Hoofdstuk 1 tandcariës
Tandcariës
Tandcariës is een ziekte waarbij de harde tandweefsels worden gedemineraliseerd. Dit
verlies van mineraal, dat het hoofdbestanddeel vormt van de harde tandweefsels, kan
uiteindelijk leiden tot de vorming van holten, caviteiten genaamd.
Cariologie
Cariologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de verschillende aspecten van cariës,
die in het vervolg van dit hoofdstuk worden geïntroduceerd. Cariës is een lokaal, dynamisch
proces waarbij naast demineralisatie ook remineralisatie optreedt aan het tandoppervlak.
Wanneer de demineralisatie de overhand heeft, schrijdt het proces voort en ontstaat een
destructie van de harde tandweefsels die wordt aangeduid als cariëslaesie. Gaat het proces
verder dan zal ten gevolge van uitgebreider verval het oppervlak instorten en een caviteit
ontstaan. De destructie door cariës kan zich voordoen in het glazuur, maar ook in het
dentine en in het wortelcement.
Hoe vindt cariësproces plaats?
Het cariësproces vindt plaats onder invloed van tandplaque (biofilm), die het tandoppervlak
lokaal bedekt. Als tandplaque ouder wordt omdat hij niet wordt weggepoetst, treedt een
ecologische verschuiving op waardoor de tandplaque schadelijker wordt. Er kan een
onbalans ontstaan tussen demineralisatie en remineralisatie, die resulteert in
mineraalverlies van de harde weefsels. Cariëslaesies blijven actief op plaatsen waar de
plaque zich gedurende langere tijd kan ontwikkelen. Het cariësproces kan worden gestopt
door dagelijkse verwijdering van de tandplaque en door de aanwezigheid van fluoride aan
het tandoppervlak.
1.1 terminologie en classificatie
Cariës kan ontstaan op alle vlakken van de gebitselementen wanneer op de desbetreffende
plaats langdurig tandplaque aanwezig is. In het glazuur wordt dit in eerste instantie zichtbaar
als een witte vlek, die wordt aangeduid als wittevleklaesie. Omdat het proces zich in dit geval
beperkt heeft tot het glazuur, wordt ook gesproken van glazuurcariës of van een
glazuurlaesie. Als de laesie zich in het cement van de tandwortel bevindt of bij afwezigheid
van cement, in het worteldentine, is er sprake van wortelcariës. Als tijdens het cariësproces
een glazuurlaesie zich uitbreidt in de diepte en het dentine erbij betrokken raakt, dan is er
dentinecariës aanwezig. Als de uitbreiding nog verder gaat in de diepte en naar lateraal,
verzwakt het bovenliggende glazuur en zal het op een gegeven moment instorten. Op dat
moment zien we een holte ontstaan die wordt aangeduid als caviteit, Bij de tot nu toe
vermelde vormen van cariës spreken we van primaire cariës, om een verschil aan te geven
met secundaire cariës, die altijd gelokaliseerd is direct naast of onder een restauratie. Bij
secundaire cariës kan een onderscheid worden gemaakt tussen cariës die is achtergebleven
toen de restauratie werd gelegd en die wordt aangemerkt als restcariës, en nieuwe ontstane
cariës die gevormd is nadat de vulling werd gemaakt.
Bij kinderen komt het soms voor dat cariës zich zeer snel en op uitgebreide schaal
ontwikkelt. Als frequent gebruik van de zuigfles daaraan ten grondslag ligt, is er sprake van
zuigflescariës. Soms komt het voor dat in fissuren een cariësproces zich in het dentine ver
,uitbreidt zonder dat dit zichtbaar is in het glazuur. Zulke laesies zijn vaak moeilijk waar te
nemen. Dergelijke cariës noemen we verborgen cariës.
