- Impulsgeleiding of prikkelgeleiding = de verplaatsing van een actiepotentiaal over
het celmembraan
o De actiepotentiaal vindt plaats op een bepaalde plek in het celmembraan van
de zenuwcel. Een actiepotentiaal moet zich verplaatsen langs het membraan.
- Nn. Nasopalatini : deze zenuw loopt door het foramen incisivum
o Deze zenuw is verantwoordelijk voor de innervatie van het voorste deel van
het palatum durum, gingiva incisieven en cuspidaat boven (palatinale zijde)
en slijmvlies neusholte
- N. glossopharyngeus = verantwoordelijk voor de somatosensorische innervatie +
smaakinnervatie van het achterste 1/3 deel van de tong
- Foramen rotundom : hierdoorheen loopt de n. maxillaris
- Foramen infra-orbitalis: hierdoorheen loopt de n. infra-orbitalis
- Foramen mandibulae : hierdoorheen loopt de n. alveolaris inferior
- N. lingualis = verantwoordelijk voor de somatosensorische innervatie van het voorste
2/3 deel van de tong, maar ook voor de slijmvlies mondbodem en de gingiva aan de
linguale zijde
- Chorda tympani = verantwoordelijk voor de smaakinnervatie van het voorste 2/3
deel van de tong.
- N. palatinus major en Nn. Palatini minores zijn beiden verantwoordelijk voor de
innervatie van het palatum molle
- Plexus dentalis inferior = verantwoordelijk voor de innervatie van het gebit en de
gingiva van de mandibula
- N. mentalis = verantwoordelijk voor de innervatie van de huid
Rustmembraan potentiaal = -70mV
Depolarisatie = Drempelwaarde actiepotentiaal: -50mV (natrium influx) membraan
steeds minder negatief en uiteindelijk zelfs positief
Repolarisatie = De natrium kanalen gaan dicht en de kalium kanalen gaan open
(kalium efflux). De cel verliest positieve lading en wordt steeds negatiever
Hyperpolarisatie = Het membraanpotentiaal keert terug richting de
rustmembraanpotentiaal maar er stroomt zoveel kalium de cel uit dat de membraan
negatiever wordt dan de rust membraan potentiaal.
- Rustfase : natrium en kalium kanalen zijn gesloten
- Depolarisatie: Door prikkeling gaan aantal natriumkanalen open, Natrium stroomt cel
in en leidt tot depolarisatie
o Wanneer drempelwaarde is bereikt, gaan ineens veel meer natriumkanalen
open, er treedt verdere depolarisatie op
- Repolarisatie: Natrium kanalen sluiten nu maar kaliumkanalen zijn open. Kalium
stroomt de cel uit en veroorzaakt repolarisatie.
- Hyperpolarisatie: nu is er zoveel kalium de cel uitgestroomd dat het membraan nu
negatiever is dan de rustmembraanpotentiaal. De natrium kalium pomp herstelt
weer
,- Depolarisatie vindt ALLEEN plaats bij de knopen van Ranvier. Dus NIET waar de
myelineschede zich bevindt.
- Hoe VERDER de myelineschede uit elkaar ligt, hoe SNELLER de impulsgeleiding.
- Refractaire periode = de periode waarin het celmembraan NIET PRIKELBAAR is
omdat het al bezig is om een andere actiepotentiaal te genereren. De refractaire
periode zorgt ervoor dat impulsen zich maar in 1 richting kunnen verplaatsen.
o Absolute refractaire periode = tijdens deze periode is de celmembraan niet
prikkelbaar – dit is het geval tijdens depolarisatie en repolarisatie
o Relatief refractaire periode = tijdens deze periode is de celmembraan wel
prikkelbaar maar alleen door STERKE PRIKKELS. Dit is het geval tijdens
hypopolarisatie fase.
- Neurotransmitter = hormoonachtige stof
o Exciterende neurotransmitters =
Stimuleren de impulsoverdracht doordat ze de natrium permeabiliteit
vergroten.
Door vergroting van de natrium permeabiliteit wordt een
depolarisatie veroorzaakt, dit heet ook wel een HYPOlarisatie.
De membraanpotentiaal wordt minder negatief.
o De drempelwaarde van de actiepotentiaal is
makkelijker te bereiken
o Inhiberende neurotransmitters =
Vergroten de kalium- en chloor permeabiliteit.
De ionenstroom die hierdoor op gang komt veroorzaakt
polarisatie omdat de membraanpotentiaal nog negatiever
wordt. Dit wordt daarom ook HYPERpolarisatie genoemd.
o De drempelwaarde van de actiepotentiaal is moeilijker
te bereiken
- De post synaptische potentialen van de verschillende synapsen worden bij elkaar
opgeteld. Er zijn twee manieren waarop post synaptische potentialen kunnen
worden opgeteld
o In de tijd = temporele summatie
o In de ruimte = spatiële summatie
- Temporele summatie = hierbij worden post synaptische potentialen in de tijd
opgeteld. Hierbij wordt door een synaps steeds achter elkaar post synaptische
potentialen gegenereerd. Omdat dit proces vlak achter elkaar gebeurt is de
depolarisatie van het eerste signaal nog niet uitgedoofd of het volgende komt er al
bij. Het effect van al deze verschillende, kleine depolarisaties samen kunnen er
uiteindelijk toe leiden dat de drempelwaarde wordt bereikt.
- Spatiële summatie = Hierbij wordt er door meerdere synapsen tegelijkertijd in de
zelfde ruimte, post synaptische potentialen gegenereerd.
- Grote hersenen functies:
o Brengen motoriek en beweging en waarneming van prikkels tot stand
o Denken, geheugen, intelligentie, bewustzijn, creativiteit, dromen,
emotionaliteit
- Hemisferen = hersenhelft ; de HERSENBALK is hierbij het belangrijkste
- Diencephalon = tussenhersenen
o Twee belangrijke delen van de tussenhersenen zijn de: thalamus en
hypothalamus
- Thalamus: is opgebouwd uit grijze stof. In de thalamus worden sensibele impulsen
doorgeschakeld naar de grote hersenen. Om te voorkomen dat de grote hersenen
worden overspoeld met sensorische informatie, werkt de thalamus als een filter. Ook
is de thalamus een schakelstation tussen de kleine en grote hersenen.
- Hypothalamus: De hypothalamus beinvloed de werking van de hypofyse. Dit is de
belangrijkste hormoonproducent van het lichaam. Ook is de hypothalamus een van
de belangrijkste centra voor de handhaving van de homeostase in het lichaam.
- Hersenstam: truncus cerebri
o Bestaat vooral uit afferente en efferente banen en banen die de hersendelen
verbinden. De hersenstam bestaat uit 4 functionele delen:
Middenhersenen (= mesencephalon)
Bevatten belangrijke kernen, o.a. de kernen van de
hersenzenuwen
Pons:
verdikking van hersenstam, verzorgt verbinding met kleine
hersenen
Verlengde merg (= medulla oblongata)
In het verlengde merg die uitloopt in het ruggenmerg bevind
zich ook verschillende centra van het vegetatieve zenuwstelsel
zoals het hart regulatie centrum etc.
Reticulaire formatie (= formatio reticularis):
Hij steekt uit over de hele lengte van de hersenstam. Hij
reguleert het functieniveau van het zenuwstelsel, dus hoe
actief het zenuwstelsel is. (bepaald de staat van paraatheid van
lichaam) slaapcentrum bevind zich in reticulaire formatie
- Ruggenmerg zenuwen : in totaal 31 paar. Bevat zowel motorische als sensorische
zenuwvezels.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mondzorgkundenl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.