100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Methoden voor Empirisch Onderzoek samenvatting $4.82   Add to cart

Class notes

Methoden voor Empirisch Onderzoek samenvatting

 221 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Collegedictaat van 40 pagina's voor het vak Methoden van Wetenschappelijk Onderzoek aan de VU

Preview 3 out of 40  pages

  • January 5, 2015
  • 40
  • 2013/2014
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Tentamen Methoden voor Empirisch Onderzoek


Hoorcollege 1
Bronnen van kennis:
- Bijgeloof en intuitie: kennis gebaseerd op subjectieve gevoelens geloof in toeval
of geloof in magische gebeurtenissen. Kennis uit deze bronnen is niet gebaseerd
op observatie en soms zelfs gebaseerd op misperceptie.
- Autoriteit: accepteren van wat gerespecteerd of beroemd persoon ons verteld.
Autoriteit heeft geen kennis op alle gebieden. Is de betreffende persoon wel
echt een autoriteit op dit gebied?
- Vasthoudendheid/Tenacity: Iets simpelweg aannemen omdat je het vaak hebt
gehoord. Bewijs van het tegendeel wordt genegeerd. Reclames.
- Rationalisme: Kennis van logisch redeneren. Ideeen worden precies verwoord
en logica wordt toegepast om een beredeneerde en geldige conclusie te
bereiken. Probleem: geldige redeneringen kunnen onjuiste conclusies hebben.
- Voorbeeld van syllogisme: Alle mensen zijn sterfelijk (major premisse). Ik ben
een mens (minor premisse)  Dus ik ben sterfelijk (conclusie).
- Ware premissen kunnen niet tot een onjuiste conclusie leiden. Wel kunnen
geldige redeneringen kunnen tot onjuiste conclusies leiden.
- Bijvoorbeeld:
Alle aardige mensen zijn intelligent (onware major premisse)
Marie is aardig (ware premisse)
Marie is intelligent (onware conclusie, maarwel geldig! Zie HC2).
- Je komt erachter of je conclusie waar is door na te gaan of je premissen waar
zijn. Als je twee ware premissen hebt, moet je conclusie waar zijn. In het tweede
voorbeeld is de conclusie logisch waar, maar empirisch fout en daarom zonder
nut voor een wetenschapper.
- Empiricisme: Kennis die is verzameld door objectieve observatie en zintuiglijke
waarneming (ervaringen van zintuigen). Leidt tot een verzameling feiten, maar
hier gaat wetenschap niet over. We moeten empiricisme combineren met
rationalisme.

 Wetenschap = een logico-empirische benadering van de werkelijkheid – combinatie
van rationalisme en empiricisme
 Wetenschappelijke kennnis moet logisch samenhangend zijn en corresponderen
met wat we observeren.
 Beide zijn essentieel voor de wetenschap en zijn gerelateerd aan de drie
belangrijkste aspecten van wetenschappelijk onderzoek doen:
1. Theorie = een systematische verklaring van de observaties die we hebben
gedaan aan ons onderzoeksobject.
2. Dataverzameling = observatie
3. Analyse van data = het vergelijken van wat we logisch gezien verwachten
(hypothese) met wat we daadwerkelijk geobserveerd hebben.
Hypothese kan zijn:
- Verklaring
- Claim die wordt getoetst

, - Observationele voorspelling – de voorspelde uitkomst van een enkele studie.
Een hypothese bevat een relatie tussen twee variabelen (a variable is an event
or behavior that has at least two valuables).

 Alledaags onderzoek
 Mensen weten dat toekomstige omstandigheden worden veroorzaakt door
huidige omstandigheden.
 Mensen leren dat deze patronen een oorzaak en gevolg (causale verbanden)
probabilistisch van aard zijn (en doorgaans niet deterministisch).

