzakelijkheid.
o 17de eeuw: hoogtepunt navolging klassieke modellen (classicisme: imitatio en aemulatio van
klassieke modellen)
o Vanaf 18De eeuw: geleidelijke breuk met classicisme (neoclassicisme maar ook geleidelijk
wegvan)
Enerzijds vraag naar originaliteit (ipv klassieke modellen)
Anderzijds vraag naar realisme (ipv geïdealiseerde weergave)
Ste
o 20 eeuw: bevraging van fundamenten mimesis
Experimentele en anti-naturalistische tendensen – vooral in modernisme en avant-
garde
Genre
o Klassieke driedeling van Plato, De Staat (4de eeuw v.C.)
1. Lyriek
Lied in verzen, vrij kort, initieel gezongen en begeleid op lier (oud Grieks genre)
Centraal: de uitdrukking van subjectieve gevoelens
Zie ook meer algemene term poëzie (tegenwoordig bijna synoniemen)
Adjectief ‘lyrisch’: blijven voortbestaan. Kwaliteit van literatuur kan lyrisch zijn;
poëtische kwaliteit, zingend.
Modernisering van traditie: lyrische poëzie met nieuwe thema’s (geactualiseerd en
gemoderniseerd met actuele thema’s)
– Bv. Thomas Gray, Elegy written in a Country Churchyard (18de eeuw):
eerbetoon aan lyrische traditie (elegie: sort lyriek, triest en introspectief)
– Bv. Keats, Ode to a Nightingale (19de eeuw): ode als eerbetoon aan lyrische
traditie (romantische dichter; zie later)
– Bv. R.M. Rilke, Duineser Elegien (20Ste eeuw)
(Lyriek is nog steeds relevant, maar vandaag vaker poëzie gebruikt)
, 2. Drama
Toneel: acteren – actie in dialoog. (toneeltekst met actie in dialoogvorm)
Invloedrijk toneelgenre was de Griekse tragedie (toen in vers)
– Mythologische thema’s
– Hooggeplaatste personage’s en proces van hoog naar laag
– Onafwendbare (‘tragische’) afloop (onvermijdelijk noodlot)
Adjectief ‘tragisch’ nog steeds gebruikt; onvermijdelijk noodlot maar ook in meer
seculiere context.
Modernisering – van tragedie naar ‘drama’. Toneelstukken kunnen nu tragisch zijn,
maar niet per se tragedie. Tragedie is een voorbeeld van hoe een genre evolueert en
gemoderniseerd wordt.
– Vroegmoderne tragedie: bv. Shakespeare (16 de-17de eeuw)
– Burgerlijk drama (vanaf 18de eeuw werd drama een meer algemene term
voor toneelliteratuur): modernisering want teksten in proza (ipv verzen en
ook geen blank vers zoals bij Shakespeare) + burgerlijke thematiek
(herkenbare alledaagse burger, ipv mythologische of hooggeplaatste
personages): bv Lessing en Diderot.
– Realistisch en naturalistisch drama: bv. Ibsen (19 De eeuw): toenemende vraag
naar realisme, burgerlijk realisme (moet nog herkenbaarder)
– Anti-naturalisme: bv epische theater van Bertolt Brecht (20 ste eeuw): reactie
tegen conventionele burgerlijke drama’s.
3. Epiek
Omvangrijk verhaal (heel lang) in versvorm (groots in omvang en inhoud) – adjectief
‘episch’ nu nog
Heldendaden en grootse avonturen, mythologische thema’s
– Bv. Homerus, Odyssee (8Ste eeuw v.C.)
– Bv. Duitse Nibelungenlied (12de-13de eeuw)
(orale epische traditie)
Is epiek verdwenen na 1750? Vervangen door de roman?
– (Eigenlijk verdwenen in hedendaagse genre-indeling)
– Inhoudelijk: evolutie naar burgerlijke thema’s en personages (ipv mythologie,
wordt geseculariseerd en gemoderniseerd)
– Formeel: modernisering stijl (geen vers) – verhalende literatuur in proza
– 18De eeuw: triomf briefroman
Toch nog invloed van epiek!
