100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting historische context - Duitsland $3.74
Add to cart

Summary

Samenvatting historische context - Duitsland

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting van de historische context: Duitsland ()

Preview 2 out of 7  pages

  • No
  • Historische context: duitsland
  • August 17, 2021
  • 7
  • 2017/2018
  • Summary
  • Secondary school
  • 200
avatar-seller
Historische context: Duitsland (1871-1945)
Paragraaf 1 – Duitse keizerrijk (1871 – 1918)

• Frankrijk was een lange tijd de machtigste mogendheid in Europa. In de loop van de
19e eeuw werd Frankrijk ingehaald door Pruisen.
• Nadat Duitsland de Frans-Duitse oorlog (1870 – 1871) had gewonnen, werd het
Duitse keizerrijk uitgeroepen in de spiegelzaal van Versailles. Dat was het hart van
wat ooit de Franse monarchie was geweest. Dit was symbolisch bedoeld: Frankrijk
was niet eer de sterkste staat van Europa, maar Duitsland. De Pruisische koning
werd tot keizer gekroond, keizer Wilhelm I. Otto von Bismarck werd de eerste
regeringsleider (rijkskanselier). Het ontstaan van Duitsland was niet helemaal
onverwacht, want het nationalisme had veel aanhang. Veel Duitsers hadden een
sterke voorliefde voor de cultuur die zij deelden en ze streefden daarom één
nationale staat na. (k.a.: De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.)
• Het Duitse keizerrijk was nu politiek, militair en economisch de sterkste mogendheid.
➔ Economisch sterk door de snelle industrialisatie (k.a.: De Industriële Revolutie
die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.)
De industrialisatie was in Engeland begonnen en verbreidde zich over Europa. In
Duitsland werden spoorlijnen en stoomfabrieken gebouwd. Kolen en staal werden
bijv. gebruikt voor het leger.
• Duitsland was omgeven door sterke mogendheden: Frankrijk en Groot-Brittannië in
het westen en Rusland in het oosten.
• Bismarck (rijkskanselier van Duitsland) wilde ook geen verdere uitbreiding van
Duitsland. → hij voerde een voorzichtig buitenlands beleid, met machtsevenwicht. Hij
was bang dat de andere grote mogendheden een verbond zouden sluiten en tegen
Duitsland zouden gaan vechten. Een tweefrontenoorlog zou Duitsland niet
aankunnen. Bismarck sloot daarom zelf bondgenootschappen om landen te vriend te
houden. → = alliantiepolitiek
• Conferentie van Berlijn (1884-1885):
Bismarck wilde oorlog voorkomen. Op die conferentie werd afgesproken hoe Afrika
verdeeld zou worden.
• Toen Wilhelm I overleed, kan Wilhelm II aan de macht. Hij was het niet eens met de
voorzichtige politiek van Bismarck en ontsloeg hem in 1890. Hij was ontevreden met
het bestaande machtsevenwicht en droomde van een Duitsland met meer macht en
aanzien. → de Duitse politiek werd agressief en uitdagend. De Weltpolitik was in
eerste instantie gericht op een overzees rijk. Koloniën waren nodig voor grondstoffen
voor de industrie en als afzetgebied (= modern imperialisme). (k.a.: De moderne
vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.)
• De Weltpolitik van Duitsland werd geen succes, ze gingen zich daarom meer op het
Europese continent richtten: ‘Drang nacht dem Osten’ → uitbreiding naar het oosten:
het snelgroeiende Duitse volk had voedsel, grondstoffen en lebensraum nodig.
• Het militarisme nam in Duitsland toe, dat kwam bijv. in uiting in de vlootwet.
• De vlootwet van 1898:
Von Tirpitz begreep dat landen met de sterkste wapenindustrie oorlogen zouden
winnen. Ook zouden landen met een sterke zeemacht superieur zijn aan landen met
een sterk landleger. Hij wilde daarom dat Duitsland een sterke oorlogsvloot kreeg,
met modernste, grootste en zwaarst bewapende slagschepen en hij maakte een
snelle groei van het aantal oorlogsschepen mogelijk. Dit beangstigde vooral Groot-
Brittannië en Frankrijk.

, • Het klimaat werd steeds meer gespannen. In 1914 leidde de rivaliteit tussen de grote
mogendheden tot de Eerste Wereldoorlog. (k.a.: Het voeren van twee
wereldoorlogen)
• De Eerste Wereldoorlog was een totale oorlog, de hele maatschappij vocht mee.
(k.a.: Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door
massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij
oorlogvoering.)
• De slag bij Marne:
- Von Schlieffen had een oorlogsplan gemaakt: vanuit België zou een leger over de
zwak verdedigde Franse noordgrens trekken. Daarna zou Parijs veroverd worden.
Dan zou het Duitse leger naar Rusland gaan en hen verslaan.
- Het plan mislukte uiteindelijk, want Frankrijk en België zette de tegenaanval in.
Dat leidde tot de Slag bij Marne. De slag duurde een week en er werd gevochten
met veel moderne vuurwapens. Er vielen veel doden en gewonden. De
geallieerden wisten het Duitse offensief te stoppen. De Duitsers groeven zich ten
noorden van Parijs in en de loopgravenoorlog begon. → het Von Schlieffenplan
was mislukt.
• In 1918 leidden de verliezen tot onvrede onder de Duitse bevolking. Dat liep uit op
opstand en revolutie. Duitsland had de oorlog verloren en in 1918 werd de
Weimarrepubliek uitgeroepen.


Personen
Wilhelm I

- Koning van Pruisen
- Keizer van het Duitse keizerrijk

Otto von Bismarck

- Minister-president van Pruisen
- Bondskanselier van de Noord-Duitse Bond
- Rijkskanselier van het Duitse keizerrijk
Wilhelm II

- Koning van Pruisen
- Keizer van het Duitse keizerrijk


Gebeurtenissen
1884 – 1885 – De Conferentie van Berlijn

Begin jaren tachtig vonden steeds meer Duisters dat Duitsland
meer koloniën moest hebben. Bismarck had daar eerst op
afgezien, maar om spanningen te vorkomen organiseerde hij een
internationale conferentie. Het doel was spelregels vast leggen
voor westerse aanspraken op delen van Afrika. Alleen een
eigendomsverklaring van een stuk gebied was niet voldoende,
het gebied moest nu ook effectief bestuurd worden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentfoodandbusiness. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.74
  • (0)
Add to cart
Added