Voor alle hierboven gedefinieerde vormen van cariës geldt dat er een belangrijk onderscheid
moet worden gemaakt tussen actieve en niet-actieve cariës. Als er op termijn progressie van
een laesie is waar te nemen, duiden we de laesie aan als actieve cariës, zeker als deze nog
bedekt wordt door plaque; de demineralisatie heeft de overhand. Zijn de genoemde
verschijnselen afwezig – de cariës breidt zich niet uit, er is geen plaque en de laesie heeft
een glad en glimmend uiterlijk – dan heeft de remineralisatie de overhand. Het proces is tot
stilstand gekomen, het is bedwongen. We spreken dan van een inactieve cariëslaesie. In de
balans tussen de- en reminerealisatie kunnen wisselingen voorkomen door ecologische
verschuiving binnen de tandplaque, ander poetsgedrag, veranderde voedingsgewoonten of
veranderingen in de speekselsamenstelling. Een eenduidige beoordeling van de fase waarin
het proces verkeert, is in die gevallen vaak moeilijk. Later wordt op de activiteit van het
cariësporves nader ingegaan en worden de consequenties voor behandelbeslissingen
besproken.
De som van alle cariëslaesies die ooit in het gebit zijn ontstaan (cariësverleden) wordt
uitgedrukt in het DMFT-getal of DMFS-getal:
- D staat voor decayed, hetgeen gecaviteerd betekent
- M voor missing, hetgeen betekent geëxtraheerd vanwege cariës
- F staat voor filled (gerestaureerd)
- T staat voor teeth (aantal tanden)
- S staat voor surfaces (aantal vlakken)
Voor het melkgebit worden dezelfde diagnosen gehanteerd maar ter onderscheiding worden
dan kleine letters gebruikt (dmft en dmfs). Soms wordt onder de D-component ook niet
gecaviteerde cariës geteld. Dit wordt dan aangegeven met de onderindex D1, waarbij D1
staat voor niet-gecaviteerde glazuurcariës, D2 staat voor gecaviteerde glazuurlaesies en D3
voor dentinelaesies.
Volwassenen DMFT en DMFS
Kinderen dmft en dmfs
D (decayed / gecaviteerd) Betekenis
D Gecaviteerde cariës
D1 Niet-gecaviteerde glazuurlaesies
D2 Gecaviteerde glazuurlaesies
D3 Dentinelaesies
In de afzonderlijke elementen blijken voorkeursplaatsen, predilectieplaatsen, te bestaan
voor het optreden van cariës:
- Fissuren en putjes
, - Approximale gebieden direct cervicaal van de contactpunten
- Gebieden van de vestibulaire en linguale vlakken die dicht bij de tandvleesrand liggen
Deze predilectieplaatsen kenmerken zich doordat daar de tandplaque vaak langdurig
aanwezig is en de bereikbaarheid voor de tandenborstel minder goed.
Op grond van de predilectieplaatsen heeft G.V. Black de volgende klassenverdeling
ontworpen, die tot op heden internationaal wordt gehanteerd:
Klasse 1 Caviteiten die in putjes of fissuren
beginnen, ongeacht in welk vlak het
element deze zich manifesteren
Klasse 2 Caviteiten die in approximale vlakken van
de premolaren en molaren beginnen
Klasse 3 Caviteiten die in de approximale vlakken
van de snij- en hoektanden beginnen nen
waardoor het verwijderen en restaureren
van de incisale hoek niet noodzakelijk is
Klasse 4 Caviteiten die in de approximale vlakken
van de snijtanden beginnen en waarbij het
verwijderen en restaureren van de incisale
hoek noodzakelijk is.
Klasse 5 Caviteiten die in het gingivale derde deel
van de vestibulaire of linguale vlakken
beginnen (voor zover het geen caviteiten in
putjes of fissuren zijn).
1.2 Klinische verschijningsvormen van cariës
We hebben het hiervoor gehad over de wijze en op welke plaatsen cariës zich kan voordoen.
In het vervolg van de tekst komen achtereenvolgens de oorzaak en de wijze van uitbreiding
van cariës aan de orde, waarna de diagnositek, epidemiologie, de preventie en de
mogelijkheden van behandeling zullen worden besproken.
1.3 Etiologie (oorzaak)
Demineralisatie van harde tandweefsels gebeurt onder invloed van zuren die worden
geproduceerd door micro-organismen bij het vergisten van suikers. Deze zuurvorming speelt
zich af in een laagje van een organische substantie, de tandplaque. Deze plaque bestaat uit:
- Bacteriën (voor 70%)
- Bacteriële producten
- Speekseleiwitten
- Uit de voeding opgeloste stoffen
- Plaquevloeistof waarin opgelost mineralen zoals calcium en fosfaat
De factoren die bij het cariësproces betrokken zijn: de tand, de plaque en het dieët, werden
in de jaren zestig van de vorige eeuw gepresenteerd in een model met overlappende cirkels.