– Bv. Wagner, Ring des Nibelungen (19de eeuw)
– Bv. Joyce, Ulysses (20ste eeuw)
Overzicht:
o hoofdstuk 9: eerste helft 19de E
Classicisme
Romantiek
Realisme
o hoofdstuk 10: tweede helft 19de E
Kunst als Waarheid
Kunst als Schoonheid
o hoofdstuk 11: eerste helft 20ste E
Avant-garde – Vitalisme – Modernisme
o hoofdstuk 12: tweede helft 20ste E
Existentialisme – Structuralisme – Poststructuralisme
, Vroegromantiek
1. (Cultuurhistorisch perspectief)
o Terminologie
(neo)classicisme: heropleving/doorwerking van klassieke geest (classicisme van 17 De
eeuw) zie HB p29 e.v.
Vroegromantiek (≈preromantiek) zie HB p 51-65 + volgende les
‘Sturm und Drang’: in Duitsland, symptoom van vroegromantiek (in HB ook al in
neoclassicisme: zie document Toledo!) HB p 55 e.v.
o Overgang Verlichting naar Romantiek: geen eenduidige breuk! (vroeg)romantiek als reactie
tegen tendensen van Verlichting, maar is genuanceerder: Verlichting en vroegromantiek
komen ook al samen voor.
o Verlichting (18de eeuw): filosofische stroming met nadruk op redelijkheid
Redelijkheid in alle sferen van het leven
Optimisme
Geloof in de mens (positieve mensvisie)
Sluit aan bij (neo)klassieke geest
o Anderzijds: tegenbeweging binnen Verlichting: sentimentalisme (stroming binnen Verlichting)
Verlichting: filosofie van redelijkheid / sentimentalisme: gevoel is even belangrijk
‘le sentiment’ – ‘sensibility’ – ‘Empfindsamkeit’: in veel literatuur ligt nadruk op
gevoel
Individuele gevoelens (mensen als individu, nadruk op wie ze zijn en wat ze voelen)
(gevoelens: meest authentieke, meest ware aan onszelf)
‘gevoelige’ (empfindsame) stijl in literatuur, bv. sentimentele roman: doel is
gevoelens opwekken (sentimenteel ≠ vandaag= ‘overgevoelig’), sympathie/empathie
opw bij lezer
Belangrijke filosofische vraag (18de E-vandaag): balans tussen rede en gevoelens
o Centrale figuur: Jean-Jacques Rousseau (18de eeuw) als voorloper van Romantiek
Idee: de mens is van nature goed. Niet individuele mens verricht kwaad, maar
samenleving corrumpeert individu, spanning tss individu en samenleving. Bekend
filosofisch werk/roman: Émile, ou l’éducation: Emile is opgevoed in isolatie. Zo de
ideale mens creëren via opvoeding (pedagogie: belangrijke term in 18 De eeuw)
Ook cultus van spontaneïteit: mens is goed zoals hij is, zonder gemaaktheid of
invloed van samenleving, mens is goed op zich. Confessions (Belijdenissen): inkijk op
eigen gevoelens, geactualiseerd/gemoderniseerde benadering van ouder genre
(belijdenissen v Augustinus, NTK)
De
o Eind 18 eeuw: ‘vrijheid’ en ‘individualiteit’ als culturele idealen
o 2 invullingen voor die democratische cultuur: pragmatisme vs radicalisme
o In politiek: idealisering van democratie, w gepromoot.
Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (18De eeuw): verlichtingsidealen, zowel
redelijke als radicale pool
Franse Revolutie (18de eeuw), gewelddadig – schokgolf! (politiek en cultureel)
o In kunst ook nadruk op radicalisering, o.a. Sturm und Drang. Duits fenomeen: ‘storm’ en
‘aandrang’: iets moet verbeteren. Is op zich kleine beweging, maar heel invloedrijk.
(vroegromantisch symptoom die too nzet voor wat gaat gebeuren)
2. Sturm und Drang (18de eeuw)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mayavermeulen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.