Term Betekenis
Conservatieve Allerlei zaken die men zal voorschrijven ter behandeling maar geen operatie
behandeling
Hydrops Vochtopstapeling in een gewricht
Mediaal Langs de binnenkant/middellijn, in het midden
Ventraal Buikzijde, kant van de buik
Dorsaal Rugzijde, de kant van de rug
Degeneratief Werking en structuur van weefsels gaan geleidelijk achteruit door
veroudering/slijtage
Pathogenese Ontstaansmechanisme van ziekte
Recidief Herhaling
Morbiditeit Maat voor beperkingen, ziekte, restletsels
Comorbiditeit Voorkomen van 2 aandoeningen/ziekte
Prevalentie Aantal ziektegevallen op bepaalde tijdstip
- Superior = boven
- Inferior = onder
- Anterior = voor
- Posterior = achter
- Dextra = rechts
- Sinistra = links
- Distaal = verder van het lichaam
- Proximaal = dichter naar het lichaam toe
- Perifeer = van het midden af
- Centraal = dichter naar het lichaam toe
- Links en rechts = vanuit patiënts gezicht
OPBOUW HET BOT
Functies
- Beweging, steun en vorm lichaam
- Bescherming van inwendige organen
- Aanleggen van voorraad mineralen (calcium)
- Aanmaak bloedcellen in beenmerg
, 2
Samenstelling bot
Opgebouwd uit botcellen
- Collagene vezels en kalkzouten
Opbouw botweefsels
Collagene vezels en kalkzouten
Kinderen overvloed collagene vezels =
buigzamer.
Bij ouder worden nemen kalkzouten toe → steeds
hoger risico op botbreuken (brozer worden)
Dynamisch evenwicht dankzij 3 typen botcellen.
- Osteoblasten = botopbouw
- Osteoclasten = botafbraak
- Osteocyten = in stand houden van botweefsel
Dynamisch evenwicht zorgt voor herstellen van fracturen en zorgt ook voor het in stand
houden van botmassa (= hoeveelheid botweefsel). Evenwicht varieert per leeftijd. Bij
kinderen zijn er meer osteoblasten omdat de botten hiervan nog moeten groeien. Bij
ouder worden, verandert dit evenwicht en zijn er meer osteoclasten. Alsook bij de
menopauze wordt dit evenwicht beïnvloedt.
Systeem van Havers
Botweefsel heeft boomstamstructuur. Bestaat uit lamellen of laagjes botweefsel die in
cirkels rond centraal kanaal (kanaal van Havers) liggen. Ook lopen er bloedvaten in
het centraal kanaal en die zijn met elkaar verbonden dmv de dwarse kanalen (=
kanalen van Volkmann). Door continue belasting verlopen de systemen allemaal in
dezelfde richting
2 soorten botweefsels
- Compact bot
- Spongieus bot
Bestaan allebei uit botweefsel dat volgens systemen
van Havers is geordend. In compact bot liggen deze
heel dicht bij elkaar en bij spongieus heel ver.
Helemaal centraal het spongieus bot ligt er het
mergholte → beenmerg. Elk bot is omgeven door een
periost en dit is het enigste deel van het bot dat een
pijngevoel heeft
Lange pijpbeenderen: tibia – femur
Hebben gelijkaardige structuur, bestaan uit:
- Diafyse / schaft uit compact bot
- Epifyse = verbreding aan uiteinde van pijpbeen
o Bestaan vooral uit spongieus bot
o Epifysaire schijf (groeischijf) is ter hoogte van epifysen
Epifysaire schijf
, 3
Bestaan uit kraakbeencellen die snel delend en groeiend zijn en die zorgen voor
lengtegroei in bot. Dit is tot 18 jaar wanneer de kraakbeencellen ook gaan verbenen.
Is laatste overblijfsel van kraakbeen waaruit hele skelet voor geboorte bestond en bij
opgroeien gaat dit geleidelijk vervangen worden door botweefsel = enchondrale
verbening (botvorming uit kraakbeen) en dit eindigt bij puberteit want dan sluiten de
groeischijven. Er kan nog wel periostale botvorming gebeuren, dit is het bot dat in de
dikte groeit vanuit periost, dit proces gebeurt heel het leven en is een belangrijke
factor bij herstel van botbreuken
OPBOUW KRAAKBEEN
Kraakbeenweefsel
Is opgebouwd uit collagene vezels en cellen zoals bij bot. Aan buitenrand van
kraakbeenweefsel bevindt kraakbeenvlies of perichondrium (= vergelijkbaar met
periost). Bloedtoevoer is wel verschillend. Er lopen alleen maar adertjes langs de
buitenzijde en is dus ook minder bevloeid.
