Hoofdstuk I De statistiek in het onderzoek
Doelstellingen
• De student kent de diverse fasen van het onderzoek en begrijpt de rol van de statistiek in dat kader;
• De student verstaat de besproken begrippen zoals variabele, afhankelijke en onafhankelijke variabele,
operationalisering, populatie versus steekproef, beschrijvende versus inductieve statistiek, …
• De student kent de diverse vormen van steekproeftrekking en tevens de mogelijkheden en beperkingen
hiervan;
• De student kent het onderscheid tussen het experiment en het survey-onderzoek.
Twee typen van statistiek?
Statistiek = de wetenschap van het verzamelen van gegevens, het classificeren, samenvatten, organiseren,
analyseren en interpreteren van deze informatie
• Beschrijvende statistiek (statistiek 1)
o verzamelen van gegevens bij een steekproef
o samenvatten van deze gegevens
welk zijn de kengetallen?
middels een grafische voorstelling?
o analyseren van de resultaten
bestaat er een samenhang?
o Kortom een overzicht van de resultaten
• Inductieve statistiek ( statistiek 2)
o Wat betekenen deze resultaten in relatie tot de populatie?
o schattingsprobleem: hoe kunnen we µ schatten op grond van het steekproefgemiddelde?
• Beiden bieden methodologische ondersteuning van onderzoek
Dit is onderzoek
• Gaat over onderzoek dat op basis van waarnemingen probeert ware en algemene uitspraken te doen over
de werkelijkheid.
(Brinkman, 2006)
• Een uitspraak is een bewering waarin een of meerdere objecten een eigenschap wordt toegeschreven.
• Wetenschappelijk verantwoord onderzoek?
o Objectiviteit
o Controleerbaarheid
o Herhaalbaarheid
o systematiek
• Deterministische uitspraak: wet van de zwaartekracht, je bent zeker
• Probalistische uitspraak: een mogelijkheid, je bent niet zeker
Wat is een variabele?
• Variabele: Een eigenschap/kenmerk van een onderzoekseenheid (persoon/huishouden…)
bv. geslacht
• Kan diverse waarden (uitkomsten) aannemen. Mensen verschillen op het vlak van deze eigenschappen
bv. man/vrouw
• Tegengestelde van een constante
1
, • Onafhankelijke variabele
o verschillen in deze variabelen worden gezien als oorzaak (?) van verschillen in de afhankelijke
variabele
• Afhankelijke variabele = variabele ter studie
o verschillen in deze variabelen worden gezien als gevolg (?) van verschillen in de onafhankelijke
variabele
Twee typen van onderzoek
• Het experiment
o Doelbewust worden één of enkele variabelen gemanipuleerd en we onderzoeken de effecten
hiervan op de afhankelijke variabele.
o bv. welk is de relatie tussen de attitude en het gedrag? Het experiment van de verloren brief (Nuttin
en Beckers)
o Groepsvergelijkend experiment/between subjects
• Gedrag van deelnemers in verschillende condities vergeleken
o Experiment met herhaalde meting/whitin subjects
• Dezelfde deelnemers onderworpen aan opeenvolgende condities
o Causale relatie is mogenlijk
• Het veldonderzoek/ surveyonderzoek/ enquêteonderzoek
o Hier worden geen variabelen gemanipuleerd
o bv. hebben babyboomers en busters een andere levensstijl en koopgedrag?
o Causale relatie is niet mogenlijk
o In dit onderzoek worden er geen variabelen gemanipuleerd. Er wordt aan een steekproef uit de
populatie een reeks van vragen/tests voorgelegd;
Wanneer kunnen we causale relaties vaststellen?
• tijdruimtelijke structuur van oorzaak en gevolg;
• oorzaak dient vooraf te gaan aan het gevolg;
• het gevolg zal nooit optreden zonder het voorkomen van de oorzaak;
• en alle andere mogelijke verklaringen zijn uitgesloten (cf derde factor).
Fasen in het onderzoek
Fase 1. De vraagstelling
• De vraagstelling vloeit voort uit de theorie ofwel uit een concreet probleem
o fundamenteel onderzoek;
uit resultaten van eerder onderzoek kunnen vragen geformuleerd worden
o toegepast onderzoek.
Vraagstelling uit spontane observaties
• Vraag naar secundaire gegevens: wat hebben andere onderzoekers reeds vastgesteld?
• Vraag naar primaire gegevens via experiment of survey-onderzoek
• Onderzoekshypothese wordt gesteld in termen van meetbare kenmerken, d.i. variabelen.
o Afhankelijke variabele: de verschillen in deze variabele dienen we te verklaren (bv. vatbaarheid voor
dyslexie)
o Onafhankelijke variabele: deze verschillen kunnen een verklaring bieden. (bv. geslacht)
• Maak gebruik van een concrete vraagstelling
Geen open zinnen
• Geen oordelende vragen
• Een rijtje in plaats van een volzi, hoofdvraag en deelvraag
• Drie typen vragen
2
, o Voorkomen van iets
o Verschillen in groepen
o Samenhang
Fase 2. Het literatuuroverzicht
Fase 3. Operationalisering
• Operationaliseren van een begrip tot meetbare variabele = hoe kunnen we dit begrip concreet meten?
• Experimenteel opzet of survey-onderzoek?