6 basisfouten die we maken (Kida, 2006)
1. We prefereren verhalen boven statistieken.
o Individuele verhalen hebben een groot effect op hoe wij de wereld zien,
maar die verhalen zijn geen accurate reflectie van de wereld. Veel
verschillende factoren leveren een bijdrage aan wat elke individuele
persoon meemaakt of aan een individuele situatie.
o Anekdotes zijn verhalen die worden verteld door potentieel bevoordeelde
vertellers.
 Baseer je verhalen niet op anekdotische evidentie.
2. We zijn op zoek naar bevestiging van onze overtuigingen en we proberen ze niet
te ontkrachten.
o Door alleen te kijken naar bevestiging van onze overtuigingen missen we
informatie die direct relevant kan zijn voor onze overtuigingen.
o Als je nooit vraagtekens zet bij je overtuigingen ben je niet in staat de
onware overtuigingen van de goede overtuigingen te onderscheiden. VB:
Zelfs bij introverte personen kun je extraverte dingen tegenkomen.
3. Mensen zijn slecht in het herkennen van de rol van toeval en het nadenken en het
interpreteren van kansen.
o VB: ‘’Ik dacht aan een vriendin en even later belde ze op’’.
o Als je de rol van toeval in het ontstaan van een gebeurtenis niet herkent,
ben je geneigd om systematische verklaringen voor die gebeurtenissen te
verzinnen, terwijl toeval per definitie niet-systematisch is.
4. Soms zien we dingen die er niet zijn of zien we de dingen die er wel zijn niet goed
(misperception).
o In het donker kun je een struik wel eens aanzien voor een inbreker
o We zijn erg goed in het herkennen van patronen (zelfs in random noise/ruis)
o We zijn daarnaast erg goed in het verzinnen van verklaringen voor die
patronen, vooral in termen van oorzaak en gevolg.
o Dat is nuttig, maar als de patronen die we zien niet echt zijn, dan kan dat tot
verkeerde overtuigingen leiden.
5. We hebben de neiging tot simplificeren.
o We negeren bijvoorbeeld de base-rate.
o Een kleine steekproef is minder betrouwbaar dan een grote steekproef. Dit
komt doordat er bij een kleine minder variatie vertoond wordt. Hierdoor
wordt ervan uit gegaan dat kleine steekproeven net zo representatief zijn als
kleine steekproeven.
o Stel, je voelt je niet lekker en gaat naar de dokter. Dokter zegt dat 1 op 500
mensen het virus heeft. De test is 100% accuraat als je het hebt, maar zegt
bij 5% dat ze het hebben, terwijl ze het niet hebben. Je doet de test en die
geeft aan dat je het virus hebt. Hoe groot is de kans dat je het echt hebt?

,  Je moet niet met een paar gegevens aan de slag gaan, je
moet echt alles bekijken.
6. We hebben een foutief geheugen.
o We herinneren ons dingen die niet zijn gebeurd.
o Ons geheugen is reconstuctief (het past zich voortdurend aan)
 Door associaties die je hebt met bepaalde dingen, verzin je zelf
dingen.
o Ons geheugen werkt selectief.
 Bijvoorbeeld: Paragnosten doen veel voorspellingen, waarvan
sommige toevallig kloppen. We onthouden de ‘hits’, niet de
‘misses’.
 Fouten en oplossingen
 Inaccurate observaties:
o meetinstrumenten bieden meer precisie
o Bewuste observaties
 Overgeneralisatie
o Repliceren (herhalen) van onderzoek en nagaan of dezelfde resultaten
kunnen worden behaald - Representatieve steekproef
 Selectieve observatie
o probeer onderzoeksobjecten te vinden die niet aan het algemene patroon
voldoen
o Van te voren hoeveelheid observaties bepalen
 Niet logische redeneringen
o Maak expliciet gebruik van logisch systeem, zorg dat alle uitspraken
samenhangen.

 Kenmerken van wetenschap:
 Systematisch empiricisme:
o Simpelweg observeren is niet genoeg
o Observatie moet gestructureerd worden en systematisch zijn
(methodologie)
o Doel: verwerpen of vormen van een theorie of toetsen van hypothesen
o Dit is bijvoorbeeld zo als je de relatie tussen verkoudheden en vitamine C wil
testen. Je gaat niet random mensen op straat aanspreken, maar vormt twee
groepen en laat de een wel en de ander geen vitamine C nemen. Dan ga je
observeren wie er meer of minder verkoudheden hebben.
 Openbare verificatie:
o Onderzoek wordt gepresenteerd aan het publiek, zodat het door anderen
kan worden gerepliceerd, bekritiseerd en opnieuw getoetst.
o Meestal wetenschappelijk forum, of tijdschrift, presentaties op congressen
o Doel: bepalen van het waarheidsgehalte (veracity) van een theorie.
o Je kunt bijvoorbeeld niet bewijzen dat iemand een vorig leven heeft gehad;
het is een verhaal van een individu en kan niet geverifieerd worden.
 Empirisch oplosbare vragen
o Vragen stellen die met behulp van huidig beschikbare onderzoekstechnieken
beantwoord kunnen worden

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellisjansen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  1x  sold
  • (0)
  Add to cart