NADEEL: soms is er geen herstel bij beschadiging (boksers met ingevallen neus
→ herhaalde beschadiging van neuskraakbeen = blijvend een misvorming)
o Oorschelp, neus, ribben en gewrichtskraakbeen
OPBOUW VAN SPIEREN
3 soorten spierweefsels
- Dwarsgestreepte spierweefsel (willekeurig)
- Hartspierweefsel
- Glad spierweefsel
Dwarsgestreept spierweefsel
Is deel van opbouw van skeletspieren. Uiterlijk is dwarsgestreept (onder
microscoop). Andere naam = willekeurig omdat wij dit controleren (zelf beslissen of
we arm ed bewegen)
Motorische zenuwcellen of neuronen
Zorgen voor prikkeloverdracht die ontstaat in hersenen als er signaal tot bewegen
wordt gegeven. Prikkel komt via axon aan ter hoogte van spiervezel. Overdracht zal
spier doen bewegen. Motorische eindplaat is plaats op spierweefsel dat door 1
zenuwcel wordt bediend.
Spieren
Skeletspier eindigt eerst in pees voor dat hij op bot aanhecht. Pezen bestaan uit
bindweefsels en kunnen niet zo samentrekken zoals spieren. Skeletspieren bestaan uit
eiwitketens die wel in elkaar kunnen schuiven en zo samentrekken. Spier(buik) is
omgeven door fascia (=bindweefsellaagje) = een laagje dat niet elastisch is en dat de
spieren samenhoudt. Spier is ook uitgebouwd uit bloedvaten, zenuwen en
spierbundels. Deze spierbundels zijn dan ook nog eens omgeven door een
bindweefsellaagje en bestaat ook uit meerdere parallel-lopende spiervezels en die zijn
dan weer opgebouwd uit sarcomeren. Dit is de eenheid van de spier, dus een dunne
spiervezel (myofibril) is een aaneenschakeling van veel sarcomeren. Er zijn 2 soorten
eiwitketens waaruit sacromeren bestaan:
, 4
- Actine (= dun filament) → verbinding aangaan met myosine (dik filament). ATP
nodig om verbinding tot stand te laten komen en samentrekking te veroorzaken
- Myosine
ATP
Is een molecule en een opslagplaats voor energie in onze cellen. Bij verbranding van
glucose komt er energie vrij en deze wordt dan opgeslagen in ATP. Bij binding met een
ander molecule ontstaat er energieoverdracht (eiwitketens) → er ontstaat een reactie.
Voor verbranding van glucose is er veel zuurstof nodig.
Aerobe verbranding = veel zuurstof nodig tijdens verbranding
Anaerobe verbranding = wanneer er te weinig zuurstof is gaan de spiercellen
overschakelen zonder zuurstof voor verbranding van glucose = aanmaak van melkzuur.
Opstapeling van melkzuur zorgt voor verzuring van het spierweefsel = stijve spieren
HET GEWRICHT
Maken bewegingen mogelijk en beweeglijkheid is afhankelijk van het soort gewricht en
de vorm van de botuiteinden. Schoudergewricht is het meest beweeglijke en gevoelige
(ontwrichting of luxatie) gewricht.
Botuiteinden liggen in een gewricht tegen elkaar aan en passen ongeveer op elkaar. Het
ene gewrichtsvlak is bol en het andere hol. Bij sommige gewrichten passen de
botuiteinden minder goed op elkaar (knie) dus zijn er gewrichtsschijven (menisci)
aanwezig.
Opbouw van een (synoviaal) gewricht
Synoviaal gewricht bestaat uit 2 botuiteinden die met dun laagje gewrichtskraakbeen zijn
bedekt. De 2 botuiteinden zijn met het gewrichtskapsel verbonden aan elkaar. Aan de
binnenkant van dit gewrichtskapsel vind je het synoviaal membraan terug, dit maakt het
synoviaal vocht aan. Gewrichtsholte is gevuld met vocht dat het gewrichtskraakbeen
van voedingsstoffen voorziet.
Gewrichtskapsel
Bestaat uit stevig bindweefsel en is vaak nog versterkt met ligamenten en spieren
Bursae = slijmbeursen
Dit zijn met synoviaal vocht gevulde blaasjes. Zij verminderen de wrijving tussen bot en
pezen of spieren. Bij overdreven wrijving kan er een overbelasting ontstaan die
aanleiding kan geven tot bursitis
Bewegingen thv de gewrichten
Meest voorkomende bewegingen
- Flexie en extensie (=buigen en strekken)
- Naar voor en naar achter buigen (= anteflexie en retroflexie)
- Adductie en abductie (= naar/ weg van romp bewegen)
- Endorotatie en exorotatie (= naar binnen en buiten draaien)
- Pronatie (= handpalm naar beneden draaien, voetzool naar lateraal draaien)
- Supinantie (= handpalm naar boven draaien, voetzool naar mediaal draaien)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shalinaverdijck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.