Ondersteunende organen:
(in verbinding met spijsverteringskanaal)
Glandula salivaria (speekselklieren)
Pancreas (alvleesklier)
Hepar (lever)
Vesica fellea (galblaas)
Wand van spijsverteringskanaal:
Algemene bouw:
o Mucosa (slijmvlies): epitheellaag met slijmproducerende cellen, kliercellen en
afvoerbuizen
Functie: slijm
o Lamina Propria mucosae: laagje bindweefsel
o Muscularis mucosae: dun laagje glad spierweefsel
o Submucosa: dikke bindweefsellaag met bloedvaten, lymfevaten, lymfatisch
weefsel, zenuwen, grote klieren
o Muscularis: spierlaag > peristaltiek
Kringspieren (circulaire spierlaag)
Lengtespieren (longitudinale spierlaag)
o Serosa: viscerale blad van buikvlies
,Mondholte (cavum oris):
Start voedselvertering
o Niet-verhoornd epitheel (levende epitheel)
Structuren betrokken bij voedselbewerking
o Tong
o Kauwspieren
o Gebit
o Speekselklieren > speeksel (bevat water, slijm en amylase)
Sereus speeksel (waterig)
Muceus / mucineus speeksel (slijmerig)
Functie speeksel:
o Verdunt gekauwd voedsel
o Maakt voedsel slijmerig
o Lost het voedsel gedeeltelijk op in water
o Het enzym amylase in speeksel draagt bij aan de
afbraak van zetmeel
o Ondersteunt afweer van lichaam
o Ziekteverwerkers worden uit de mondholte verwijderd
o Bevat stoffen als immunoglobuline en lysozym en cellen
als leukocyten die de bacteriegroei remmen
o Sereus speeksel wordt afgegeven wanneer het voedsel
droog, scherp, bitter, zoet of zuur is
o Muceus speeksel wordt afgegeven bij taai en hard
voedsel waardoor het doorslikken makkelijker gaat.
Slikken
o Willekeurige fase
Begint bij sluiten van de mond > de tong maakt van het voedsel een
spijsbrok en schuift deze naar achter in de richting van de keelholte
o Onwillekeurige fase (slikreflex)
Start wanneer de spijsbrok tegen de achterste gehemeltebogen en
keelwand aan komt. (niet door de wil te beïnvloeden)
o Verslikken: voedsel in strottenhoofd of luchtpijp > hoestreflex
Keelholte (pharynx):
Heeft 3 delen:
o Nasopharynx (neuskeelholte)
o Oropharynx (mondkeelholte)
o Laryngopharynx (strottenkeelholte)
Wand van keelholte:
o Niet-verhoornd meerlagig epitheel
o Dwarsgestreepte spieren
Horizontaal
Verticaal
,Slokdarm (oesophagus):
Transport
Vertering
Heeft 3 vernauwingen
o Bovenste vernauwing = achter het strottenhoofd
o Middelste vernauwing = achter de splitsing van de luchtpijp
o Onderste vernauwing = op de plaats waar de slokdarm door het diafragma
(middenrif) gaat
Wand van slokdarm
o Standaard bouw met een paar bijzondere kenmerken:
Mucosa bestaat uit meerlagig niet-verhoornd epitheel
In de slokdarm wordt door slijmklieren slijm afgegeven
Het epitheel en slijm beschermt tegen hete, koude, scherpe en
chemisch agressieve bestanddelen in het voedsel. De kring en
lengte spieren in de slokdarm zijn goed ontwikkeld.
o Bij de bovenste vernauwing bestaat de spierlaag uit
dwarsgestreepte spierweefsel. Dit gedeelte werkt als
sfincter (sluitspier) en wordt de pharingo oesophagualis
sfincter genoemd. Normaal gesproken is de sfincter
gesloten en opent alleen bij het slikken.
o De rest van de spieren in de wand zijn gladde spieren.
Bij de onderste vernauwing bevindt zich de tweede
sfincter. Dit is de gastro-oesophagialis sfincter en gaat
de terugstroom van de maaginhoud naar de slokdarm
tegen.
Bij pathofysiologie: GASTRO-OESOFAGEALE
REFLUXZIEKTE
, Maag (ventriculus/gaster):
Bestaat uit:
Cardia (maag ingang)
Fundus (maag koepel)
Corpus (maaglichaam)
Antrum (maag uitgang)
Phylorus (maag portier)
Curvatura minor (binnenbocht) = maagstraat
Curvatura major (buitenbocht)
Kenmerken maag:
o Eenlagig cilindrisch epitheel
o Crypten: klierbuizen > produceren maagsap
Halscellen
Maagwandcellen
Hoofdcellen
o Drie spierlagen
Buitenste laag: loopt longitudinaal
Middelste laag: loopt circulair
Binnenste laag: loopt schuin
Maagsap
o Per dag 1-3 liter
o Samenstelling:
Pepsinogeen > pepsine (protease)
Zoutzuur (HCI)
Intrinsieke factor
Slijm
Bij pathofysiologie: BESCHERMING MAAGSLIJMVLIES BIJ
GEBRUIK ANALGETICA
Maagsapsecretie
o Slijmproductie
o Regulatie maagsapsecretie:
Mechanische prikkeling
Neurale regulatie: reflectorisch
Hormonale regulatie: bij contact voedsel met maagwand
Gastrine
Zuursecretie
o Transport chloride ionen en kalium ionen vanuit de cel naar buiten (lumen
maag)
o Protonpomp pompt waterstofionen de cel uit en neemt kalium ionen op
Nettoresultaat: secretie HCI
Netto = waterstof ionen en chloride ionen de cel uitgepompt
(= HCI / zoutzuur)
Gastrine stimuleert afgifte histamine (stimuleert
zuurproductie)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mondzorgkundenl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.