AZT F3&4
Les 4 – College Uitscheiding 1
Leerdoelen:
1. De waterverdeling in het lichaam benoemen
Water vormt 99% van het volume van de vloeistof buiten de cellen en het is een belangrijk
onderdeel van cytoplasma. Alle activiteiten van een cel zijn afhankelijk van water als
diffusiemedium voor transport.
Wanneer het watergehalte te sterk afneemt denatureren eiwitten, functioneren enzymen niet
en sterft de cel uiteindelijk af.
Mineralenbalans →
Mineralen zijn ionen/elektrolyten. We krijgen deze mineralen via voedsel en drinken en
verliezen ze door middel van urine, zweet en feces. Er is een mineralenbalans wanneer de
netto hoeveelheid van alle ionen niet toe- of afneemt.
De elektrolytenbalans is belangrijk omdat:
• Elektrolyten overschot of tekort kan leiden tot een vocht overschot of tekort.
• De concentratie van afzonderlijke elektrolyten is van invloed op verschillende
celfuncties.
Zuurbase-evenwicht →
Is er wanneer er evenveel H+-ionen worden gevormd als dat er verloren gaan. De pH blijft
dan binnen normale grenzen. Het probleem is vooral te zorgen dat de pH niet daalt, omdat
bij normale stofwisselingsreacties zuren worden gevormd. De nieren en longen spelen een
belangrijke rol bij dit evenwicht.
,Het verschil tussen mannen en vrouwen is het gevolg van de relatief grotere massa
vetweefsel bij volwassen vrouwen en de grotere gemiddelde spiermassa bij volwassen
mannen. (spierweefsel bevat meer water dan vetweefsel.)
Ondanks deze verschillen in de concentraties zijn de osmotische waarden van de ICF en de
ECF gelijk.
,2. De uitwisseling van stoffen tussen capillair en weefsel beschrijven (filtratie, diffusie,
osmose, resorptie)
Passief transport:
- met concentratie gradient mee
- geen energie nodig, geen ATP nodig
Passief
Osmose → het proces waarbij watermoleculen over e\en membraan bewegen zodat de
concentratie opgeloste stoffen aan beide kanten gelijk is. Dit is bij een semipermeabele
wand.
Osmotische waarde geeft aan hoeveel opgeloste stoffen er aanwezig zijn in een bepaalde
vloeistof
Hypertoon → vocht gaat uit de bloedcellen omdat de toegediende vloeistof veel stoffen
bevatten en dus vocht nodig hebben. De rode bloedcel krimpt dan.
Isotoon → drukverschil is gelijk
Hypotoon → tegenovergesteld hypertoon. De rode bloedcel zwelt dan op.
Diffusie → er is een permeabele want. Dit is bij gasuitwisseling (longblaasjes naar bloed en
andersom)
Het proces waarbij een stof zich gelijkmatig over een ruimte verdeelt. Moleculen kunnen hier
door de wand heen.
Geleide diffusie – carriersdiffusie → moleculen gaan door een membraan heen van hoge
naar lage concentratie = geen energie nodig. Maar i.p.v. bij diffusie gaan de moleculen via
transport-eiwitten door de membraan heen. Omdat deze moleculen groter zijn.
Filtratie → het proces waarbij water met opgeloste stoffen zich over een wand verplaatst. De
drijvende kracht achter filtratie is de hydrostatische druk. (druk die water uitoefent). Filtratie is
ook het proces bij voedingsstoffen van het bloed naar het weefsel = met bloeddruk
Reabsorptie → Het proces waardoor nuttige stoffen en water uit de voorurine terug in het
bloed worden opgenomen.
3. De ligging, bouw en functies van de nieren en urinewegen beschrijven
De nieren bevinden zich aan weerszijden van de
wervelkolom tussen de laatste borst- en derde
lendenwervel. De rechternier light iets lager dan
de linker en beide liggen ze tussen de spieren van
de dorsale lichaamswand en de bekleding van de
buikholte = retroperitoneaal (= achter buikvlies).
, Nieren zijn omgeven door veel vetweefsel
Lagen nieren van binnen naar buiten:
• Perirenaal vet / kapsula adioposa (vetkapsel)
= bruin vet; zorgt voor stevigheid en zorgt ervoor dat de nieren op de juiste plek
blijven. Ook energetische hoge waarde.
• Fascia renalis (Gerota) = vlies
o Voor- en achterblad
o Onderkant en het midden is open
• Pararenaal vet
Ze zitten nergens aan vast → alleen de vetlagen / vliezen zorgen ervoor dat de nieren blijven
zitten.
Ondervoeding → vetlaag is weg → nieren kunnen van hun plaats gaan.
• Een instulping, de nierpoort (hilus), is de plaats waar de ureter en de v. renalis
uittreden en waar de a. renalis en de plexus renalis binnenkomen.
• Het nierkapsel / vezelig kapsel (capsula fibrosa) bedekt het oppervlak van de nier
en omgeeft de renale sinus = interne holte. Hierdoor zijn de nieren ook verankerd met
omgevende weefsels. Samen met collagene vezels die aan het kapsel ontspringen,
zorgen deze bindweefsels ervoor dat de nierfunctie niet wordt verstoord door
schokken en plotselinge bewegingen.
Wandelende nier = ophangbanden raken beschadigd en de nier blijft niet op z’n plek.
• De nier is verdeeld in een buitenste nierschors (cortex) en een binnenste niermerg
(medulla). De medulla bevat 6 tot 18 kegelvormige nierpiramiden. Het uiteinde van
elke nierpiramide (= de nierpapil) steekt in de renale sinus uit.
• De columnae renales (=banden van schorsweefsel) lopen tussen aangrenzende
nierpiramiden naar de renale sinus door.
• Nierlob = nierpiramide + het omhullende laagje cortex + de nabijgelegen weefsels
van de comunae.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartjebakkers1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.12. You're not tied to anything after your purchase.