100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting AFP 3 $8.15   Add to cart

Summary

Samenvatting AFP 3

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle leerdoelen van alle lessen samengevat.

Preview 4 out of 46  pages

  • August 16, 2021
  • 46
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
AFP F3
Les 1 – anatomie en fysiologie van het spijsverteringsstelsel
Leerdoelen:
1. Uitleggen waaruit het spijsverteringsstelsel is opgebouwd en welke accessoire
organen hierbij betrokken zijn.




Spijsverteringstelsel = mond – keel – oesofagus – maag – dunne darm – dikke darm

Mondholte (cavitas oris) 
De mondholte;
1. Betast en onderzoekt voedsel voordat het wordt ingeslikt
2. Verwerkt materiaal mechanisch
3. Bevochtigt materiaal door dit met slijm en klierproducten van de speekselklieren te
mengen
4. Begint de vertering van koolhydraten en vetten d.m.v. enzymen in speeksel

Farynx 
Dient als gezamenlijke doorgang voor vast voedsel, vloeistoffen en lucht. Het voedsel
passeert de orofarynx en de laryngofarynx naar de oesofagus.

Oesofagus 
De oesofagus loopt achter de trachea. Het passeert het mediastinum in de borstholte en
komt de buikholte binnen via een opening in het diafragma; haitus esophageus.

Maag 
4 belangrijke functies:
1. Tijdelijke opslag van voedsel
2. Mechanische afbraak van voedsel
3. Afbraak van chemische bindingen in voedsel door de werking van zuren en enzymen

, 4. Productie van een intrinsieke factor  een verbinding die noodzakelijk is voor de
opname van vitamine B12

Chymus = sterk, zuur, halfvloeibaar mengsel van gedeeltelijk verteerd voedsel doordat het
opgenomen voedsel zich mengt met klierproducten van de maagwandklieren.

De maag bestaat uit 4 onderdelen:
1. Cardia  kleinste deel, oesofagus is hiermee verbonden
2. Fundus  uitpuilende gedeelte van de maag dat boven de cardia uitsteekt
3. Corpus  grote deel tussen de fundus en de bocht van de J
4. Pylorus  verbindt de maag met de duodenum.
Pylorussfincter (portierspier) = kringspier die de passage van de chymus reguleert.

De maag heeft een extra laag glad spierweefsel zodat het voedsel in de maag beter gekneed
en gemengd kan worden.

De maag is bekleed met cilinderepitheel,
waarin zeer veel slijmcellen aanwezig
zijn. Het basische slijm dat door dit
slijmvlies wordt afgegeven, bedekt en
beschermt de epitheelcellen tegen
zuren, enzymen en andere stoffen die
slijtage kunnen veroorzaken.
Maaggroefjes = ondiepe instulpingen die
uitmonden op het oppervlak van de
maag.
In de fundus en het corpus van de maag
staat elk maaggroefje in verbinding met
maagwandklieren die diep in de
onderliggende lamina propria doorlopen.

Cellen in deze maagwandklieren geven
maagsap af. Dit bestaat uit;
1. Pariëtale cellen 
Geven de intrinsieke factor en
zoutzuur (HCl) af. De intrinsieke
factor vergemakkelijkt de
opname van vitamine B12 door de
darmwand heen.
Deze vitamine is nodig voor
normale erytropoëse.
Zoutzuur verlaagt de pH van het
maagsap (1,5-2,0). Het zuur
doodt micro-organismen.
2. Zymogene cellen / hoofdcellen

Geven een pepsinogeen in de
maagholte af. Door het zoutzuur
wordt pepsinogeen omgezet in
pepsine.


De vorming van zuur en enzymen wordt
door het centrale zenuwstelsel, door

,reflexen in de wanden van het spijsverteringskanaal en door hormonen van het
spijsverteringskanaal gereguleerd.

De afgifte van klierproducten door de maagwandklieren verloopt in drie overlappende fasen:




Reflexen die de maagactiviteit remmen, worden geactiveerd wanneer het proximale gedeelte
van de dunne darm te vol, te zuur of te zeer door chymus geprikkeld raakt.




Dunne darm (intestinum tenue) 
90% van de opname van voedingsstoffen vindt in de dunne darm plaats.
Het wordt op zijn plaats gehouden door een mesenterium dat aan de dorsale lichaamswand
is aangehecht. In het bindweefsels van het mesenterium lopen de bloedvaten, lymfevaten en
zenuwen naar en van de dunne darm.

De dunne darm bestaat uit 3 delen:
1. Duodenum (twaalfvingerige darm)  buigt zich om de pancreas heen. Het
ontvangt chymus uit de maag en verteringssappen uit de pancreas en de lever.

, Het duodenum bevat submucosale klieren die basisch slijm afgeven om de zuren in
de chymus te neutraliseren.
 Ligt retroperiotoneaal

2. Jejenum (nuchtere darm)  hier vindt het grootste deel van de chemische vertering
en de opname van voedingsstoffen plaats.
 Ligt in de buikhole

3. Ileum (kronkeldarm)  langste deel en eindigt bij de valva ileocaecalis; een
kringspier die de doorgang van de darminhoud vanuit het ileum naar de cecum
reguleert.

De dunne darm bevat darmplooien en darmvlokken (micro villi) om het opname-oppervlak te
vergroten. Elke darmvlok bevat capillairen voor de zuurstoftoevoer en voor de opname van
voedingsstoffen die naar de poortader worden vervoerd.
Elke darmvlok bevat ook een lymfecapillair (= chylusvat). Ze vervoeren stoffen die de
capillairen niet kunnen binnengaan. Zoals vetzuren; deze zijn te groot daarvoor. Ze bereiken
de veneuze circulatie via het lymfestelsel

De darmvlokken bevatten darmsapklieren die darmsappen afgeven.
Het darmsap bevochtigt de darminhoud, neutraliseert zuren en zorgt dat de
verteringsenzymen en de verteringsproducten in oplossing blijven.

Peristaltische bewegingen = zijn plaatselijke reflexen, die niet door het CZS gereguleerd
worden.
Ingewikkelde reflexen coördineren de activiteiten over de gehele lengte van de dunne darm

Uitrekking van de maag leidt tot de gastro-intestinale reflex: hierdoor worden de
klierafscheiding en de peristaltische activiteit in alle delen van het darmkanaal onmiddellijk
versneld.
Het is een reactie op een stijging van de concentratie gastrine in het bloed =
Voedsel komt de maag in  hormoon gastrine wordt geactiveerd  valva ileocaecalis
ontspant zich  inhoud gaat van dunne naar dikke darm.

Dikke darm (intestinum crassum) 
Delen van de dikke darm:
1. Blinde darm (cecum)
Brede buidel aan het begin van de dikke darm. Het smalle, holle aanhangsel
(appendix) zit aan de blinde darm vast. Hierin bevinden zich veel lymfeknopen.
Ontstoken appendix = appendictis = blindedarmontsteking (verkeerde naam)

2. Colon (karteldarm)
Darmvlokken ontbreken en de wand bevat veel slijmcellen. Ook zijn er uitstulpingen
(haustra) waardoor de dikke darm enorm in lengte en breedte kan uitzetten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartjebakkers1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.15. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66475 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.15
  • (0)
  Add to cart