Tussen 2000-2007: economische groei
2007:
▪ Huizenmarkt en hypotheekleningen in VS leidde tot financiële crisis
▪ Leningen werden niet betaald, huis werd bezit van banken
▪ Huisprijzen daalden, minder geld waard
▪ Wantrouwen op interbankenmarkt -> gevolgen voor Europa
➔ Fiscaal expansief beleid (meer uitgaven) als oplossing?
1.2 De Verenigde Staten
Basisvariabelen macro economie: outputgroei, werkloosheidsgraad en inflatiegraad
Probleem 1: Federal Funds rate
Intrestvoet die de FED controleert, daalde tot 0% tijdens de crisis
▪ Zero lower bound
▪ Niet negatief: iedereen cash aanhouden, geen obligaties opkopen
Waarom zijn lage intrestvoeten potentieel probleem?
▪ Beperkt FED om adequaat te reageren op negatieve schokken
▪ Kan leiden tot nemen excessieve risico’s door investeerders die opbrengsten willen verhogen
Probleem 2: Langdurige stagnatie
Productiviteitsgroei neemt af in VS , ongelijkheden neemt toe
1.3 De Eurozone
Huidige crisissen:
1. Hoe kan werkloosheidsgraad teruggedrongen worden?
2. Hoe kan de gemeenschappelijk munt op een efficiënte manier worden gebruikt?
Voordelen euro Nadelen euro
▪ Wegvallen wisselkoersrisico’s ▪ Gemeenschappelijk monetair beleid zorgt voor grote
▪ Europa belangrijke diversiteit
economische wereldspeler ▪ Verlies wisselkoers als aanpassingsinstrument
eurozone
1.4 China
Verklaring sterke economische groei:
1. Hoge kapitaalaccumulatie
2. Technologische vooruitgang: door (beperkte) openstelling aan buitenland
,Hoofdstuk 2: Tour of the book
2.1 (Geaggregeerde) output
Systeem van nationale rekeningen (SNR)
▪ Boekhoudsysteem dat totale economische activiteit meet (eind WO2)
▪ Maatstaf geaggregeerde output in SNR is Bruto Binnenlands product
Voorbeeld:
Som van alle waarde van geproduceerde goederen =
geaggregeerde output?
Of enkel waarde autos?
Staal: intermediair goed – goed dat gebruikt wordt in
productieproces van ander goed
Verschillende berekeningsmethoden
1. BBP: waarde van finale goederen en diensten die in eco geproduceerd worden in
bepaalde periode.
▪ Enkel finale goederen, geen intermediaire
▪ Wanneer we 2 bedrijven samenvoegen, opbrengsten 200Eur
2. BBP: som van toegevoegde waarde in eco gedurende bepaalde periode
▪ Waarde van haar output verminderd met waarde van intermediaire goederen gebruikt
in productieproces
▪ In voorbeeld: 100 + 100 = 200Eur
➔ Tot hier keken we enkel naar output/ BBP vanuit productiezijde, nu vanuit inkomenszijde:
3. BBP: som van inkomens in eco gedurende bepaalde periode
▪ Geaggregeerde productie en geaggregeerde inkomen zijn steeds gelijk aan elkaar
▪ In voorbeeld: arbeidsinkomen 150 + inkomen uit kapitaal/winsten 50 = 200
Nominaal BBP Reëel BBP
Som van hoeveelheden geproduceerd finale Som van hoeveelheden finale goederen
goederen vermenigvuldigd met hun huidige prijs vermenigvuldigd met constante prijzen
▪ Doel: veranderingen doorheen tijd meten
Reëel BBP in kettingprijzen: houdt rekening met
Stijgt door: relatieve prijzen die veranderen doorheen de tijd
▪ Toename productie doorheen tijd ➔ Wanneer meer dan 1 goed geproduceerd
▪ Toename prijzen doorheen tijd wordt
, Synoniem: euro BBP of BBP aan lopende prijzen Synoniem: BBP in goederentermen, BBP in
constante prijzen of BBP aangepast voor inflatie
Symbool: €Yt -> nominaal BBP in jaar t
BBP groei in jaar t -> (Yt – Yt-1) / Yt-1 Symbool: Y
Voorbeeld:
Probleem: Reële BBP houdt geen rekening met verandering in kwaliteit bestaande goederen
➔ Hedonische prijszettingsmethode:
o Aanpak die goederen benadert als een set eigenschappen – CPU, geheugen,.. – elk met
een impliciete prijs
2.2 Werkloosheidsgraad
Totale tewerkstelling (N) Aantal mensen dat een job heeft
Aantal werklozen (U) Aantal mensen dat geen job heeft, maar wel op zoek is
Meestal onderzocht via enquêtes vb Labour Force Survey (LFS)
Beroepsbevolking (L) Som van totale tewerkstelling en aantal werklozen
L=N+U
Werkloosheidsgraad (u) Ratio van het aantal werklozen tov beroepsbevolking
u=U/L
Ontmoedigden Mensen die zoektocht naar job opgeven en dus niet langer als werkloos
worden bestempeld
Participatiegraad Ratio van beroepsbevolking tot totale bevolking op arbeidsleeftijd
➔ Hoge werkloosheidsgraad gaat vaak in hand met lage
participatiegraad (mede door ontmoediging)
Let op: mensen die werkloos zijn en geen job zoeken, behoren niet tot beroepsbevolking !
Voorbeeld:
➔ Werkloosheidsgraad alleen is geen goede indicator!
, Waarom zijn economen geïnteresseerd in werkloosheid?
1. Direct effect op welvaart van werklozen
2. Werkloosheid geeft signaal in verband met (in)efficiënt gebruik van productiefactoren
2.3 Inflatiegraad
Inflatie Een bestendige stijging van het algemene prijsniveau
<-> Deflatie
Inflatiegraad In welke mate het algemene prijsniveau stijgt
<-> negatieve inflatiegraad
BBP deflator Ratio van nom BBP in jaar t tov reële BBP in dat jaar
➔ Indexcijfer gelijk aan 1 of 100%; heeft geen economische betekenis
Herschreven formules:
▪ Nom BBP = BBP deflator x reële BBP
▪ Groeivoet van Nom BBP = inflatiegraad + groeivoet reële BBP
Geproduceerde goederen ≠ geconsumeerde goederen
Voorbeeld:
1. Goederen in BBP worden niet verkocht aan consumenten maar aan bedrijven, overheid of
buitenland
2. Goederen aangekocht door consument werden niet in binnenland geproduceerd, maar
ingevoerd
Geharmoniseerde Maatstaf voor levensduurte (cost of living)
consumptieprijsindex ▪ Wordt jaarlijks becijferd door Eurostat
(HICP) ▪ Price of consumed goods (BBP deflator = price of produced goods)
Verschil tussen BBP deflator en HICP door vb:
▪ Ontwikkelingen in winstmarges
▪ Wisselkoersschommelingen
▪ Veranderingen in import -en exportvolumes
▪ Stijgingen of daling van inputprijzen (olie, grondstoffen,..)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ng99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.93. You're not tied to anything after your purchase.