Biologie Thema 4 Planten
§1 – Tuinbouw
Door de groeiende wereldbevolking en grotere welvaart zal de vraag naar voedsel en energie
toenemen. Planten spelen een centrale rol in de wereldwijde voedselvoorziening en worden een
steeds belangrijker bron van energie. Daarnaast neemt de vraag naar een duurzame vorm van
voedselproductie toe, doordat grondstoffen uitgeput raken en men het milieu wil beschermen.
Naast tuinbouw met kunstlicht, is er ook een vorm van tuinbouw waarbij planten zich in het
donker ontwikkelen tot planten met lange, slappe, bleekgele stengels en kleine, bleekgele
bladeren. Deze aanpassing van het groeien in het donker wordt etioleren genoemd. Doordat
steunweefsel ontbreekt, blijven deze groenten zacht van smaak.
§2 – Bouw, groei en ontwikkeling van planten
Wortels, stengels en bladeren zijn organen van zaadplanten. Met deze organen leeft de plan in
twee verschillende omgevingen: de bodem en de lucht. De bodem levert water en mineralen en
de lucht is de belangrijkste bron voor koolstofdioxide.
Elk orgaan van een plant wordt aan de buitenkant omgeven door epidermis (opperhuid) of kurk.
Beide weefsels beschermen de plant tegen waterverlies en infecties. In de wortelcellen groeien
epidermiscellen uit tot wortelharen.
In elk orgaan komen ook transportvaten voor die bestaan uit houtvaten en bastvaten. Deze vaten
transporteren water met daarin opgeloste stoffen. Deze vaten transporteren water met daarin
opgeloste stoffen. Het weefsel dat tussen epidermis en transportvaten zit, wordt vulweefsel
genoemd (schors en merg) genoemd. Vulweefsel is betrokken bij fotosynthese, opslag en
stevigheid.
- In houtige stengels liggen de houtvaten in jaarringen en liggen de bastvaten eromheen.
- In kruidachtige (niet-houtige) stengels liggen de vaten bij elkaar in vaatbundels.
- In bladeren liggen de vaten in nerven
Groei en ontwikkeling
Voor de groei van planten is nodig:
- Voldoende water
- Voldoende mineralen (voedingszouten)
- Zuurstof
- Koolstofdioxide
- Licht
- Geschikt temperatuur
Tijdens de groei vinden er in een plant allerlei veranderingen plaats. Cellen kunnen zich gaan
specialiseren, waarbij ze van vorm veranderen. Organen kunnen veranderen of er kunnen
nieuwe organen ontstaan. Al deze veranderingen noemen we ontwikkeling.
Bij planten vinden delingen plaats in meristemen (deelweefsels). Meristemen bevinden zich in
de toppen van wortels en stengels, in knoppen en in jonge bladeren. De toppen van stengels en
wortels worden groeipunten genoemd en zorgen voor lengtegroei (bij zowel kruidachtige als
houtachtige planten). In stengels komt ook meristeem voor. Dit meristeem zorgt voor diktegroei
(alleen bij houtachtige planten) en heet cambium.
Stamcellen in meristemen zijn verantwoordelijk voor de groei van planten. Een stamcel is een
cel die nog niet gedifferentieerd is. Dankzij deze stamcellen kunnen planten hun hele leven
groeien. Na celdeling blijft één dochtercel in het meristeem liggen en zal zich na verloop van tijd
opnieuw delen; de andere dochtercel ondergaat celstrekking, celdifferentiatie en celspecialisatie.
, Diktegroei bij bomen en struiken
Diktegroei leidt tot verdikking van wortel en stengel
- naar binnen toe ontstaan houtcellen
- naar buiten toe ontstaan bastcellen
Meristeemcellen (cambiumcellen) kunnen nieuwe meristeemcellen maken (zoals houtvatcellen
en bastvatcellen), waardoor de omtrek van de meristeemring groter wordt. Er worden meer
houtvatcellen gemaakt dan bastvatcellen.
Lengtegroei vindt alleen plaats in de jongste delen (worteltop en stengeltop). Diktegroei vindt
dus vooral plaats in een ringvormig meristeem dat cambium heet. Houtachtige planten groeien
in de dikte doordat cellen in het cambium zich delen. De houtcellen die door de meristeemcellen
ontstaan vormen houtvaten en de bastcellen bastvaten.
Houtvaten ontstaan uit boven elkaar gelegen houtcellen. De houtcellen zetten tegen de verticale
primaire celwanden dikke secundaire celwanden af van cellulose en houtstof (lignine). De
dwarswanden tussen boven elkaar liggende houtcellen verdwijnen onder invloed van enzymen
en ten slotte verdwijnen ook de cellen zelf.
Bij bastvaten verdwijnen de dwarswanen tussen de cellen niet, maar er komen openingen in
(zeefplaten). De cellen verdwijnen niet, wel de celkernen. Daardoor leven bastcellen betrekkelijk
kort. Dode bastvaten worden dichtgedrukt.
Uit het cambium ontstaan veel meer houtcellen dan bastcellen. Ieder jaar ontstaat zo een laag
hout en een dun laagje bast. Al het hout dat gedurende 1 jaar is gevormd, heet een jaarring. Al
delend komt het cambium steeds meer naar buiten te liggen en wordt de stam/tak steeds dikker.
In de bast zijn geen jaarringen te onderscheiden, doordat de bastvaten snel worden
samengedrukt.
- Voorjaarshout: wijde houtvaten met dunne wanden die veel water en opgeloste stoffen
kunnen vervoeren (lichtgekleurd).
- Zomerhout: nauwe houtvaten met dikke wanden (donkergekleurd)
- Jaargrens: scherp overgang tussen zomerhout en voorjaarshout (doordat er in de herfst
en winter er geen cambiumactiviteit is).
§3 – Transport in planten
Het transport in zaadplanten vindt vooral plaats via houtvaten en bastvaten. De houtvaten
vervoeren vooral water en zouten van de wortels, via de stengels naar de bladeren
(anorganische sapstroom). Bastvaten vervoeren water en assimilatieproducten van de bladeren
naar alle delen van de plant (organische sapstroom).
Opname van water en mineralen (houtvaten)
Planten nemen via de wortels water en mineralen op. Het grootste deel gaat via de
worteluiteinden, waar epidermiscellen zijn uitgegroeid tot wortelharen. Deze wortelharen
zorgen voor fijne vertakkingen waardoor het worteloppervlak sterk wordt vergroot.
De houtvaten en bastvaten liggen in de centrale cilinder. De buitenste laag cellen van de centrale
cilinder heet de endodermis en zorgt voor de selectieve opname van mineralen. Vanaf de
wortelharen tot aan de centrale cilinder vindt transport van water en opgeloste mineralen via
celwanden plaats. Celwanden zijn permeabel (doorlaatbaar) voor water en mineralen.
In de celwanden bevindt zich een netwerk van heel kleine poriën die met elkaar in verbinding
staan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saharrr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.