Sindsdien werd het model aangevuld met de factoren tijd, fluoride, speeksel en sociale en
, demografische factoren. Deze cirkels bieden een eenvoudig model voor de verklaring van
het cariësrisico. Bij bijv. hyposalivatie (te weinig aan speeksel) zal de speekselcirkel, de 3
binnenste cirkels samenknijpen waardoor de overlapping groter wordt, wat dan weer op een
grotere risico wijst.
Tandplaque
Momenteel wordt gesuggereerd dat het aantal micro-organismen dat in de mond aanwezig
is, meer dan 6000 verschillende soorten bedraagt
Typering voor cariogene tandplaque:
- Er wordt relatief veel zuur gevormd
- Bacteriën zijn goed bestand tegen zuur
- Een overmaat aan suiker kan worden opgeslagen als reservevoedsel
- Veel plaquevolume wordt opgebouwd
Bacteriën die aan deze processen kunnen bijdragen zijn in cariogene plaque in aantal
toegenomen. Tot deze bacteriën behoren mutans-streptokokken en lactobacillen. Mutans-
streptokokken zijn vanaf het begin betrokken bij de ontwikkeling van cariës, terwijl
lactobacillen micr-organismen zijn die een carieuze omgeving gedijen en bijdragen aan het
voortschrijden van cariës. Tandplaque kan op de ene plaats meer cariogeen zijn dan op de
andere door hogere concentraties mutans-streptokokken en lactobacillen, maar in de
algemene praktijk is het voor de tandarts moeilijk om cariogene plaque te identificeren,
maar in de algemene praktijk is het voor de tandarts moeilijk om cariogene plaque te
identificeren en deze kennis te gebruiken bij de behandeling van individuele patiënten. Er
kan een monster van de plaque worden genomen en de mutans-streptokokken en
lactobacillen kunnen worden geteld, maar deze procedure is tamelijk gecompliceerd en
vereist ondersteuning van een microbiologisch laboratorium. Het is gemakkelijker om
mutans-streptokokken en lactobacillen in het speeksel te tellen. Voor dit doel zijn
kweeksetjes verkrijgbaar. Deze telling geven echter geen over een specifieke locatie en het
zijn slechte voorspellers van cariësactiviteit. Alleen lage uitkomsten of de afwezigheid van
mutans-streptokokken wijzen op een lage cariësactiviteit.
Grote aantallen mutans-streptokokken en lactobacillen zijn waarschijnlijk het gevolg van een
frequente suikerinname en daaruit voortvloeiende perioden met lage pH-waarden in de
tandplaque. Omgekeerd is aangetoond dat een drastische beperking van de
suikerconsumptie de aantallen mutans-streptokokken en lactobacillen verminderd.
De orale flora koloniseert de elementen zonder ophouden, maar het kost meerdere dagen
voordat de tandplaque genoeg acidogene bacteriën bevat om de pH na suikerinname te
verlagen tot het niveau waarbij demineralisatie optreedt. In theorie zou plaqueverwijdering
op elke tweede dag voldoende zijn. Als de dentitie professioneel wordt gereinigd, voorkomt
zelfs een nog lagere reinigingsfrequentie het optreden van cariës. Weinig mensen zijn echter
in staat hun tanden te reinigen tot het niveau dat nodig is om cariës te voorkomen. Dat is
gebleken in het pre-fluoridetijdperk, toen vijfjarigen gemiddeld achttien caviteiten hadden
en twaaljarige gemiddeld acht. Dat zo veel verschillende bacteriën damenleven in
tandplaque, wijst op een ingewikkelde structuur en op gecompliceerde interacties tussen de
verschillende bacteriën. De ingewikkelde structuur van zo’n multibacteriële samenleving
biedt bescherming tegen invloeden van buitenaf. Antimicrobiële middelen bijv. hebben
hierop duidelijk minder effect dan wanneer zij worden toegepoast op een vloeibare
reincultuur van bacteriën. De beschreven multibacteriële samenleving is niet uniek voor de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mondzorgkundenl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.