Toegepast onderzoek verloopt doorgans via een survey. In het kader van de voorbereiding kan kwalitatief
onderzoek nuttig zijn. Maak gebruik van likertschaal
Fase 4. Steekproefopzet
• Populatie (N): alle individuen waar we een uitspraak over willen doen en die bijgevolg in aanmerking komen
voor het onderzoek.
• Steekproef (n): selectie van individuen uit de populatie.
• Kunnen we heel de populatie ondervragen? = census
o Meestal niet mogenlijk, tenzij bij kleine populatie
• Waarom een steekproef?
o Is sneller af te handelen
o Is goedkoper
• Hoe moeten we een steekproef trekken?
o Twee typen van steekproeftrekking
- aselect (at random)
- niet aselecte steekproef
• Aselecte steekproef (at random): elk individu van de populatie heeft evenveel kans om in de steekproef
terecht te komen.
• Niet aselecte steekproef: elk individu heeft niet evenveel kans om in de steekproef terecht te komen.
Aselecte opzet
• Vereist een lijst van de deelnemers in de populatie = steekproefkader (hoe?); elke persoon krijgt een
nummer.
• Gevolgen: op grond van gegevens van dergelijke steekproef kan ik iets vertellen over de populatie. Schatting
van de parameters van de populatie, op grond van resultaten van de steekproef.
• Voordelen
o generalisering naar de populatie is mogelijk
o veel statistische technieken zijn mogelijk
o hoeveel proefpersonen?
• Nadelen
o levert geografisch verspreide individuen op met bijkomende kosten en tijdsinvestering
o Kan wel of niet leiden tot representatieve steekproef. Zeker bij kleine steekproeven kan
representativiteit een probleem geven
• Technieken
Volledig aselecte steekproef: computer kiest aantal nummers van personen.
Systematische aselecte steekproef: kies een (willekeurig) eerste persoon, en de volgende ppn. heeft telkens
een nummer dat x aantal hoger ligt.
Gestratificeerde steekproef: de populatie wordt verdeeld in deelpopulaties (= strata) en uit elke
deelpopulatie trekken we aselect een steekproef. (voorbeeld van strata: ASO, TSO, BSO)
Proportionele of disproportioneel getrokken steekproef
Clustersteekproef: de populatie wordt ingedeeld in subgroepen die zo heterogeen mogelijk zijn. Vervolgens
worden een aantal subgroepen geselecteerd en elk individu van de geselecteerde groepen wordt bevraagd.
Bv. de behoefte aan schoolmateriaal van middelbare scholieren. We hebben een lijst van secundaire
scholen en kiezen (at random) een aantal hiervan en zullen vervolgens alle leerlingen van de gekozen
scholen bevragen.
3
, Getrapte steekproef: dwz een combinatie van voorgaande procedures
wordt toegepast.
Niet aselecte steekproef
• geschikt voor verkennend onderzoek
• geschikt om meetinstrumenten te testen
• goedkoop en snel
• veel gebruikt in de psychologie
• Maar: resultaten kunnen niet veralgemeend worden naar de populatie.
• Technieken
Convenience sampling: kies de individuen die ‘voor het grijpen liggen’
Judgement sampling: kies deze individuen die als bevoorrechte getuigen kunnen fungeren, bv. groep van
zware gebruikers
Snowball sampling: de eerste respondent levert volgende proefpersoon op, enz… Te gebruiken bij ‘moeilijk
vindbare’ doelgroepen
Quota sampling: verdeel de populatie in een aantal subgroepen (= strata) en kies uit elke subgroep
willekeurig een aantal proefpersonen. M.a.w. uit elke subgroep trekken we een convenience sampling.
Belangrijk voor representativiteit
Random Walk: de onderzoeker selecteert proefpersonen volgens een vooraf vastgesteld wandeltraject.
Toeval bij de keuze van proefpersonen speelt een rol. Deze procedure benadert het beste de aselecte opzet
en wordt gebruikt wanneer een steekproefkader niet voor handen is.
Fase 5. Verzamelen van de gegevens
• Diverse methoden voor verrichten van metingen:
o vragenlijst, test,…
• De datamatrix
o Gebruik van Excel: zeer beperkte mogelijkheden voor inductieve statistiek
o Gebruik van SPSS: zeer handig. Meest gebruikte sofware voor statistische analyse.
Fase 6. analyse van de gegevens
• Datamatrix is onoverzichtelijk.
• Hoe gegevens beter voorstellen?
o Frequentieverdeling, grafische voorstelling, centrale trends en variabiliteit
• Deductief redeneren: vanuit een logische redenering, kunnen we conclusies opbouwen.
o Staat als model voor de wiskunde
• Inductieve redenering: vanuit de empirische observaties trachten we een wet te formuleren.
• Hume ziet een probleem, kunnen niet alle mensen onderzoeken om te kunne besluiten of ze sterfelijk zijn.
o Twee tegengestelde beweringen over elkaar
Mensen zijn onsterfelijk (nulhypothese)
-> proberen falsifieren
Mensen zijn sterfelijk (alternatieve hypothese)
-> proberen te bekrachigen, aannemen
• Empirische cyclus
Fase 7. De rapportage
• Inleiding
• Methode
• Resultaten
• Discussie
Experiment van Nuttin en Beckers
Zie dia 48
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alexanderwillems1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.43. You're not tied to anything after your purchase.