Cariologie hoofdstuk 1 en 2
1. Beschrijf het cariës proces n.a.v. kenmerken
a. Cariës ontstaat door langdurige aanwezigheid van tandplaque. Pathogene
bacteriën in de mond zoals de s. Mutans zetten suikers om in zuren waardoor
de pH in de mond daalt (>5,5). Onder deze omstandigheden kunnen vooral de
pathogene bacteriën zoals s. Mutans goed overleven. Doordat het glazuur
hierdoor gedemineraliseerd raakt, wordt het wit van kleur (we spreken van
een witte vlek laesie). Dit is het begin van het cariës proces. Deze stadium is
nog reversibel. Indien de mondmilieu nog steeds gunstig blijft voor de
pathogene bacteriën dan zal het proces zich verder voortzetten en het
dentine bereiken.
2. Wat is een belangrijk verschil tussen glazuur en dentine waardoor het cariës-proces
zich iets anders gedraagt in de verschillende weefsels en wat is dat verschil?
a. Een belangrijk verschil tussen glazuur en dentine is de percentage van
componenten waarmee zij gemaakt zijn. In glazuur zit er erg veel anorganisch
materiaal wat ervoor zorgt dat het erg hard is terwijl dit percentage in
dentine vele male kleiner is. Verder bevat dentine meer organisch materiaal
dan glazuur. Omdat glazuur harder is dan dentine, duurt het proces van het
ontstaan van cariës langer.
b. Glazuur bevat 88% mineralen, 10% water en maar 2% organisch materiaal
terwijl dentine 50% mineralen bevat, 25% organisch materiaal en 25% water
3. Waarvoor wordt de DMFT/S gebruikt
a. Om de cariësverleden van de patiënt te achterhalen. Dit kan een hulpmiddel
zijn voor het behandelplan en diagnose
4. Wat betekenen de letters DMFT/S?
a. D = decayed (gecaviteerd)
b. M = missing (geëxtraheerd wegens cariës)
c. F = Filled (gerestaureerd)
d. T = Teeth (aantal tanden)
e. S = Surfaces (aantal vlakken)
*** Score-0 betekend een gaaf gebit ****
5. Leer de predilictieplaatsen uit je hoofd.
a. Klasse 1 = caviteit die in putjes of fissuren beginnen
b. Klasse 2 = caviteit die in approximale vlakken van de (pre)molaren beginnen
c. Klasse 3 = caviteit die in de approximale vlakken van de snij- of hoektanden
beginnen zonder betrekking van incisale rand
d. Klasse 4 = caviteit die in de approximale vlakken van de snijtanden beginnen
en waarbij incisale hoek betrokken is
e. Klasse 5 = caviteit die in het gingivale 3de deel van de vestibulaire of linguale
vlakken beginnen
,6. Leg de etiologie van cariës uit m.b.v. de cirkels van Keyes en Jordan, 1963
a. Het model bied een verklaring van het
cariësrisico. Het wordt vertegenwoordigd door
de overlapping van de 3 binnenste cirkels.
Wanneer dus een risicofactor toeneemt, wordt
de desbetreffende cirkel groter en daarmee
ook de overlapping tussen de cirkels, wat wijs
op een toegenomen cariësrisico.
7. Beschrijf hoe sinds 1963 dit model zich verder ontwikkeld heeft.
a. De etiologie wordt met name vertegenwoordigd door: voeding, tand,
tandplaque. Sinds de jaren 60 is het model verder aangevuld door de overige
factoren die een rol spelen zoals: speeksel, tijd, fluoride en afweer. Tot slot
beschikt het ook over indirecte factoren zoals: inkomen, kennis, houding,
gedrag, opleiding, sociaal-economische status
8. Wat voor gevolg hebben kennis over deze factoren voor een individuele patiënt?
a. Wanneer een patiënt bijv. niet beschikt over de kennis van het ontstaan van
een caviteit dan kan de patiënt geen rationele overwegingen maken op basis
van feiten. Indien patiënt zich bewust is van de factoren dan kan de patiënt
gerichter het probleem aanpakken en eventueel op een duurzame wijze
gewoontes veranderen.
9. Teken een doorsnede van een molaar met actieve dentine cariës klasse 2 en geeft
daarin de verschillende laagjes aan van het cariësproces.
a. Verweekt dentine
b. Geïnfecteerd dentine
c. Demineraliseert dentine
d. Sclerotisch dentine
10. Wat voor een invloed heeft het cariës proces op de pulpa bij enkel een witte vlek
laesie?
a. Al in een vroeg stadium van het cariës proces (dus bij de witte vlek laesie) kan
ook al de eerste reactie van het pulpodentinale complex worden
waargenomen, zichtbaar als de afzetting van peritubulair dentine en de
vorming van tertaire dentine in de pulpa holte
, 11. Worden alle approximale witte vleklaesies uiteindelijk een caviteit?
a. Nee, een witte vleklaesie kan zichzelf (dmv een goede mondhygiëne etc.) nog
herstellen. (remineraliseren)
12. Wat betekent cariësmanagement?
a. Cariësmanagement richt zich op cariëspreventie (het voorkomen van cariës)
en het vroegtijdig opsporen van cariëslaesies.
13. Leer de EKSTRANS score, de ICDAS score, de röntgenologische ICDAS-score goed uit
je hoofd. O.a. m.b.v. e-learning
Ekstrand- Criteria
Score
0 Geen of een lichte verandering in de translucentie van glazuur na langdurig
droogblazen (>5 seconden)
1 Nauwelijks zichtbare witte opaciteit op het natte oppervlak, maar duidelijk
zichtbaar na droogblazen
1a Nauwelijks zichtbare bruine opaciteit op het natte oppervlak, maar duidelijk
zichtbaar na droogblazen
2 Witte opaciteit duidelijk zichtbaar zonder droogblazen
2a Bruine opaciteit duidelijk zichtbaar zonder droogblazen
3 Afbraak van glazuur in opaak of verkleurd glazuur en/of een grijze verkleuring
vanuit het onderliggende dentine
4 Caviteit in opaak of verkleurd glazuur, blootliggend dentine
ICDAS Omschrijving
-Score
0 Gaaf, geen verandering in glazuur na droogblazen (5 seconden)
1 Eerste visuele verandering in glazuur, zichtbaar na droogblazen of beperkt tot het
gebied van een fissuur of pit
2 Duidelijke visuele verandering in glazuur zonder droogblazen (nat)
3 Plaatselijk weefselverlies in glazuur (zonder tekenen van betrokkenheid van
dentine)
4 Doorschemerende donkere schaduw van dentine
5 Duidelijke cavitatie met blootliggend dentine
6 Uitgebreide cavitatie met blootliggend dentine
Röntge Criteria
n
ICDAS-
Score
0Geen zichtbare radiolucentie
1Radiolucentie zichtbaar in het glazuur
2Radiolucentie zichtbaar in het dentine maar beperkt tot het buitenste derde
deel van het dentine
3 Radiolucentie strekt zich uit tot het middelste derde deel van het dentine
4 Radiolucentie tot in het pulpale derde deel van het dentine
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mondzorgkundenl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.62. You're not tied to anything after your purchase.